dinsdag 30 juni 2009

Zelf-de-Bob-Evers-strip-tekenen-7: INKT


Jaaaaaarenlang hier met Higgins Black magic inkt gewerkt. Eerst uit die grote flessen, later, met de opkomst van de digitalisering van het vak, noodgedwongen uit talloze kleine flesjes. Die grote flessen werden wel steeds moeilijker verkrijgbaar. Amerikaanse inkt gemaakt door Faber-Castell en later door Sanford.

Heerlijke inkt, die Higgins. Misschien niet altijd 100% dekking, maar lekker dun en vooral: NIET ZUUR!!! Hoe dunner de inkt, hoe sneller ie immers van je penseel loopt, dus hoe soepeler dus je lijntje kan worden.
Die gunstige pH was vooral voor m'n dure Winsor&Newton 00-series 7-marterharen aquarel penseeltjes fijn. Het "spoelvormige" lijntje, dik in het midden en dun aan de uiteindes, is het kenmerk van een goed penseel. Kan heerlijk met die W&N-kwastjes.

Nu is ook de aanvoer van de kleine Higgins inktflesjes in Nederland gestopt. Geen vraag meer. Slechts op een paar Amerikaanse sites zie ik ze nog aangeboden. Zolangzamerhand wordt dus zelfs deze conservatieve inktstrijker gewongen uit te gaan kijken naar nieuwe aanvoerkanalen of misschien zelfs nieuwe studio-inkt!
Nou is de meeste inkt zuur. Tegen klontering. Om de pigmenten in oplossing te houden, enzo.
Een weekje dopen in zo'n zuur prutje en de penseelhaartjes verliezen hun "coherentie". Hoornstof haarschubjes kapot, denk ik. Het penseelpuntje veert, aan het eind van de streek, niet meer terug naar de uitgangspositie. De punt gaat blijvend "vorken". Tekanaars-razernij gegarandeerd.
Hele serie inktsoorten uitgeprobeerd. Ben ik toch opeens voorzichtig enthousiast over een N e d e r l a n d s e inkt. De "Drawing Ink" van Talens. Black, Art.no. 43357000. Geschikt voor tekenpen, airbrush en penseel. Tenminste, ik denk dat het Talens wel een Nederlands merk is. De inkt ruikt niet echt zuur en m'n marterje is nog steeds intakt!! Hmm, hebben we hier de nieuwe Bob Evers inkt?
(PS: Bovenstaande is GEEN sluikreclame!!! Echt waar, ik ben op geen enkele manier aan Talens gelieerd! KOOP DEZE INKT VOORAL NIET vanwege bovenstaande!!! Niet doen, hoor! Effe neutraliseren: Die Talens-inkt blijkt vast over een paar weekjes het grootste ROTSPUL!!!
Hoewel, als die lui van Talens me nu straks gratis een hele doos van deze inkt inkt opsturen. . . . . . .)

woensdag 24 juni 2009

Pagina 22: Het verraad van Jeffries

Huh? Nog steeds geen post over de Groeneveld-fotoshoot? Snel verder dan maar met pagina 22 van ons nieuwe Bob Evers stripverhaal “Een overval in de lucht”. Hier zie je dat Hans het toch weer iets anders heeft aangepakt dan in het scenario. De strippagina opent met een close-up van de groep van Arie. Zelf had ik dat precies andersom in gedachten. Eerst een totaal van de situatie bij het vliegtuig en daarna inzoomen op de beide groepen bevrijders.
Voor het verloop van het verhaal maakt dat natuurlijk niets uit. En het levert in elk geval een heel mooie totaalplaat op.
Pagina 22 is ook de pagina waarin onze vriend Jeffries zijn ware gezicht laat zien. De overloper! En dat met het enige pistool dat Arie en zijn medestrijders op dit moment rijk zijn.
Of Jeffries nou zich nou echt zo makkelijk aan kan sluiten bij de schurkengroep van Breitstein lees je pas volgende week in Eppo 12.
Tot dan is hier scenario-pagina 22:

PAGINA 22a:

1. Totaal van de situatie bij het vliegtuig. Anderson staat nog altijd vastgebonden bij aan het eind van de vleugel. Platneus zit onder de vleugel een krant te lezen. Op de achtergrond zitten de twee groepen verscholen. Jeffries, Paul en Winstone op de plaats waar Jan en Arie al eerder verscholen zaten, Marsh, Peters, Sparks en Arie aan de noordkant van de Pisa-rots.
TEKSTBLOK: intussen…

2. Platneus staat op en vouwt zijn stoel op. Marsh ziet het van een afstand.
MARSH: Hij vouwt zijn stoel op. Hij is hem blijkbaar te heet onder de vleugel.
SPARKS: dat maakt toch geen verschil voor onze plannen?

3. Platneus heeft zijn stoel tegen de rotswand gezet en wandelt langs de rotswand in de richting van de ploeg van Marsh.
MARSH: welnee. of hij nu… frisse morgen. hij komt hierheen kuieren. zeker stijf geworden van het zitten. vlug, pak een kei of zo in je knuisten.


PAGINA 22b:

1. Aan de westzijde is Paul verspieder. Hij tuurt naar het vliegtuig, maar kan Platneus niet meer zien. Jeffries tuurt op zijn horloge. Hij heeft het pistool in zijn hand. Anderson is al behoorlijk verbrand. Winstone houdt zijn mes gereed.
PAUL: klaar, winstone?
WINSTONE: in prima conditie, ouwe jongen!

2. Jeffries en Winstone stormen naar voren op bevel van Paul. Winstone rent aan de ene kant om het rotsblok heen, Jeffries aan de andere kant.
PAUL: vooruit dan! rennen!

3. Winstone snijdt het touw van Anderson met één beweging los.
WINSTONE: ziezo, dat is één…

4. Paul ziet van een afstandje hoe Winstone en Anderson terug komen rennen. Winstone graait de twee waterflessen van het tafeltje.
PAUL: en twee!… hollen, jongens!

5. Jeffries staat vlakbij de cabinedeur en slaat alarm. Platneus draait zich verrast om.
JEFFRIES: alarm! alarm! ze willen anderson bevrijden en het vliegtuig veroveren! alarm! ik kom jullie helpen!
PLATNEUS: !

Tot de volgende keer!

zondag 21 juni 2009

Verhalen uit de Lage Landen

In de reactie van de posts hieronder signaleerde onze vaste bloglezer Henkus dat het vooral Hans, de beeld-man is die met de opiniërende stukken op deze blog komt. Waarom de tekst-man, Frank, niet? Het antwoord is eigenlijk heel eenvoudig. Een scenarist, schrijver of wie zich dan ook met schrijvende arbeid bezig houdt, kan die opinie prima kwijt in zijn verhalen. Als een soort uitlaatklep voor alles wat je dwarszit. En dan niet op een dwingende manier, maar simpelweg signaleren wat er in de maatschappij gebeurt, een verhaal schrijven over wat je vanuit jouw plekje in de wereld ziet en de eindconclusie van het geheel aan de lezer zelf overlaten.
De beeldman die, zoals Hans, verhalen en scenario’s van anderen in beeld brengt, kan dat allemaal niet en heeft dus logischerwijze andere wegen nodig om zijn visie op bepaalde maatschappelijke gebeurtenissen te uiten.


(Illustratie: Carl Barks, © Disney)

Bovenstaande wereldberoemde eend maakt dat deze week in één klap duidelijk op bladzijde 5 t/m 14 van de nieuwe Donald Duck (nr 26-2009). Een verhaal uit 2006, een periode waarin er nog geen sprake van een kredietcrisis was en er openlijk gespeculeerd werd over een alsmaar groeiende productiemaatschappij waarbij de werkende burger 24 uur per dag inzetbaar zou zijn. In dat licht belandt Donald in dit verhaal als proefpersoon in een onderzoek naar hoeveel slaap de gewone burgerman nu écht nodig heeft na al zijn dagelijkse activiteiten.
Tegelijkertijd gaf het me de kans om alle maatschappelijke druk te laten zien die er op een hedendaagse burgereend wordt uitgeoefend en daarbij zo het een en ander op de hak te nemen. Zoals deze burgemeester, die ondanks de kredietcrisis gek genoeg nog niets aan herkenbaarheid verloren heeft:








(Illustratie: Bas Heymans, © Disney)

Of deze toch wel vrij autobiografische situatie. Buiten het enthousiasme van de bezorger hoefde ik er niet veel aan te verzinnen:

(Illustratie: Bas Heymans, © Disney)

Ook tekenaar Bas Heymans heeft zich wat dat betreft overigens niet onbetuigd gelaten, gezien het uiterlijk van sommige personages in dit verhaal.

Natuurlijk is niet ieder verhaal een dusdanige maatschappelijke satire. Het Madam Mikmakverhaal lijkt in eerste instantie een gewoon heksenverhaal. Maar toch… heks Gruwina die meisje in nachtegalen en jongens in stenen beelden verandert is eigenlijk de heks uit het prachtige sfeervolle Grimm-sprookje Jorinde en Joringel. Huh, Jorinde en Joringel? Ja, precies, wie kent het nog? En toch vind ik dat zo’n sprookje niet vergeten mag worden.

(Illustratie: José Rámon Bernadó Kneff)

Het verhaal van Madam Mikmak in de Donald Duck is dus niet alleen een vervolg van de zogenaamde ‘Mikmak-sprookjesserie’, maar ook een eerste poging om het Grimm-sprookje Jorinde en Joringel aan de vergetelheid te ontrukken. En als de directie van de Efteling over een jaar of wat dat prachtige heksenslot, ontworpen door tekenaar Bernado, daadwerkelijk in het sprookjespark neer te zetten, komt dat helemaal goed.

En als er dan toch sprookjes vergeten worden en de verhalenvertellers van vroeger al een paar eeuwen lang niet meer met een schip van overzee naar de lage landen komen, dan is er altijd nog de mogelijkheid om zelf ‘eeuwenoude’ sprookjes te verzinnen.

(Illustratie: Juliana Buch, © Holco Publications B.V)

In het verhaal door Juliana Buch getekende stripverhaal ‘Dream’ in Penny Plus 7-2009 laat ik dat op bladzijde 11 t/m 18 over aan staljongen Lars die op de proppen komt met een ‘eeuwenoud’ verhaal over heideheksen die op zoek zijn naar krachtige jongen paarden om hun macht te vergroten. Hoofdpersoon Eline gelooft er niets van, tot ze voor haar eigen ogen haar eigen Shetlandpony Dream ziet verdwijnen en weer verschijnen. En zo komen de sprookjes dan weer in de wereld.

Meer maatschappijkritiek vind je dan weer in “Lisa’s toptalent’ dat deze week op bladzijde 32 t/m 39 in de nieuwe Tina (nr 26-2009) wordt gepubliceerd. Ik schreef het eind jaren 90 toen er nogal wat berichten waren over de druk die ouders op hun kinderen uitoefenen op sportprestaties te leveren. Toen ik ergens ook het verhaal hoorde van iemand die vond dat kinderen geen vriendjes konden zijn met de tegenstander omdat ze anders geen topprestatie tegen hen konden leveren, werd het hoog tijd om dit verhaal te schrijven. Het verhaal werd getekend door de Spaanse tekenaar Angeles al eerder gepubliceerd in Tina 33-2000.

Meer onderhuidse opinies over tirannen in welke vorm en welk formaat dan ook in Kleine Napoleon op bladzijde 20 van Eppo nummer 11. Gek genoeg blijken de tirannieke keizers van vroeger nogal vaak de neiging te hebben om allerlei monumenten te gaan oprichten voor hun zeges. De fiasco’s worden dan maar al te vaak onder het tapijt van de vervalste geschiedenis geschoffeld. Niet alleen Napoleon trouwens, ook Julius Caesar had daar een handje van.
Gelukkig dat in sommige van die gevallen de tegenpartij nog wel eens een monument voor zoiets wil oprichten.

Ook in de verhalen voor jongere lezers kan ik het dan toch niet laten om af en toe te verwijzen naar die kleine dagelijkse beslommeringen en de bijbehorende kleinburgerlijkheid. Zoals het missen van de trein in het door tekenaar en vaste bloglezer Silvio Spotti getekende verhaal “Bert en Ernie gaan op bezoek” op bladzijde 20 en 21 van Sesamstraat nummer 10.

(Illustratie: Silvio Spotti (Magic Eye Studio), © Sesame Workshop)

In dit geval helemaal de schuld van Ernie, maar juist die geeft er op het eind een heel positieve draai aan. En als ik al nog iets over had van de ergernis van de laatste keer dat ik mijn trein miste, dan zit nu in elk geval Bert met die ergernis opgezadeld.


Kortom, hoe groot of klein ook, in ieder verhaal zit wel iets van wat de schrijver vindt of waar hij of zij voor naar antwoorden zoekt. Heel soms is het ook gewoon een beetje dwars tegen de draad in. Zo is het Nederland de laatste paar jaar heel erg moeilijk om tekstverhalen in tijdschriften te publiceren als je geen bekende kinder- of prentenboekenschrijver bent. Laat staan om een kinder- of prentenboek te publiceren als de bewuste uitgever erachter komt dat je (ook) strips schrijft. Dan kun je het helemaal vergeten.
Gelukkig is er ook nog Vlaanderen, waar men gelukkig geen last heeft van dit soort hokjesgeest.


(Illustratie: Benjamin Leroy)

En dus publiceerde het schooltijdschrift Zonnestraal in nummer 24 van dit schooljaar op bladzijde 24 en 25 een kort kinderverhaal van me onder de titel ‘De tv is stuk!’ Het onderwerp werd me aangedragen door mijn neefje die dit daadwerkelijk bij zijn oma overkwam.
Zodat toch maar bewezen is, dat een verhaal een verhaal is en dat het uiteindelijk niet uitmaakt in welke vorm je het vertelt, strip of tekstverhaal of wie weet zelfs in dichtvorm. Alles kan!


En dan tenslotte komt ook dit uit Vlaanderen. Op de site van Jakari Productions (http://www.jakari.be/) is al een week lang een hele serie foto’s te zien die Jan en Karin van Hans, Caroline en Nell maakten. En nog altijd geen verhaal over deze dag op onze eigen blog.
Dus kom op, Hans, met dat verslag. We willen er alles van weten.

Wat gebeurt daar allemaal op Kasteel Groeneveld?
Wat heeft Henk allemaal gefilmd voor die dvd?
(Foto's: Karin Ceulemans en Jan Magito, © Jakari Productions)
En waar is iedereen op deze foto gebleven? Hou ons niet langer spanning, Hans, maar kom op met dat verhaal!

Wordt vervolgd?

donderdag 18 juni 2009

Rock ''n'' Roll

Dank voor alle reakties op de vorige posting. Wow! Daar kwam wel even wat voorbij, vrienden!
In plaats van vandaag of morgen helemaal onderaan die reactie-pagina nog een soort eindreaktie te plakken, leek het me voor nu wel gepast om het maar even hier, weer als gewone post, te doen. Wat meer in het zicht en wat ook meer ruimte. Zie wel dat Frank intussen ook al iets geplaatst heeft! Sorry, Frank, nou zet ik 'm erbovenop! Excuus!

Okee. Loop ik een beetje moeizaam en hardop te prevelen over verantwoording, verantwoordelijkheid , authenticiteit enzo, blijkt opeens maar hoe die begrippen toch klaarblijkelijk “in de lucht hangen”. Zelfs in dit BE-blog-gespecialiseerde achterhoekje van het internet, en zelfs gerelateerd aan het medium strip. Of is zoiets van alle tijden? Of heeft dat te maken met het internet? En meteen ook zo concreet!! Verantwoording afleggen meneertje de tekenaar! Dunne armpjes, beentjes en rommeligheid! Hoe zit dat? Haha,

Zelf zat ik in die vorige posting eigenlijk meer op de toer van een soort maatschappelijke verantwoordelijkheid van het stripmedium. Vakmanschap. Betrouwbaarheid. Authenticiteit. Handgemaakt en ambachtelijk in de digitale storm. Regionaal Nederlands in het grote Europa. Dat soort dingen, maar goed. Komt later vast wel weer. Zal nu maar es proberen een paar opvallende dingetjes uit jullie reacties aan te stippen en te overdenken. Effe rekenschap geven! Ahum.

Otto: “Het moet nog geen verrassing zijn dat de wereld niet eerlijk is, dat er geen gerechtigheid is en dat de wereld een boze plek is?”

Kijk, misschien sjoemelt iedereen wel een beetje binnen de marges van z’n bestaan -ik vast ook hoor- maar de openlijke stomheid, eerder dan de schaamteloosheid, van onze machthebbers verbijstert me toch iedere keer weer. Met macht komt toch een soort, desnoods gestileerde, verantwoordelijkheid? Ik vind het vooral zo stom, zo a-politiek, om zo knullig te handelen.

Frans de Waals chimpansee-politiek boeken hebben ons nu toch wel duidelijk gemaakt dat alle hogere primaten, ook wij, moeten gehoorzamen aan sommige elementaire machtsregels. Noem het rituelen. Disbalans kan niet ongetraft voortbestaan. Als er in crisis geen, desnoods dus rituele, pion geofferd wordt, onstaat er spanning in de groep. Verdwijnt het respect. Gaan de primaten het systeem saboteren. Gaan ze niet meer stemmen. Of op een gek.

GER: Ook voor mij zijn strips vooral een vorm van escaapisme.

En dat escapisme is helemaal legitiem. Mensen tikken zeven en half euro, of zelfs meer, neer om een half uurtje met zo’n album te kunnen wegdromen. Dan willen ze ervan op aan kunnen dat die albummakers hun vertrouwen niet zullen beschamen. Dat zeg ik op mijn eigen manier filmmaker Quintin Tarantino wel na.

Henk: In de serie wordt er gewoon gerookt, trouwens .

Ik denk wel dat we ermee weg waren gekomen, met dat roken en drinken en zelfs met dat racisme, als we de Bob Evers-reeks een stuk minder ernstig hadden opgezet. Dat we gewoon één knettergek stripboek hadden gemaakt met alles lekker aangedikt. Effe lachen om de jaren vijftig. Maar dat blijft toch niet leuk? Was het vast geen serie geworden.

Karel: Wel vind ik de inkleuring in de Eppo, heel anders dan in de vorige delen. In de vorige delen werden met de inkleuring de accenten in de plaatjes zo mooi aangegeven. Dat mis ik nu. Komt dat omdat er nu toch een tijdsdruk is?

De vorige twee delen werden ingekleurd door Wilma Leenders. Om allerlei redenen wordt de inkleuring voor dit deel wordt verzorgd door Dick Heins. Inkleuring luistert inderdaad heel nauw. Met de inkleuring worden altijd de compositie-accenten gelegd. Sterke punten benadrukt. Harmonie of juist contrast geschapen. Met kleur wordt sfeer gemaakt.
Ook ik zie dat de strip in de Eppo een totaal andere sfeer heeft gekregen dan de vorige delen. Het heeft m’n aandacht.

Karel: Jammer Otto. Ik deel je kritiek over Eppo gedeeltelijk wel. Maar het bestaan van een stripblad als Eppo, maakt het mogelijk dat er avonturenstrips als Bob Evers gemaakt kunnen worden.

Hier sluit ik me helemaal bij Karel aan. Met zo’n Epp-abbo doe je meer dan alleen die bladen aanschaffen. Je steunt echt daadwerkelijk de Nederlandse stripmakers! Wieweet wat daar op de lange duur weer voor moois uit komt!

Henkus: Op zich niks op tegen, maar als ik met name kijk naar de lichamelijke verhoudingen en de hele dunne spille-armpjes af en toe, vindt ik Hans niet alleen lekker los, maar ook af en toe slordig.

Oef, nu wordt het wel echt even echt en concreet verantwoording afleggen. Wat moet ik hierop nou zeggen? En heb ik hier eigenlijk wel een antwoord op? Of alleen iets vaags? En is dat straks weer niet een beetje strijdig met wat ik daarvoor betoogde? Laat ik maar es wat proberen.

Dat striptekenen, dat is een heel proces. Voor mij dan, ik spreek geheel op eigen titel, ook een tamelijk ingewikkeld proces. Anders dan veel andere tekenaars, trek ik niet zomaar m’n standaardpoppetjes uit de kast. Misschien geloof je dit niet, maar ik heb eigenlijk nauwelijks iets kant en klaar in de vingers. Geen enkel poppetje. Wie me op beurzen boven die albums heeft zien zweten, weet wat ik bedoel.
En hoe zeg ik dít nou een beetje duidelijk? Eigenlijk vind ik dat hele striptekenen elke dag een beetje opnieuw uit. Gewoon omdat ik het in feite nog steeds niet totaal weet. Elke dag zoek ik opnieuw uit hoe het moet. Hoe het kan. Hoe het beter kan. Een eindeloze, dagelijkse speurtocht naar expressie. Naar krachtiger, naar duidelijker. Naar helderder, maar ook naar simpeler.

Tja, dan wordt het misschien nu dan tijd voor de grote bekentenis. Fijn protestants christelijk en modern TV-Nederlands. En misschien jaag ik nu wel iedereen voorgoed weg, maar goed, het is blijkbaar verantwoordingsdag. Dus door het stof, Hans:

Eigenlijk is, ten diepste, het experimenteren de belangrijkste reden dat ik in dit vak zit. De slordigheid je je ziet Henkus, is volgens mij niet anders dan . . . experimenteerzucht. Ik beken! Experimenteerzucht met jouw strip. Onverantwoord. Wild en roekeloos! Voorbij het pijnpunt! Rock en roll!

Hier gaat het om. Kan die klare lijn niet beweeglijker? Moeten die armpjes en beentjes niet dunner? Voorbij de realiteit desnoods? Wordt ie dan niet nóg eleganter? Kan zo’n rotsblok ook met drie lijnen? Of zo’n plooi? Kan het met één vette, natte haal. Kan het helderder, kan het krachtiger? Beweeglijker? Feller? Dynamischer? Abstracter?

Je zou toch zeggen dat zoiets, zo’n speurtocht, na een paar albums, toch moet uitmonden in een soort optimale stijl. Voor elk grafisch probleem is, binnen de serie, in het verleden immers al es een oplossing gevonden, dus wordt het een kwestie van slim en verantwoord en vooral eindeloos hergebruiken. Hier doet toch de lichtbak wonderen. De ontwikkelingsfase erop, nu voortvarend produceren. Klinkt toch logisch. En zeker, ik zie veel strip-successeries dit patroon volgen.

Maar nee. Zelfs na vier of vijf albums ziet deze tekenaar nog eindeloos redenen om qua tekenwerk alle stijl-knoppen te draaien. Echt. Ik probeer me in te houden. Ik probeer rekening te houden met de lezer, maar weetje . . . dat vind ik wel eigenlijk het al-ler-leuk-ste om te doen, dat aan die knoppen draaien!

Hm. Ik ken alle bezwaren die nu komen. (Ik zie Frank’s witte neusje zo voor me!) Ik wéét dat ik met ge-experimenteer onverantwoorde risico’s zou kunnen nemen met de gemoedsrust van de lezer. (Tot zover dus dat bovenstaande verhaal over "vertrouwen beschamen" enzo.) Ik begríjp best dat overdadig experimenteren een beetje onbeleefd kan zijn. Ik weet dat ik, in het ergste geval, ons opgebouwde scharetje fans hiermee kan zelfs weer zou kunnen wegjagen. Ik snap het, ik snap het!!!
Maar toch . . .

En dan nog opeens dit inzicht. Heeft het soms met geld te maken? Of eerder het ontbreken daaraan. Hoewel leuke subtopper, rijk zijn we nog bij lange na niet geworden van deze serie. Financiele risico’s voel ik nu gewoon niet. Echt niet. Wat doet dat met de psyche van deze tekenaar?

Zou ik voorzichtiger met de stijl, met de lezer, omgaan zijn als deze Bob Evers serie m’n broodheer was?

Vragen, vragen. Later meer.

Eppo 11: De bevrijding van Anderson

Pfft, indrukwekkend stuk, Hans. Maar… eh… politisering van de strip? We gaan toch hopelijk niet terug naar de verzuiling van de jaren 70, waar alles in links-rechts-, zwart-wit-, hoog-laag-hokjes wordt gestopt?
Okay, zo’n Eppo, deze bijvoorbeeld, nummer 11:



(Illustratie: Fred de Heij, karikatuur: Mars Gremmen)
die heeft een format: een blad voor mannen van boven de dertig. Maar ik ken genoeg vrouwen en kinderen die Eppo lezen. Hoorde laatst een verhaal van iemand. “Die Eppo, dat zou wel niks zijn, want pa vond het leuk,” aldus de kids in huis anno januari 2009. Maar wie leest hem tegenwoordig het eerste? Juist, de mannen en vrouwen van onder de 20!
Ik bedoel maar, die hokjes, zo’n format, leuk voor de adverteerders. Die weten dan waar ze hun geld heen moeten brengen. Maar wie maakt zich er verder druk om? Niemand toch? Ik bedoel, die Eppo staat toch vol met weet ik hoeveel verschillende soorten strips. Voor ieder wat wils. Van vluggemaakte minimalistische gagstripjes tot prachtige geschilderde of getekende avonturenstrippagina’s waarvan er hooguit één per week gemaakt wordt. Zoals zo’n Bob Evers strip “Een overval in de lucht” op pagina 24 en 25 van iedere nieuwe Eppo. Nu ook weer!

Verantwoording dan? Okee, verantwoording! Dat je weet dat je alles en dan ook alles gedaan hebt, om een zo goed mogelijke strip te maken. Dat je ermee bezig blijft, schrappen, schaven, bijstellen, tot het verhaal echt naar de drukker moet om er een album van te maken. En dat je dan zeven dagen per week, tien tot dertien uur per dag bezig bent met strips maken en de betekenis van de woorden ‘vrije tijd’ en ‘weekend’ al maandenlang vergeten bent. Dat dus!

Pagina 21 van ons verhaal, bijvoorbeeld. Die vind je op bladzijde 24 van de nieuwe Eppo. In eerste instantie liep het verhaal na de scene bovenaan die pagina (die toen overigens onderaan de pagina stond) gewoon door met de bevrijding van Anderson die je nu op pagin de volgende pagina ziet. Jan kwam pas een paar pagina’s weer aan bod.
“Nee, Frank,” zei Hans, “Ik wil die scene met Jan in de woestijn ook tekenen. Na al die drukte daar bij die Pisa-rots wil ik ook tussendoor ook wel eens iets anders tekenen. Schrijf daar ergens maar eens een scene rond die zoektocht van Jan in de woestijn tussen. Minstens een halve pagina!”
Ja, leuk, Hans, maar waar moet die halve pagina dan komen? Okee, daar waar Arie over Jan begint. Maar hoe krijg je daar een halve pagina bij, als je al een scenario van 46 pagina’s hebt en er niet meer in een stripalbum mogen? Ergens anders een halve pagina schrappen? Ging niet! Er gebeurt daarvoor en daarna van alles dat belangrijk is voor het verhaal. Schuiven dan maar? Dat ging wel. Vooral rond pagina 4, 5 en 6. Lalonde schuiven we naar pagina 4, Jeffries entree bovenaan pagina 5 en Marsh en Winstone moeten zich in dat kaartbureau maar zowat tegelijkertijd voorstellen.
En dan krijgt dat schrappen en schaven aan zo’n scenario ineens een heel wonderlijk gevolg:
in de eerste zes Eppo’s veranderen Jan en Arie elke twee pagina’s van locatie: Amsterdam, Schiphol, vliegtuig, Cairo, vliegtuig, tot aan de crash in de woestijn. Kreeg ik van mensen te horen dat er zoveel vaart in dat Bob Evers verhaal zat. Of dat express zo gedaan was? Nee dus! Het is zomaar toevallig zo ontstaan. Door die scene met Jan op deze pagina, die Hans er zo graag in wilde hebben:

PAGINA 21a:

1. Arie legt aan de anderen uit wat zijn plan is. Jeffries kijkt hem spottend aan.
ARIE: een ploeg van drie man met pistool en mes bevrijdt anderson en neemt de benen naar het stenenveld. dan zijn er twee mogelijkheden: of ze achtervolgen ons of niet…
JEFFRIES: en wat doen we, als ze ons achtervolgen?

2. Arie legt de rest van zijn plan uit. Marsh wordt enthousiast.
ARIE: de anderen stellen zich bij de noordhoek van de pisa-rots verdekt op en stormen op het vliegtuig aan. ik wed dat er genoeg wapens aan boord zijn om die bandieten op afstand te houden.
MARSH: het plan is uitstekend. op zo’n meesterlijk idee hebben we zitten wachten!

3. Jeffries stelt voor dat hij samen met Winstone en Paul de bevrijders vormen. Hij heeft een wild plan, waar Peters het niet mee eens is.
JEFFRIES: ik stel voor dat paul, winstone en ik de bevrijders zijn. ik ben een goed schutter. ik stap samen met winstone naar voren, hou platneus onder schot. winstone bevrijdt a…
PETERS: veel te riskant. als de anderen u zien, wordt u meteen onder vuur genomen. u kunt beter gedekt blijven…

4. Jeffries blaft Peters af. Arie berust in het plan van Jeffries.
JEFFRIES: als ik dat risico aandurf, dan is dat mijn zaak, waar of niet?
ARIE: meneer jeffries is een goed schutter. geef hem zijn zin. jan en ik hebben een plek gevonden, waar je het vliegtuig van heel nabij kunt benaderen zonder gezien te worden.

5. Close-2-shot van Paul en Arie. Paul vraagt Arie waar Jan uithangt. Arie heeft geen idee, maar maakt zich wel zorgen.
PAUL: waar hangt jan eigenlijk uit?
ARIE: weet ik niet. hij ging voor zonsopgang op verkenning uit. we moeten het zonder hem doen. ik heb zelfs geen idee waar hij is.


PAGINA 21b:

1. Een verhitte Jan loopt zoekend door de woestijn. De sporen van het vliegtuig zijn niet meer te zien. De zon is op.
JAN: niets! niets te vinden! toch moeten die pistolen hier ergens zijn.

2. Jan veegt het zweet van zijn voorhoofd en kijkt om zich heen.
JAN: ik ben te ver. hier kunnen ze niet meer liggen. ik moet terug.

3. Jan keert sjokkend terug. De zon wordt feller.
JAN: die hitte… dat wordt alleen maar erger… ik moet ze snel vinden, want anders…

4. Jan stoot met zijn voet tegen een hoopje zand. Tot zijn verbazing klinkt er een metaalachtig geluid (een van de pistolen onder het zand).
GELUID VAN HET PISTOOL: Kloink!
JAN: !!

5. Jan zit op zijn knieen en haalt een van van de pistolen onder het zand vandaan. Met zijn andere hand reikt hij naar een zandhoopje verderop, waar een stukje van het tweede pistool uitsteekt.
JAN: hebbes!... en nu als de raphazen terug…


Daar doe je het dus voor. Net zolang bezig blijven tot opeens op een heel wonderlijke manier alles op zijn plek valt en alles ineens lijkt te kloppen.
En dan nog blijven er twijfels. Die laatste tekst van Jan bijvoorbeeld, zeker toen ik de tekeningen van Hans zag en de teksten voor Eppo nakeek. Moet dat niet gewoon ‘Hebbes!’ zijn? Kort maar krachtig en precies wat dat gezicht van Jan op het laatste plaatje uitdrukt. De lezer weet toch wel dat Jan nu ‘als de raphazen’ terug gaat.
Aan de andere kant zo’n kreet is natuurlijk wel typisch Willy van der Heide-jargon. En veel kinderen die de Bob Evers strips lezen vinden die ‘raphazen’ geweldig. Alle reden dus om het te laten staan.
Heb het uiteindelijk laten staan, zodat het nu ook in Eppo staat. Maar toch, die twijfel blijft. Kan best zijn dat we er voor het album alsnog “Hebbes!” van maken. En dat Eppo 11 dus ineens een collectorsitem wordt. Goed bewaren, dus. Want we blijven sleutelen. Tot het album bij de drukker ligt!

dinsdag 16 juni 2009

"The making of . . ."


Waartoe zo'n weblog? Deze weblog. Die plaatjes, die stukjes? Waarom dit alles hier?

Is het alleen iets commercieels? Die Bob Evers lezers een beetje warm houden? Dat jij, bloglezer, de serie niet teveel uit het oog verliest tussen twee albums? Kan zo een jaar tussenzitten, immers. Een soort klantenbinding?
Of is het gewoon ijdelheid van ons? Van Frank en mezelf. Zelfingenomenheid? Dat we onszelf graag horen praten? Graag voor leraar spelen misschien of, godbetert, naar jou toe fijn een beetje de strip-kunstenaar willen uithangen?

Na dat malle “graphic novel” debat loop ik wel af en toe te peinzen over een derde, misschien wel nog belangrijker facet aan deze weblog: v e r a n t w o o r d i n g.

Om ons heen zien we Nederland spectaculair en in zeer cynische richting veranderen. Hier in Noord Holland maakt het college van provinciale staten ruim 70 miljoen van ons belastingeld zoek, neemt een paar dagen strategisch vrij tijdens het verantwoordingsdebat en gaat vervolgens gewoon weer schaam-te-loos aan de slag. Volledig gedekt door de vrindjes in raad, trouwens. De openlijk incompetente en immer afwezige commissaris, druk met z’n de dertien (!) bijbanen, incasseert ook aan het eind van deze maand desondanks weer z’n provincie-salaris en blijft, volledig gesteund door moederpartij Groenlinks, op het pluche kleven.

Okee. HIER gebeurt het! DIT is het moment! Hier wordt de politieke schade aangericht!!
Niet in die paar weekje campagne straks! Niet tegen de tijd dat je met die bos rozen de Klaverstraat instapt, Wouter! Hier ziet de bevolking van Noord Holland dat hun bestuurders uiteindelijk, als het er écht om gaat, geen verantwoordelijkheid nemen. Als het erop aankomt zullen de heren en dames regenten blijkbaar altijd kiezen voor eigen carrière en inkomen.

Hier wordt geweigerd om te communiceren. Hier wordt een disbalans niet gecorrigeerd.

Waarom zou onze witharige boekenverbieder, die met niemand in debat durft, waarom zou die klootzak zich straks eigenlijk nog inspannen voor z’n stemmen? De campagne wordt op deze manier toch voor hem gevoerd.

Terug naar verantwoording. Terug naar strip.

Hoe je ’t ook bekijkt, Frank en ik zijn, zelfs met deze malle, historische strip, tegen wil en dank croniceurs van deze tijd. Lach niet! Waarom hebben we bijvoorbeeld dit materiaal vormgegeven zoals we hebben gedaan?

Bijvoorbeeld dit. Anders dan in de boeken hebben we de jongens van het roken en de drank afgeholpen. In de jaren vijftig konden pubers als Jan Bob en Arie in een kinderboek nog schaamteloos bij een biertje een peuk opsteken. Kan niet echt meer in het begin van deze eeuw. Niet in deze strips.

Of het geweld, of het racisme uit vd Heide’s boeken? Wat zegt het over ons, over deze tijd, dat we deze pijnpuntjes allemaal zo k e u r i g hebben weggewerkt? Was de serie niet duizendmaal prikkelender geweest als we dat allemaal juist een beetje hadden aangezet? Een beetje op z’n Yves Chaland’s? Hadden we dan niet een nog groter succes gemaakt van deze strip? (Wat zou er trouwens dan wel over ons zijn heengekomen? Extreem rechts in strookjes? Zouden we wel verder zijn gekomen dan één boek?)

En waarom niet het geheel lekker over de rand geduwd? Waarom die boeken niet slechts als uitgangspunt genomen voor een geheel eigen visie? De homo-erotische kaart gespeeld bijvoorbeeld? Eindeloze blote jongetjes op een eiland? Al was het maar onderhuids. Aanrakingen. Blikken? Is onze verstripping eigenlijk niet veel te droog? Te weinig interpretatie? Veel te onderdanig naar het boek?

Ik maak strip. Ik treed naar buiten met dat werk, en jazeker, ik probeer in dat werk te c o m m u n i c e r e n met m’n lezer. Ik steek voor m’n gevoel in dat grafische werk naar die lezer m’n hand uit en probeer daar, met die lijnen, met die vormen, daadwerkelijk iets te vertellen.
Elke dag probeer ik me hier aan die tekentafel te verplaatsen in de lezer. Is dit duidelijk? Gaat ie dit snappen? Is dit afwisselend genoeg? Is dit virtuoos genoeg(haha)? Wordt het alweer tijd voor een grapje?
Geen knieval, hou toch op! Maar hopelijk fijnzinnig en elegant, zoals in een goed gesprek. Dat je in zo’n gesprek persé rekening wil houden met je gesprekspartner. Dat je ‘m niet wil vervelen of beledigen met je monoloog. Of een wissel wil trekken op z’n beleefdheid. Daar gaat het me om in dit vak.

Maar die verantwoordelijkheid gaat misschien wel verder. Op een of andere manier bekruipt me de laatste tijd het gevoel dat ook ík, ook in mijn vak, met dit werk, welicht naar de lezer, uiteindelijk een soort eh . . . maatschappelijke verantwoordingsplicht heb. Een politieke verantwoordelijkheid zelfs misschien. Wij komen toch, hoe je het ook wendt, met dit werk in de openbare ruimte. In allerlei huiskamers. Wat hebben wij, Frank en ik, dan wel te melden in het maatschappelijk discours??

Maakt deze strip, de Bob Eversstrip, juist in deze tijd, bijvoorbeeld niet een statement over authenticiteit en vakmanschap? Betrouwbaarheid, toegankelijkheid? Wil tot communiceren? Welk commentaar geven Frank een ik daarmee over de wereld om ons heen?

Het is erg on-Nederlands, een beetje Frans zelfs, dat begrijp ik, dat politiseren van strip, en ik ben er nog volstrekt niet uit hoe dan, enzo, maar goed . . .

Shit. Is het al zo laat?

Volgende keer meer.

vrijdag 12 juni 2009

De Vakantieboeken Tip 3

Gelukkig, ’s werelds beroemde eend is teruggevonden en zijn verjaardag is uitbundig gevierd met o.a. een jubileumdvd met tien van zijn beroemdste cartoons. En bijna tegelijkertijd liggen de boekhandels en kiosken met stapels vakantie- en zomerboeken. Donald Duck, Disney Junior, Jan, Jans en de kinderen, Penny, De Zware Jongens, noem het maar op. Zoveel keus als er dit jaar is, is er volgens mij nog nooit geweest.
Om de keuze nou toch nog iets makkelijker te maken, hebben we een tip 3 samengesteld van boeken die zeker niet in je koffer mogen ontbreken, of je nu naar Italie, Aruba, Noorwegen, Californie, Terschelling of de Efteling gaat.

3. Winnie de Poeh Vakantieboek 2009

(Illustratie: © Disney)
Met daarin drie van mijn Winnie de Poeh-verhaaltjes die al eerder in het blad Disneyland gepubliceerd worden, te weten: ‘Bah, in bad!’ op bladzijde 10 en 11, een verhaal waarin, zoals de titel al suggereert, Roe absoluut niet in bad wil.

‘Poeh komt op bezoek’ op bladzijde 22 en 23, waarin Knorretje tevergeefs probeert aan honing te komen, als Poeh op bezoek komt.
(Illustraties: Comicup Studio, © Disney)

Tenslotte ‘Spoor-zoekertje’ op bladzijde 78 en 79 waarin Poeh en zijn vriendjes een pijlenspeurtocht houden, maar niemand weet wie de pijlen nu getekend heeft en waar ze heen leiden.

De drie verhaaltjes werden allemaal getekend door de Spaanse tekenstudio Comicup en eerder gepubliceerd in Disneyland 3-2000, Disneyland 5-2000 en Disneyland 7-2001.
Overigens bevat dit Vakantieboek ook een aantal niet eerder gepubliceerde Winnie de Poeh strips én drie verhaaltjes waarvoor het scenario werd geschreven door de bekende Nederlandse jeugd- en prentenboekenschrijver Tjibbe Veldkamp. En over Tjibbe gaan we het over een paar maanden vast en zeker ook nog hebben op deze blog, maar dan in verband met Kasteel Groeneveld!

2. Tina Vakantieboek 2009
(Illustratie: Samantha Loman)
Een vakantieboek dat wel paginanummers heeft en waar je op bladzijde 45 t/m 53 ‘Het Griezelportret’. Een verhaal waarin een eeuwenoude graaf in een zojuist tot hotel verbouwd landhuis met alle middelen een opbloeiende liefde probeert te dwarsbomen, maar ook een verhaal met het thema ‘Liefde overwint alles!’
Negen pagina's lang griezelen in een verhaal dat werd getekend door de Spaanse tekenaar of tekenares Freixas en al eerder werd gepubliceerd in Tina 13-2001.


1. De Bob Evers stripreeks.


(Foto: Herman Schreurs)
Uiteraard de onbetwiste nummer 1. 4 verschillende titels en 182 pagina’s met een stripbewerking van vier beroemde Bob Evers verhalen van Willy van der Heide. Naast ons allereerste album ‘Kabaal om een varkensleren koffer’ is intussen ook de hele Zuidzee-trilogie compleet is uitgegeven. En de zomer leent zich uitstekend om dat allemaal eens opnieuw te lezen en eens op je gemak op het strand of op een terrasje te bekijken hoe de tekenstijl van Hans en daarmee ook onze hoofdpersonen, Bob, Jan en Arie zich gedurende vier albums ontwikkeld hebben.
(Uit Bob Evers deel 1: Kabaal om een varkensleren koffer)
(Uit Bob Evers deel 2: Avonturen in de Stille Zuidzee)
(Uit Bob Evers deel 3: Drie jongens op een onbewoond eiland)
(Uit Bob Evers deel 4: De strijd om het goudschip)

In dat verband natuurlijk extra aandacht voor ons nieuwste album “De strijd om het goudschip’ dat het sluitstuk vormt van de Bob Evers Zuidzee-trilogie. Heb je het nog niet, dan is nu het moment gekomen om het te gaan kopen, en van de zomer eens lekker te lezen hoe dat Zuidzee-avontuur van Bob, Jan en Arie toch is afgelopen.
Veel plezier met deze en andere boeken en alvast een heel fijne vakantie allemaal!