donderdag 23 april 2009

Eppo 7: Schuilplaatsen in de woestijn

En ja hoor, daar was hij gisteren weer: Eppo nummer 7. Met aandacht voor de (bijna) 70-jarige Martin Lodewijk en de eerste Storm-cover:


(Illustratie: Romano Molenaar en Jorg de Vos)

Maar natuurlijk ook het vervolg van ons Bob Evers stripavontuur “Een overval in de lucht” op bladzijde 24 en 25 van Eppo 7. Voor die tijd kom je Bob nog tegen op de paginagrote advertentie op bladzijde 22, waar die prachtige cover van Hans nog altijd prominent bovenaan het stapeltje reeds verschenen Eppo’s prijkt en waar je nog altijd lid kunt worden of Eppo nummer 5 (met de ingekorte versie van het Hans-van-Oudenaarden-interview) kunt nabestellen.

Vanaf bladzijde 24 gaan Jan, Arie en Paul op verkenning in het rotsige woestijngedeelte waar hun vliegtuig is neergestort en ontdekken zo een aantal verschillende schuilplaatsen voor de diverse passagiers. Op pagina 13 van ons stripverhaal is Arie weer eens de slimste en komt als eerste tot de conclusie om wie het Breitstein en zijn kornuiten te doen is. Het waarom daarvan zal Jan later ontdekken, maar niet meer in deze Eppo. Hieronder scenario pagina 13:

PAGINA 13a:

1. Jeffries betast het hoofd van Gary. Jan volgt het tafereel met verbazing.
JEFFRIES: ik geloof dat het nogal meevalt. het lijkt me niet dat er iets gebroken is. een parabellum kan gemeen aankomen. die dingen zijn zwaar.


JAN: mijnheer jeffries, hoe weet u dat die piloot in orde is? bent u soms dokter?

2. Jeffries kijkt Jan hooghartig aan.
JEFFRIES: niet afgestudeerd, maar ik weet er genoeg van. als je soms liever een specialist wil raadplegen, bel dan even op, wil je?
JAN: !

3. Paul komt naar het groepje passagiers toe gelopen uit de richting van hoek van de rots. PAUL: ik ben even op verkenning uit geweest. die rots is niet zo groot. nogal wat spleten in en er liggen losse rotsblokken. we zullen wel een beschutte plaats kunnen fabrieken.

4. Paul vraagt Jeffries om de zaklamp. Jeffries overhandigt het ding aan Paul.
PAUL: mag ik de zaklantaarn lenen. ik zal er zuinig mee omspringen. wilt u hier dan allemaal blijven wachten? en willen alleen de jongens met mij meegaan?
JEFFRIES: ?

5. Jeffries kijkt Paul, Jan en Arie argwanend na. Paul, Jan en Arie slaan de noordwesthoek van de rots om en lopen naar de achterzijde. Achter de noordwesthoek van de Pisa-rots loopt de rotswand vrij steil omhoog. Malherbe veegt het zweet van zijn gezicht met een zakdoek.
JEFFRIES: wat mankeert die kwast? kinderen meenemen! we hoeven hier toch geen padvindertje te spelen?


PAGINA 13b:
1. Arie kijkt achterom. Paul en Jan kijken Arie verrast aan. Paul en Jan en Arie komen in de buurt van de noordoosthoek, waar een veld ligt van rotsblokken die van de helling aan de achterkant zijn gerold.
ARIE: die boeven hebben anderson en de steward in het vliegtuig gehouden.
PAUL: anderson? goeie grut! ik heb die hele anderson vergeten. ik had hem helemaal nog niet gemist.

2. Arie blijft bij zijn bewering. Jan, Paul en Arie lopen en springen over de rotsblokken verder langs de Pisa-rots. Ze zijn nu aan de achterkant (de oostkant), waar de helling schuin omloog loopt.
ARIE: het is die luchtpiraten om anderson te doen. dat staat voor mij vast. wij lopen ze alleen maar in de weg.
PAUL: o.k. kienen we later wel uit. kijk daar eens…

3. Paul, Jan en Arie komen bij het einde van de oostkant van de Pisa-rots Er ligt een enorm rotsblok om een aantal kleinere, zodat een natuurlijke grot gevormd wordt op de zuidoosthoek. Er is ruimte genoeg voor een paar locomotieven. Paul beschijnt de grot met de zaklantaarn.
PAUL: dit lijkt een pracht van een schuilplaats. dáár moeten we meer van weten.

4. Paul kijkt Jan geschrokken aan. Hij schijnt met zijn zaklamp voorbij het veld met rotsblokken.
JAN: kalmpjes aan. wel eens gehoord van slangen en schorpioenen? dat tuig houdt van grotten. mamba’s vooral.
PAUL: mamba’s? nooit aan gedacht!....


















Tot de volgende keer!

Geen opmerkingen: