Even tussendoor. Is het hier op deze BE-strip-blog nou allemaal nog een beetje te volgen, beste lezer? Frank met z'n periodieke "samenvattingen van het voorafgaande" en ik daar dan telkens dwars doorheen met die presentaties van de gloednieuwe zwart-wit strippagina's van "Goudschip" en dat dan allemaal op klassieke blogwijze van achter naar voren gerangschikt en deels alweer verstopt in de archieven? Valt dat allemaal nog een béétje te snappen? Sterkte daarmee, hoor!
Gelukkig zag ik dat er her en der op het net al sites zijn waar onze nieuwe BE-pagina's keurig op volgorde gerangschikt bij elkaar zijn gezet. Verwijs ik daar maar even naar. . .
Ik lees de scenariopagina es met je door:
Hmmm. Ik lees nieuwe acteurs, nieuwe decors. Een halve pagina pratende mannen aan een tafel. Altijd moeilijk, want saaiheidsgevaar. Vijf prentjes op die eerste paginahelft, dus geen ruimte voor een lekkere overzichtsplaat van die eetzaal, maar goed, die hadden we eigenlijk al op de vorige pagina. MacGarrigle her-introduceren met wat close-ups. Dat wordt pratende hoofden en tamelijk veel tekst, dus hier en daar wellicht een ballon naar beneden schuiven.
Daarna groepje in een bootje, uit een bootje en op pad. Ook daar de vaart een beetje in proberen te houden. Misschien met wat malle afsnijdingen? Voor het mysterieuze?
Okee, dit heb ik bij elkaar geschetst. . .
PAGINA 9a:
1. In de zwaar vervuilde eetzaal van de Frisco zitten de zes overgebleven matrozen van de Frisco. O’Connor ligt achterover in zijn stoel. Zijn doorzweet hemd hangt zover mogelijk open en zijn rode haren steken naar alle kanten uit. Zijn linkerhand rust op zijn brede, leren broekriem en zijn vingers zweven boven de kolf van zijn zware Colt .45-revolver, die uit zijn broekzak steekt. Zijn rechterhand ligt op tafel en omklemt een glas whisky. MacGarrigle, met pijp in zijn mond, pakt de fles schenkt zijn eigen glas halfvol. De kok, Johnson, Bess en de nog altijd naamloze derde matroos zitten er vermoeid en vermagerd bij en kijken zeer ontevreden naar O’Connor. Allen hebben zware stoppelbaarden. De gepolitoerde mahonie tafel in de eetzaal is overdekt met etensvlekken, ringen van drinkglazen en kerven van broodmessen. Er komt zonlicht door de ronde patrijspoorten binnen.
KOK: Aan het woord of niet, O’Connor, d’r zal toch gauw wat moeten gebeuren. Het schip kan zó niet verder varen.
MACGARRIGLE: Ik heb je destijds gewaarschuwd, O’Connor, dat het krankzinnig was een oceaan over te zwalken met een geladen stoomschip, twee stokers en vijf koppen bemanning.
2. Terwijl MacGarrigle het glas aan zijn lippen zet, oppert hij de overgebleven mogelijkheden. De kok staart hem verbijsterd aan.
MACGARRIGLE: De stokers liggen op apegapen en wij krijgen het schip ook niet opgestookt. We hebben nu de keus tussen twee dingen. Eén: het schip laten zinken…
KOK: !
3. MacGarrigle draait zijn glas heen en weer tussen een vuile duim en zijn wijsvinger. O’Connor veegt het zweet van zijn voorhoofd met de rug van zijn arm en kijkt MacGarrigle grommend aan.
MACGARRIGLE: Twee: dit schip weer in vaarbare staat brengen.
O’CONNOR: Wat klets je nou weer, MacGarrigle? Hoe wou je dit schip laten varen? Met atoomenergie?
4. MacGarrigle neemt weer een slok van zijn whisky. Hij wijst met de duim van zijn andere hand naar de patrijspoorten. . O’Connor staat op en slaat met zijn vuist op tafel. De fles en glazen rinkelen.
MACGARRIGLE: Stokers ronselen. Die eilanden hier zitten vol Polynesiërs. Een stuk of tien van die snaken en we zijn klaar!
O’CONNOR: Waar wachten we dan nog op?
5. Bij de ingang van zijn hut deelt O’Connor pistolen en geweren uit. Hij haalt ze te voorschijn uit een lange teakhouten kist. De munitie zit in lange, leren patroonbanden. Zelf heeft hij in iedere broekzak een extra pistool gestoken, plus zijn eigen pistool in zijn hand.
O’CONNOR: Hiero! Hiermee krijgen we onze stokers wel te pakken.
PAGINA 9b:
1. De sloep met de zes inzittenden, bewapend met pistolen en geweren, roeit naar het strand.
O’CONNOR (vanuit de sloep): Schiet op! Trek aan die riemen! Voor het donker moeten we ze hebben!
2. O’Connor staart naar het bos bij het strand, terwijl de anderen de sloep op het strand trekken. Alle mannen zweten behoorlijk.
O’CONNOR: Hmm…Leeft hier iemand of leeft hier niets?
3. De bemanning van de Frisco vertrekt in de richting van het bos, O’Connor voorop. MacGarrigle blijft op de voorgrond aarzelend bij de sloep staan.
O’CONNOR: Die stokers moeten te vinden zijn. Kom op!
MACGARRIGLE: Hmm…
4. MacGarrigle gaat op de rand van de sloep zitten met zijn blote voeten in het water. Hij friemelt wat aan zijn geweerriem.
MACGARRIGLE: …liever niet!
5. O’Connor en de vier andere muiters trekken het bos in, via een smal maar begaanbaar pad. Ze horen een zacht tromgeroffel. Op de voorgrond de silhouetten van verborgen Polynesiërs, bewapend met speren.
GELUID VAN DE TROMMEL: Tom! Tom!
O’CONNOR: Hoor! Trommels! Voorwaarts! Die kant op.
1. In de zwaar vervuilde eetzaal van de Frisco zitten de zes overgebleven matrozen van de Frisco. O’Connor ligt achterover in zijn stoel. Zijn doorzweet hemd hangt zover mogelijk open en zijn rode haren steken naar alle kanten uit. Zijn linkerhand rust op zijn brede, leren broekriem en zijn vingers zweven boven de kolf van zijn zware Colt .45-revolver, die uit zijn broekzak steekt. Zijn rechterhand ligt op tafel en omklemt een glas whisky. MacGarrigle, met pijp in zijn mond, pakt de fles schenkt zijn eigen glas halfvol. De kok, Johnson, Bess en de nog altijd naamloze derde matroos zitten er vermoeid en vermagerd bij en kijken zeer ontevreden naar O’Connor. Allen hebben zware stoppelbaarden. De gepolitoerde mahonie tafel in de eetzaal is overdekt met etensvlekken, ringen van drinkglazen en kerven van broodmessen. Er komt zonlicht door de ronde patrijspoorten binnen.
KOK: Aan het woord of niet, O’Connor, d’r zal toch gauw wat moeten gebeuren. Het schip kan zó niet verder varen.
MACGARRIGLE: Ik heb je destijds gewaarschuwd, O’Connor, dat het krankzinnig was een oceaan over te zwalken met een geladen stoomschip, twee stokers en vijf koppen bemanning.
2. Terwijl MacGarrigle het glas aan zijn lippen zet, oppert hij de overgebleven mogelijkheden. De kok staart hem verbijsterd aan.
MACGARRIGLE: De stokers liggen op apegapen en wij krijgen het schip ook niet opgestookt. We hebben nu de keus tussen twee dingen. Eén: het schip laten zinken…
KOK: !
3. MacGarrigle draait zijn glas heen en weer tussen een vuile duim en zijn wijsvinger. O’Connor veegt het zweet van zijn voorhoofd met de rug van zijn arm en kijkt MacGarrigle grommend aan.
MACGARRIGLE: Twee: dit schip weer in vaarbare staat brengen.
O’CONNOR: Wat klets je nou weer, MacGarrigle? Hoe wou je dit schip laten varen? Met atoomenergie?
4. MacGarrigle neemt weer een slok van zijn whisky. Hij wijst met de duim van zijn andere hand naar de patrijspoorten. . O’Connor staat op en slaat met zijn vuist op tafel. De fles en glazen rinkelen.
MACGARRIGLE: Stokers ronselen. Die eilanden hier zitten vol Polynesiërs. Een stuk of tien van die snaken en we zijn klaar!
O’CONNOR: Waar wachten we dan nog op?
5. Bij de ingang van zijn hut deelt O’Connor pistolen en geweren uit. Hij haalt ze te voorschijn uit een lange teakhouten kist. De munitie zit in lange, leren patroonbanden. Zelf heeft hij in iedere broekzak een extra pistool gestoken, plus zijn eigen pistool in zijn hand.
O’CONNOR: Hiero! Hiermee krijgen we onze stokers wel te pakken.
PAGINA 9b:
1. De sloep met de zes inzittenden, bewapend met pistolen en geweren, roeit naar het strand.
O’CONNOR (vanuit de sloep): Schiet op! Trek aan die riemen! Voor het donker moeten we ze hebben!
2. O’Connor staart naar het bos bij het strand, terwijl de anderen de sloep op het strand trekken. Alle mannen zweten behoorlijk.
O’CONNOR: Hmm…Leeft hier iemand of leeft hier niets?
3. De bemanning van de Frisco vertrekt in de richting van het bos, O’Connor voorop. MacGarrigle blijft op de voorgrond aarzelend bij de sloep staan.
O’CONNOR: Die stokers moeten te vinden zijn. Kom op!
MACGARRIGLE: Hmm…
4. MacGarrigle gaat op de rand van de sloep zitten met zijn blote voeten in het water. Hij friemelt wat aan zijn geweerriem.
MACGARRIGLE: …liever niet!
5. O’Connor en de vier andere muiters trekken het bos in, via een smal maar begaanbaar pad. Ze horen een zacht tromgeroffel. Op de voorgrond de silhouetten van verborgen Polynesiërs, bewapend met speren.
GELUID VAN DE TROMMEL: Tom! Tom!
O’CONNOR: Hoor! Trommels! Voorwaarts! Die kant op.
Als je erop klikt. zie je de plaatjes groter.
2 opmerkingen:
Ha Hans,
Ja, omdat ik je blog nu elke dag opzoek is het wel te volgen. En dan is het ook wel handig dat de nieuwste bovenaan staat. Toen ik voor het eerst begon te lezen was dat juist erg ónhandig, omdat je niet weet waar de volgende entree begint. Vooral omdat het soms van die (heerlijke) lange lappen zijn...
Maar ik denk niet dat daar gemakkelijk iets aan te doen valt. Of je moet de hele inhoud d.m.v. HTML opnieuw rangschikken op een aparte site. (zou ik kunnen doen...)
Verder 'verwijs' je naar 'sites' op het WWW waar de pagina's achter elkaar staan, maar verwijs je niet.
Ik googlelen, maar niks hoor.
Oke, toch fantastisch dat deze blog draait!
Groetjes, Henkus
P.S. henkus@therameda.nl
Hee Henkus!
Hartstikke leuk dat je het zo goed bijhoudt!
Voor die pagina's in volgorde:
Kijk bijvoorbeeld even bij de "Waterman" link in het rijtje van "Frank's links". Daar ergens staan de ouwe BE-krantescans en ook deze gloednieuwe BE-pagina's bij elkaar.
groeHannes
Een reactie posten