Hallo, allemaal! Het was weer erg gezellig gistermiddag in Hilversum. Samen met Gerben Valkema, de tekenaar van Elsje, hebben Hans en ik daar de hele middag zitten signeren ter gelegenheid van de opening van de nieuwe winkel van Het Stripsmagazijn.
Daarom allereerst maar eens een bedankje aan Koen van Heijst en zijn ouders, die ons hartelijk ontvangen hebben en voorzien van broodjes, soep, koffie, thee en wat al meer, aan iedereen die gistermiddag de moeite nam om naar het Stripsmagazijn te komen en één of meer Bob Evers albums heeft gekocht, en aan iedereen die dat al eerder had gedaan in zijn eigen vaste boek- of stripwinkel of op één van de Nederlandse of Belgische stripbeurzen.
Kortom, aan jullie allemaal!
Want sinds de Nederlandse kranten geen avonturenstrips meer publiceren, zijn jullie het, en jullie alleen, die ervoor zorgen dat we toch de Bob Evers strip kunnen blijven maken.
En zoals gistermiddag weer eens bleek, krijgen we er gelukkig nog steeds nieuwe lezers bij.
Alle reden dus om verder te gaan met het ‘wat vooraf ging’.
Waar waren we ook weer? Als beloning voor een goed rapport mochten Bob, Jan en Arie een maand meevaren op het vrachtschip Esperanza van rederij Roos. In de buurt van Buenos Aires komen ze in een storm terecht en lijden schipbreuk.
Al vrij snel worden ze opgepikt door het schip Frisco. Dat wil zeggen, Bob, Jan en Arie worden opgepikt en daarna vaart de Frisco ervandoor, de rest van de Esperanza-bemanning achterlatend.
Het blijkt dat Frisco een schip vol muiters is en dat die, bij gebrek aan mankracht, best drie jongens kunnen gebruiken voor het vuile werk.
Zo wordt Arie koksmaatje in een nogal smerige keuken, mag Bob de machinekamer in om stoker McGarrigle en zijn twee hulpstokers bij te staan, en Jan wordt kajuitjongen in de hut van muiterkapitein Braggart.
Daar hoort hij voor het eerst ook het andere probleem waar de muiters mee kampen: voedsel!
De Frisco is immers bemand door muiters en kan dus niet zomaar in een of andere haven aanleggen om eten en drinken in te slaan.
De Frisco vaart om Kaap Hoorn heen naar de Stille Zuidzee, waar Braggart zijn plan uitvoert om aan vers voedsel te komen.
Het eerste het beste schip dat ze tegenkomen, vragen ze om twee vaten drinkwater. Dat schip is het zeiljacht Willi Waw, bemand door vier nietsvermoedende Amerikanen.
Braggart stuurt drie van zijn mannen in een sloep naar de Willi Waw: stuurman Warwick, de gorilla-achtige Gillison, en muiter Mickey Mouse, die vooral opvalt door het grote mes dat hij bij zich draagt. Om geen argwaan te wekken stuurt Braggart ook Bob, Jan en Arie mee naar de Willi Waw.
Vrijwel meteen nadat ze aan boord zijn, schakelen de muiters de Amerikanen uit. Daarna worden Bob, Jan en Arie op voedsel uitgestuurd, houdt Mickey Mouse de wacht bij de gevangenen, en gaan Warwick en Gillison zoeken naar alle andere dingen aan boord die nog waarde hebben.
Het is hier aan boord van de Willi Waw dat Willy van der Heide voor het eerst het centrale thema van de Bob Evers verhalen aanstipt: drie jongens die het er in allerlei omstandigheden beter van af brengen dan de volwassenen.
Stuurman Warwick is zelfs voortdurend de dupe van alles wat Bob, Jan en Arie uitvoeren.
Zo krijgt hij een blik melk tegen zijn hoofd, een luik op zijn vingers en gaat hij ook nog eens onderuit door een rondzwervend blik ananas op de vloer van de kombuis.
Maar ook de vier Amerikanen, Joe, Jack, Hennessey en Faraday, weten zich alleen maar te bevrijden dankzij de hulp van Arie. Arie speelt ze namelijk ongemerkt het mes van Mickey Mouse toe, zodat ze hun touwen kunnen doorsnijden.
Maar als Faraday daarna deelneemt aan een gevecht met de muiters is hij één van de eerste slachtoffers. En hoe het Joe, Jack en Hennessey vergaat, als Bob, Jan en Arie even niet in de buurt zijn, heb je al kunnen zien in de bijdrages van Hans.
En dan is er nog dat miljoen aan archeologisch goud, dat intussen in handen van de muiters is gevallen. Maar daarover volgende keer meer…
Daarom allereerst maar eens een bedankje aan Koen van Heijst en zijn ouders, die ons hartelijk ontvangen hebben en voorzien van broodjes, soep, koffie, thee en wat al meer, aan iedereen die gistermiddag de moeite nam om naar het Stripsmagazijn te komen en één of meer Bob Evers albums heeft gekocht, en aan iedereen die dat al eerder had gedaan in zijn eigen vaste boek- of stripwinkel of op één van de Nederlandse of Belgische stripbeurzen.
Kortom, aan jullie allemaal!
Want sinds de Nederlandse kranten geen avonturenstrips meer publiceren, zijn jullie het, en jullie alleen, die ervoor zorgen dat we toch de Bob Evers strip kunnen blijven maken.
En zoals gistermiddag weer eens bleek, krijgen we er gelukkig nog steeds nieuwe lezers bij.
Alle reden dus om verder te gaan met het ‘wat vooraf ging’.
Waar waren we ook weer? Als beloning voor een goed rapport mochten Bob, Jan en Arie een maand meevaren op het vrachtschip Esperanza van rederij Roos. In de buurt van Buenos Aires komen ze in een storm terecht en lijden schipbreuk.
Al vrij snel worden ze opgepikt door het schip Frisco. Dat wil zeggen, Bob, Jan en Arie worden opgepikt en daarna vaart de Frisco ervandoor, de rest van de Esperanza-bemanning achterlatend.
Het blijkt dat Frisco een schip vol muiters is en dat die, bij gebrek aan mankracht, best drie jongens kunnen gebruiken voor het vuile werk.
Zo wordt Arie koksmaatje in een nogal smerige keuken, mag Bob de machinekamer in om stoker McGarrigle en zijn twee hulpstokers bij te staan, en Jan wordt kajuitjongen in de hut van muiterkapitein Braggart.
Daar hoort hij voor het eerst ook het andere probleem waar de muiters mee kampen: voedsel!
De Frisco is immers bemand door muiters en kan dus niet zomaar in een of andere haven aanleggen om eten en drinken in te slaan.
De Frisco vaart om Kaap Hoorn heen naar de Stille Zuidzee, waar Braggart zijn plan uitvoert om aan vers voedsel te komen.
Het eerste het beste schip dat ze tegenkomen, vragen ze om twee vaten drinkwater. Dat schip is het zeiljacht Willi Waw, bemand door vier nietsvermoedende Amerikanen.
Braggart stuurt drie van zijn mannen in een sloep naar de Willi Waw: stuurman Warwick, de gorilla-achtige Gillison, en muiter Mickey Mouse, die vooral opvalt door het grote mes dat hij bij zich draagt. Om geen argwaan te wekken stuurt Braggart ook Bob, Jan en Arie mee naar de Willi Waw.
Vrijwel meteen nadat ze aan boord zijn, schakelen de muiters de Amerikanen uit. Daarna worden Bob, Jan en Arie op voedsel uitgestuurd, houdt Mickey Mouse de wacht bij de gevangenen, en gaan Warwick en Gillison zoeken naar alle andere dingen aan boord die nog waarde hebben.
Het is hier aan boord van de Willi Waw dat Willy van der Heide voor het eerst het centrale thema van de Bob Evers verhalen aanstipt: drie jongens die het er in allerlei omstandigheden beter van af brengen dan de volwassenen.
Stuurman Warwick is zelfs voortdurend de dupe van alles wat Bob, Jan en Arie uitvoeren.
Zo krijgt hij een blik melk tegen zijn hoofd, een luik op zijn vingers en gaat hij ook nog eens onderuit door een rondzwervend blik ananas op de vloer van de kombuis.
Maar ook de vier Amerikanen, Joe, Jack, Hennessey en Faraday, weten zich alleen maar te bevrijden dankzij de hulp van Arie. Arie speelt ze namelijk ongemerkt het mes van Mickey Mouse toe, zodat ze hun touwen kunnen doorsnijden.
Maar als Faraday daarna deelneemt aan een gevecht met de muiters is hij één van de eerste slachtoffers. En hoe het Joe, Jack en Hennessey vergaat, als Bob, Jan en Arie even niet in de buurt zijn, heb je al kunnen zien in de bijdrages van Hans.
En dan is er nog dat miljoen aan archeologisch goud, dat intussen in handen van de muiters is gevallen. Maar daarover volgende keer meer…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten