zaterdag 30 mei 2009

De knikkers van Gepetto

Nog tien dagen voor ’s werelds beroemdste eend zijn 75e verjaardag viert. En één week voordat het speciale verjaardagsnummer in de winkel ligt, publiceert het vrolijke weekblad Donald Duck een kort maar krachtig Pinokkio-verhaal van me. Het verhaal dat in de Donald Duck van vorige week al aangekondigd werd, vind je in de Donald Duck van deze week (nr 23-2009) op bladzijde 25 en 26, getekend door de Spaanse tekenaar José Ramon Bernadó Kneff. Een verhaal waarin blijkt dat de houten knikkers van speelgoedmaker Gepetto ook nog voor andere doelen gebruikt kunnen worden dan knikkeren. En gelukkig maar, want aan het begin van het verhaal gaat het echt niet goed met de speelgoedmakerij van Gepetto. Met in de bijrollen o.a. Jantje Lampepit, Sluw de Kater en Jantje Fatsoen. Opmerkelijk voor de laatste is dat hij in dit verhaal behoorlijk zwijgzaam is voor zijn doen. Het tekstuele deel van zijn rol blijft in deze Donald Duck namelijk beperkt tot de kreet “WOEA!”

donderdag 28 mei 2009

Pagina 18: Peters en Sparks

Op pagina 18 van ons Bob Evers stripverhaal “Een overval in de lucht’ gaat Jan gedreven door met zijn verkenningen. Nadat eerst Arie en Jeffries op de hoogte zijn gebracht van de toestand bij het vliegtuig en de eerste vage plannen opduiken om het te veroveren, wandelt Jan op zijn gemak naar de ‘ziekengrot’ en maakt daar nader kennis met piloot Charley Peters en marconist Sparks. En dankzij hen komt Jan te weten dat er ergens in de woestijn nog twee bruikbare pistolen moeten liggen.
Jan is trouwens niet de enige die op verkenning gaat. Ook Arie doet op de valreep nog een duit in het zakje. Als eerste ontdekt hij wat Breitstein met Anderson van plan is. En dat is dan ook meteen de cliffhanger van deze aflevering in Eppo. Volgende week woensdag krijg je het antwoord in Eppo 10. Tot die tijd is hier scenario-pagina 18:

PAGINA 18a:

1. Paul (in close-up op de voorgrond) verwoordt wat iedereen in het gezelschap denkt. Terwijl hij zijn conclusie trekt, kijken de andere drie hem aan.
PAUL: we komen dus allemaal tot dezelfde conclusie: we moeten het vliegtuig heroveren en verdraaid vlug ook.
JEFFRIES: en hoe pak je zoiets aan?

2. Het viertal overlegt bij de grot hoe ze het vliegtuig in kunnen nemen. Arie hoort het een en ander aan, terwijl hij voor zichzelf een deken op de grond legt.
JEFFRIES: …geen van die lui is zo stom zich tussen de rotsen te wagen. en als je één bandiet naar buiten weet te lokken en hem zijn pistool af te nemen, zijn er nog steeds twee over om een vuurgevecht te ontketenen.
PAUL: tja…

3. Jan wandelt met zijn handen op zijn rug weg bij de grot, in de richting van het stenenveld.
Paul en Jeffries kijken hem na, ieder op zijn eigen manier.
JAN: ik ga een beetje lopen. dan kan ik beter denken.
PAUL: o.k. pas op het verkeer bij het oversteken.

4. Jan komt bij de grot waar Gary, de gewonde piloot ligt. Peters en Sparks zitten voor de ingang en verwelkomen hem.
SPARKS: hallo, een beetje stil zijn met het oog op hem, binnen. hij moet slapen.
PETERS: mijn naam is charley peters en dit hier is sparks.


PAGINA 18b:

1. Close-2-shot van Sparks en Jan. Sparks geeft Jan lachend een hand en blijkt zijn naam al te kennen. Jan kijkt hem verrast aan.
SPARKS: en jij bent jan prins, een van de jonge zuidzeehaaien, is het niet?
JAN: als u dat weet, weet u dat we wel meer in moeilijkheden gezeten hebben. maar nu ziet het er niet best uit. met al dat voedsel en water kunnen zij het veel langer uithouden dan wij.

2. Jan staart Peters en Sparks onthutst aan.
SPARKS: als wij omkomen en ze anderson en de steward ook nog vermoorden, kraait er geen haan naar. ze kunnen een pracht van een verhaal in elkaar draaien bij gebrek aan bewijs.
PETERS: hadden we maar een behoorlijk pistool. maar die van ons gingen overboord.
JAN: !

3. Jan springt op en ondervraagt Peters over de pistolen.
JAN: heeft breitstein jullie pistolen overboord gegooid? wanneer was dat?
PETERS: net voordat we de grond raakten. het vliegtuig vloog alweer horizontaal.

4. Jan bedankt de beide mannen en loopt terug naar het stenenveld.
JAN: bedankt! ik ga maar weer eens…
PETERS: ?
SPARKS: ?

5. De volgende ochtend wordt Jan (slapend in de grot bij Jeffries, Paul en Arie) door Arie wakker geschud. De zon is nog niet op.
TEKSTBLOK: de volgende ochtend vroeg…
ARIE: jan, kom mee! ik heb ontdekt wat ze met anderson gaan doen!
JAN: zzzz… huh? wat dan?


En niet vergeten: vanmiddag vanaf 17.00 uur het Graphic Novel debat in de Bibliotheek Bijzondere Collecties, Oude Turfmarkt 129 te Amsterdam. Met, voor zover ik weet, het eerste openbare optreden van Hans als Bob Evers auteur in zijn uppie. Uiteraard wel in gesprek met diverse interessante lieden uit de strip- dan wel de graphic novel-scene. Mocht je vanmiddag tijd hebben, mis het dan niet!

zondag 24 mei 2009

Het graphic novel debat


Op donderdag 28 mei vindt in de Bibliotheek Bijzondere Collecties in Amsterdam een “boekensalon” plaats. Onderwerp van het debat dit keer de door menigeen in stripland gesignaleerde spectaculaire opkomst van zogenaamde “Graphic Novel”. Naast Eisner hoofdredacteur Ward Wijndelts en de recensenten Chris Bajema en Peter Breedveld neemt ook de “klassieke strip”tekenaar Hans van Oudenaarden deel aan het debat. Hans van Oudenaarden is de tekenaar van de Bob Eversstrips.

Een debat over de “graphic novel” in Nederland. Als professioneel stripmaker, maar vooral als vertegenwoordiger van de zogenaamde “klassieke strip”, zou ik zonder twijfel een zeer waardevolle diskussiebijdrage kunnen leveren. Het was voor een soort boekensalon in Amsterdam en er deden super-interessante mensen mee. Per slot ken ik als tekenaar als geen ander juist die stripbinnenkant. Of ik alsjeblieft ook wilde meepraten.

Ik zei dat het goed was.


Nadat de schrik om over een paar weekjes in het o p e n b a a r te zullen moeten gaan spreken een beetje gezakt was (ons soort lui zegt immers nooit meer dan twaalf woorden per dag hardop!), was daar meteen de nieuwe schrik. Ik realiseerde me dat ik, als eh . . . “klassiek” striptekenaar, eigenlijk helemaal niet precies WIST wat het eigenlijk WAS, zo’n “graphic novel”. . .

Tja. Misschien moest ik, vanwege dat sjieke grachtengordel-strip-debat, dan maar een béétje op onderzoek naar dit nieuwe stripfenomeen en me er dan toch ook maar es een béétje in gaan verdiepen. Toch wel netjes, misschien.

Hier m’n relaas.


1.
Er was iets n i e u w s op stripgebied en het kwam uit Amerika.

Het gonsde ook her en der al een tijdje onder bepaalde collega’s, dat er daar in Amerika, strips werden gemaakt, die gewoon door de reguliere boekhandels werden verkocht en die potverdrie serieus genomen werden door de échte, literaire pers. En ik was er hier en daar al tegenaan gelopen, tegen die “graphic novels”. Klein formaat boekjes vaak en met meestal opvallend . . .eh . . . arty tekenwerk.
Ik had tot voor kort geloofd dat het extreem rigide Amerikaanse studio- en syndicationsysteem verantwoordelijk was voor deze nieuwe, opvallende golf aan Angelsaksische strips. Anders dan hier in Europa was het voor een Amerikaanse stripmaker immers altijd heel moeilijk om auteursstrips gepubliceerd te krijgen. De hele Comicsindustrie was daar immers ineengeschrompeld tot vrijwel alleen de superhelden-niche. Die novels waren, volgens mij, niet zozeer een nieuw genre, maar meer een soort inhaalslag ten opzichte van ons continent! Nou ja, van stripland Frankrijk, dan.

Maar nee, misschien was er hier toch meer aan de hand. Iets écht nieuws! Echte, echte literatuur in strip, en met een fijne echt-modernistische styling! En vooral niet te vergeten nieuwe distributiekanalen voor strip, nieuw publiek enzo! Dat klonk toch voorwaar niet mis! Zou zo’n novel nou ook niet iets zijn voor de N e d e r l a n d s e stripmakers? Dit nieuwe fenomeen zou immers de reddingsboei kunnen worden voor een hele sector waarin het de laatste tien, twintig jaar allang niet meer zo goed gaat als zou moeten.

Want dat het slecht gaat met strip in Nederland, daarover jammert de hele stripsector al decennia. Televisie en games hebben het strip lezen verdrongen en domineren vandaag de dag blijkbaar de totale vrijetijdsbesteding van de moderne mens. ( In striplanden Frankrijk en Japan zullen toch ook wel televisie en games zijn? Maar goed . . . ) Zo lang ik me professioneel bezig hou met strips, hoor ik vrijwel iedereen hierover al klagen. Uitgevers, winkeliers, iedereen moppert op de geringe kooplust van het Nederlandse publiek. Strippaus Kees Kousemaker van de Amsterdamse stripspeciaalzaak Lambiek noemt strips zelfs iets uit de tijd van de toverlantaarn. En voorspelt, tamelijk ijdel, dat het medium met zijn dood ook weer uit Nederland zal verdwijnen.

Terug naar die “graphic novel”. Klein formaat, literair, beetje arty? Ik kan hier zo een paar stokoude strips uit de kast trekken die daaraan voldoen. Walt Kelly met z’n Pogo. De Dark Knight cyclus van Frank Miller. O’Donoghue’s Phoebe Zeitgeist. Arne Zuidhoek’s Vader Wapper? Of is dat boek te groot van formaat? Marten Toonder met z’n Bommelromans dan toch zeker. En Pa Pinkelman van Carl Vogues. Of Max und Moritz nog uit de 19e eeuw . Graphic novels? Of niet modern genoeg?

Dan toch eerst maar even het academische spelletje van definiëren. Per slot lijken me alle andere deelnemers aan dat debat straks uitzonderlijk deskundig. Ik geloof in ieder geval niet dat “graphic” in de zin van “pornographic” begrepen moest worden. Tot voor een paar jaar betekende “graphic” in het Engels immers altijd iets van “fel realistisch” . . . Nee, Hans, dat is flauw !

Definities. Will Eisner’s grappige en beetje ontluisterende verklaring over het ontstaan van het begrip bekend veronderstellend, moeten we het, geloof ik, ergens gaan zoeken tussen de definities van de Amerikaanse schrijfster Myla Goldberg, die van de redactie van het “graphic novel”-tijdschrift Eisner en die van Rob Gollin in het “kunst en boeken”katern van de Volkskrant van 24 april 2009. Laten we ze dan maar eens even braaf nalopen en proberen te begrijpen.

Goldberg definieert de “graphic novel”als: een gelaagd verhaal, verpakt in dwingende beelden.
Tjonge. Vooral dat “verpakt” treft me meteen als een moker! Los ervan of ik nou zo van “dwingen” hou in strips. De “dwingende beelden” zijn in de “graphic novel” blijkbaar vooral de “verpakking”. De buitenkant, de schil. Het gáát hier uiteindelijk om iets anders. Het gelaagde verhaal heeft in de “graphic novel” klaarblijkelijk het primaat over dat dwingende beeld. “Dwingen kun je een end weg met die beelden, vriend, maar het wóórd gaat voor!” Hmmm, dat klinkt in Nederlandse oren ieder geval vertrouwd protestant christelijk!

De redaktie van “Eisner” magazine is korter. Een “graphic novel” is een beeldverhaal dat “in zichzelf literair” is.
Van Eisner hoeven de beelden blijkbaar niet zo opdringerig, zolang de tekst maar aan de “in zichzelf literair” standaard voldoet.
In zich-zelf li-te-rair. . . Wat zou dát nou weer betekenen? Het klinkt eigenlijk een beetje vies. Iets tussen onanie en navelstaren. In ieder geval niet literair naar iets ánders toe, dus. Niet schatplichtig aan een ander werk, wellicht? Dus geen literaire verstrippingen in de “graphic novel”. Geen Matena met z’n verstripte Reve’s en Elschot’s.
Duidelijk is wel dat ook van “Eisner” de nadruk in onze “graphic novel” vooral moet liggen op het w o o r d. Het beeld fungeert in de “graphic novel” blijkbaar vooral als illustratie. Eerst het w o o r d, broeders. Amen.

Gollin heeft het tenslotte over : een beeldverhaal met een hoger ambitieniveau ten aanzien van vorm en inhoud dan het traditionele beeldverhaal.
Kijk, daar kunnen we misschien wel iets mee. Gollin definieert de “graphic novel” dus als een strip, maar dan BETER. Een be-te-re strip dan wat we totnogtoe gewend waren. Grote mensen literatuur met echte, grote mensen beeldende kunst ertegenaan, dáár gaat het Gollin om, dáár ergens moet die “graphic novel” dus zitten. Dichterbij literatuur dan, dat wel. Maar dan met die beeldende kunst als behang ernaast.

Ik krijg een angstig gevoel nu. De “graphic novel” dat is niet zomaar strip, de “graphic novel” dat is KUNST!!!
M’n zoektocht naar de “graphic novel” gaat hier nu, volgens mij, een heel andere discussie raken. Sterker nog, volgens mij gáát het daarom. Ik denk dat ik eruit ben. De “graphic novel”, dat is geen apart genre. Op een of ander nivo wordt de “graphic novel” definitie ingevuld door eerdere, en op andere terreinen vastgestelde KUNSTparameters.
Het gaat hier potdomme over de opkomst van “de kunst” in “de strip”.

U kunt het niet horen, maar ik zucht nu heel diep.

2.
In het Engels bestaat er maar één naam voor mijn beroep. Hoe krankzinnig rijk die taal ook, in het Engels ben ik, als striptekenaar, gewoon een “artist”.
Artist. Niet “draughtsman” ofzo, zo noemen ze me nooit. Dat is geloof ik meer een technisch tekenaar. Of hooguit is “draughtsman”nog een nadere specificatie van het “artist”-zijn. “Craftsman” wordt bij mijn weten nooit gebruikt voor wat ik doe.
Neen, alles wat in de verte iets met poppetjes-tekenen te maken heeft, krijgt van onze Angelsaksische vrienden ruimhartig de naam “artist”. Als striptekenaar ben ik in Engeland en Amerika, precies als Rembrandt en van Gogh: a Dutch “artist”.

In onze taal, in het Nederlands, maken we een messcherp onderscheid tussen “de kunstenaar” en “de artiest”. Of tussen de kunstenaar en de ambachtsman. De kunstenaar maakt “kunst” en de ambachtsman eh . . .die doet . . . nou ja, die doet iets anders. Iets met een vak ofzo.
Duidelijk is in ieder geval wel dat de kunstenaar op een zeer veel hoger intellectueel en gevoelsmatig niveau opereert dan die ambachtsman. De kunstenaar verrijkt, bemoedigt, inspireert en ontroert. De kunstenaar onderwijst, verwart en ontregelt. De kunstenaar concipieert. De kunstenaar shockeert. De kunstenaar raakt aan het mysterie, het heilige. De kunstenaar is definitely . . . hi-brow.

De ambachtsman, dat is geen kunstenaar. Misschien doet hij zo op het oog iets vergelijkbaars, misschien schrijft hij ook z’n verhalen, misschien tekent hij ook wel de hele dag poppetjes, maar dan op een of andere manier altijd op een lager nivo dan de kunstenaar. De ambachtsman communiceert en vermaakt zijn publiek met zijn rijke scala aangeleerde truukjes. De emoties die hij opwekt zijn ondiep. Als een gedresseerde aap, of in ieder geval een soort tekenarbeider, herhaalt hij, imiteert hij in het beste geval de verte de e c h t e kunst. Zijn, in lange jaren, verfijnde vakmanschap is het beste bewijs van het ontbreken van een onderzoekende geest. De elegantie in z’n materiaal het beste bewijs dat hij niets anders wil dan zijn domme publiek vleien en bevestigen. Hooguit bewondert men zijn ijverige doorzettingsvermogen, maar het is duidelijk dat hier slechts het eerzame brood wordt verdiend. De ambachtsman is absoluut lo-brow.

Middels de naamgeving “kunstenaar”of “ambachtsman”, geeft de Nederlander eigenlijk meteen weging, waardering en duiding aan het kunstige niveau en dus aan de maker van het gebodene. Hoe nou telkens precies die scheiding ligt tussen wel-kunstenaar en geen-kunstenaar is voor de geïnteresseerde buitenstaander trouwens niet altijd meteen duidelijk. (Gelukkig is er hulp. Er zijn in ons land academies en diploma’s die kunstenaars helpen aan te tonen dat ze wettelijk bevoegd zijn om te ontregelen, inspireren en ontroeren. )

Inmiddels bestaat de moderne strip zo’n honderd jaar. Honderd jaar POPcultuur. Honderd jaar extreem goedkoop en extreem toegankelijk vermaak voor miljoenen. Spreekbuis van generaties. Bovenop de samenleving. In de haarvaten van de cultuur. Een wereldbibliotheek aan materiaal . . . Anti-establishment? In ieder geval onafhankelijk van enige bemoeienis met de overheid.

Weet u, ik kan erg genieten van “grafische intelligentie” in strip. Het blijft een wonder hoeveel informatie sommige tekenaars in een paar lijnen van een tekening kunnen krijgen. Loepzuivere visuele communicatie, buiten tekst en direkt via dat beeld, op een bijna dierlijk nivo. Hoeveel je met een slimme compositie, een kekke zwartbalans en verstopte lijn-ritmes kunt manipuleren met de leeservaring van je lezer/kijker, is niet te geloven. Hem precies kunt laten beleven wat jij in gedachten had. Verhaaltechnisch, maar ook emotioneel. Waar je de lezer/kijker elegante kadootjes moet geven en hoe je ‘m dan weer grafisch bij de strot moet pakken. Aanvullend of juist contrasterend met de ballontekst. Door stageing, subtiel acteren, regie.
Het is een wonder hoe sommige tekenaars, als sportgrootheden, als musici, een ongeëvenaarde publiekservaring weten te maken met hun krankzinnige vaardigheden. Hier kan mij de bek echt openvallen.
Strip is voor mij het tovenaarshuwelijk tussen tekst en beeld. Als meer dan de som der delen. Voorbij geïllustreerde tekst. Voorbij volgeschreven balloons. Daar waar tekst en beeld een beetje, hoe zeg je dat, versmelten. Als het ongrijpbare, het magische, daar waar het knettert.

Maar goed. Nu moet het beter. Dat striphuwelijk.

Wil de strip Kousemaker overleven, dan moet het blijkbaar weg van het lage, ambachtelijke ambitieniveau. Moet het medium strip, middels die “graphic novel”, KUNST worden. Nou ja, echte, respectabele literatuur in ieder geval. Met deftige, moderne kunst er dan nog naast als illustratie.

Het strip-huwelijk moet van de graphic novel wat netter en wat kouder.


3.
De geluiden rondom de vaderlandse strip klinken de laatste tijd verdomd eh . . . “kunstig”.
Kolk en van Tol hebben zich kranige lobbyisten getoond. Plasterk heeft het Fonds voor de Kunsten Gert Jan Pos heel sjiek als “intendant” voor het beeldverhaal laten benoemen en meteen de “Marten Toonder” oeuvreprijs in het leven geroepen. Er is nu in Zwolle de “Artez” kunstacademie waar je als kunstzinnig stripmaker kunt gaan afstuderen. Er komt een fors subsidieapparaat voor stripinitiatieven met bijbehorende wijze commissies. Het kan niet op.

En de diskussie over strip en “kunst”. Die nare, uitgekauwde, onbeantwoordbare vraag uit de jaren zeventig en tachtig lijkt nu, dit jaar, dan onverwacht opeens en wel van hogerhand beantwoord: “Jazeker, strip is kunst!!!”

Nou, ja. De kunststrip dan, dát is in ieder geval kunst.


4.
Een beetje aan het eind van m’n zoektocht naar de “graphic novel” zit ik met meer vragen dan antwoorden.

Gaat de kunstige avant-garde strip nu, in de gedaante van die zogenaamde “graphic novel”, het hele zieltogende stripmedium structureel op sleeptouw nemen? Dat verstokte literatuurlezers straks plots de mogelijkheden van het stripgenre gaan inzien? Museumbezoekers een strippie zullen meepikken in de museumshop? Het grote publiek meteen even verheffend? Gaat we dat meemaken? En dan het experiment niet alleen in het lab, maar meteen voluit en grootschalig midden op de werkvloer? Klinkt voorwaar toch niet slecht.

Of gaat de overheid, als strip-couveuse-zuster, straks alle strip-debieltjes kunstmatig in leven houden? Grafische domheid massaal gepresenteerd als bewuste keuze? Lompheid, onbeholpenheid eerder “een stijl” dan het gebrek daaraan? Grafische kennis iets waarvoor je je moet schamen? Dat het straks voorbij is met het, in honderd jaar opgebouwde, kenniscorpus van communicatie in strip? Alle collectieve stripkennis weer verloren.

Hee, striptekenen is geen vetpot! Kan het me schelen dat straks een paar stripmakers een financieel kontje van Plasterk krijgen? De winkels vol artstrips. Koopt de lezer die strips toch gewoon niet! Kan het schelen dat het grote publiek zich misschien daarna echt voorgoed afkeert van het medium.

Hm. Tja, dát kan me weer wél schelen. Weet u, eigenlijk ben ik natuurlijk een ouwe, reactionaire, oldschool striplul. Een klassiek strip-ambachtsmannetje, wellicht. Techniekaanbidder! Maker van misschien wel eh . . . rechtse strips. Maar ik hou nu toch m’n hart een beetje vast. En ik zucht nu ook weer diep omdat ik verdrietig ben om al die jonge en beginnende stripmakers.

Moeten we als stripmakers straks allemaal vegeteren rondom de vleespotten van de subsidie-commissies, waar we nog slechts die paar Zoetermeerse commissie-ambtenaartjes naar de ogen moeten kijken? In de ban van die eeuwige mantra, dat kunst synoniem MOET zijn met dwangmatige“vernieuwing”? Kunst gedefinieerd als bi-polaire stoornis.

En pássen we trouwens wel met z’n allen in die small press avant-garde? Dan wordt de avant-garde toch het waterhoofd van het medium? Moet er niet nog IEMAND dienst nemen in de hoofdmacht? De mainstream?

Of ben ik gewoon bang dat kunstig opgeleide, grafische dombo’s mij( MIJ!!!) met langbaardige platitudes straks middels hun nieuw ontdekte medium strip “op het verkeerde been” menen te moeten gaan zetten? Doorzichtig schurend? Kinderlijk shockerend? Naïef beledigend? En dat allemaal lomp en onbeholpen, maar o zo . . . spontaan? (god, wat heb ik een hekel aan DAT woord!)

Ben ik bang voor die ultieme vernedering van de strip? Bang voor de komst van de strip-c o n c e p t -art? (Wie wil mijn graphic novel voor me maken? Ik zag het al ergens, echt waar!) Dat die gesubsidieerde artstrip het refugium voor de zwakke stripbroeders gaat worden?

Of ben ik wellicht gewoon bang voor het inkapselen van mijn geliefde, onafhankelijke popkultuur door het farty kunst-establisment? Bang dat mijn vak, striptekenaar zijn, straks geen VAK meer zal zijn, maar eerder . . .

een moderne lifestyle?

zaterdag 23 mei 2009

De andere verhalen van deze week

Naast het vervolg van ons Bob Evers stripavontuur “Een overval in de lucht” zijn er ook deze week weer een andere verhalen en publicaties te vinden in diverse tijdschriften.
Zo ligt sinds dinsdag al Katrien 3-2009 in de winkel. Met daarin op 16 en 17 een Duckiesverhaal met Lizzy, Juultje en Babetje in de hoofdrol. Een verhaal dat aan de ene kant gebaseerd is op het verschijnsel ‘heitje voor een karweitje’ en aan de andere kant op een inmiddels welbekend fenomeen als het maïsdoolhof. Het verhaal werd overigens al eerder gepubliceerd in Katrien nummer 3-2003 en die verscheen exact op de ochtend dat ik voor het eerst van mijn leven naar agentschap Comic House af reisde om daar kennis te maken met het fenomeen Bob Evers. Dat ik op de terugweg voor het eerst “Kabaal om een varkensleren koffer” las, is bij onze vaste bloglezers al meer dan bekend. Op de heenweg las ik dus de Katrien waarin dit verhaal voor het eerst gepubliceerd werd.
De prijsvraag die destijds aan het verhaal gekoppeld werd is ook in deze nieuwe Katrien weer te vinden, maar wel met andere prijzen. Dus mocht je de oplossing van zes jaar geleden nog weten, grijp je kans!

Ook twee pagina’s lang en ook sinds dinsdag in de winkel, maar wel helemaal nieuw is het Bert en Ernie verhaal in op bladzijde 18 en 19 van Sesamstraat nummer 8-2009. Net als in het tv-programma Sesamstraat staan ook de meeste items in het magazine in het teken van een bepaald thema. In dit geval het thema ‘Van kop tot teen’ zoals al op de cover te zien valt. Puzzels, kleurplaat, leesverhaal, het spel en zelfs de prijsvraag, alles heeft wel iets te maken met handen, voeten, ogen, oren, etc.

(Illustratie: © Sesame Workshop)

En dat geldt dus ook voor de strip, die als “Bert en Ernie staan op hun handen’ heeft meegekregen. Hoewel eigenlijk alleen Ernie op zijn handen staat, want Bert vindt nou eenmaal dat je handen, voeten enzovoorts alleen moet gebruiken waarvoor ze bedoeld zijn.
De strip is getekend door de Braziliaanse tekenaar en vaste bloglezer Silvio Spotti, die eerder al Brasil Bob tekende.

(Illustratie: Silvio Spotti (Magic Eye Studio), © Sesame Workshop)

Meer over het Sesamstraat magazine vind je op de site van uitgeverij Z-Press: http://www.zpress-magazines.nl/uitgave/6_sesamstraat


En woensdag tenslotte verscheen alweer Eppo nummer 9. Met op bladzijde 18 in de rubriek ‘Varia’ een artikeltje over ‘De andere kleine Gallier’, d.w.z. het boek ‘De kleine keizer’ van Martin Bril en dat natuurlijk aan de hand van de strip Kleine Napoleon. Eén dingetje in het stukje moet ik echter corrigeren: weliswaar heb ik het boek van Martin Bril sinds gisteren in huis (tja, wat wil je als er in Eppo staat dat het boek een onuitputtelijke bron van inspiratie voor je is?), maar door alle zich opstapelende deadlines, telefoons, mails, afspraken, onverwachts bezoek en andere verplichtingen, heb ik er nog geen letter in gelezen.

(Illustratie: Dick Heins)

Het kan natuurlijk zijn er sprake is van een naamsverwisseling en dat eigenlijk tekenaar Dick Heins wordt bedoeld. Dick heeft namelijk nog veel meer over Napoleon gelezen dan ik en kent zelfs details die vrijwel niemand kent. Maar hoe dan ook, ik heb het boek nu en als me de komende weken een paar vrije uurtjes wordt gegund dan zal dit artikel uiteindelijk misschien toch tot op de letter blijken te kloppen.

Op bladzijde 20 van Eppo 9 Kleine Napoleon zelf. Een gag genummerd als nummer 10, maar zoals ik twee weken geleden al verteld hebt, dat moet eigenlijk nummer 11 zijn.

(Illustratie: Dick Heins)

Immers, Napoleon ontdekt natuurlijk eerst dat de landkaarten uit zijn tijd voor geen meter kloppen en gaat ze daarna pas verbeteren, niet andersom. Gelukkig zijn de gags wel in de goede volgorde gepubliceerd. En die nummering, ach, die passen we nog wel eens aan als er ooit een album van Kleine Napoleon gemaakt wordt. In Eppo nummer 10 klopt het, als het als het goed is, allemaal weer en gaan we vrolijk door met gag nummer 12.

En dan tot slot, ook in de rubriek Varia op bladzijde 19 een oproep voor een nieuwe Strip Top 3, de top 3 van favoriete strip babes. Nu is Lois Bennett jammer genoeg nog niet getekend door Hans, maar mag ik, tot Lois volgend jaar het debuut maakt in “De jacht op het koperen kanon” dan toch Lalou Lalonde tippen?



Of anders de vooralsnog naamloze Bob Evers Babe die onze drie helden op iedere speciale Bob Evers prent vergezelt?

Tot de volgende keer!

woensdag 20 mei 2009

Eppo 9: Jan op verkenning

En ja hoor, daar is ie weer: de nieuwe Eppo. Nummer 9 alweer, ditmaal zonder Havank en Agent 327, maar uiteraard wel met het vervolg van ons Bob Evers stripavontuur ‘Een overval in de lucht. En verder o.a. Kleine Napoleon, een nieuwe Strip Top 3 en een Varia-artikel over Napoleon, waar ik binnenkort op terug zal komen, al was het maar om iets daaruit te corrigeren.
Maar eerst, voor iedereen die Eppo 9 de komende dagen in de winkel gaat kopen, is hier de cover:

















(Illustratie: Minck Oosterveer, karikatuur: Mars Gremmen)
En wie deze Eppo openslaat vindt op bladzijde 24 en 25 het vervolg van de avonturen van Jan en Arie in aflevering 9 van “Een overval in de lucht”.
Op pagina 17 van ons verhaal komt Jan er eindelijk achter waarom Breitstein en zijn makkers Anderson in het vliegtuig gegijzeld houden. En Jan ontdekt meer…
Afijn, ik kan natuurlijk niet alles verklappen. Je moet het gewoon zelf lezen. Hier is alvast pagina 17 van het scenario:

PAGINA 17a:

1. Jan sluipt in de schaduw van de Pisa-rots schuin weg van het vliegtuig. Hij houdt zijn blik op het staartstuk gericht waar geen raam en dus geen licht is.
JAN: het staartstuk! daar is geen licht. wacht maar, heren…

2. Jan sluipt van recht achter het vliegtuig tot onder het staartstuk. Hier is duidelijk te zien dat het staartwiel is afgebroken.
JAN: ziezo! en nu verder tot onder de cabine. misschien hoor ik dan iets en…

3. Jan voelt in het zand en komt geschrokken tot de conclusie dat de grond doortrokken is van benzine.
JAN: benzine! de tanks zijn leeggelopen! als een van die lui het in zijn hoofd krijgt om een lucifer naar buiten te gooien, dan…

4. Boven zich, vanuit de cabine, hoort Jan de stemmen van Breitstein en Anderson.
BREITSTEIN (buiten beeld, vanuit de cabine): iek wil de stukken oit het stalen kiestje.
ANDERSON: en ik heb al gezegd dat u die niet krijgt!
JAN: breitstein en anderson!

5. Breitstein ondervraagt Anderson in de cabine. Anderson wordt door Platneus bedreigd met het automatisch pistool van Breitstein.
BREITSTEIN: u handelt zeer onverstandig, mainheer anderson. zeer onverstandig. wij kunnen u dwingen dat kiestje te openen.
ANDERSON: dat kistje maak ik nooit vrijwillig voor u open. de inhoud krijgt u niet. die is beveiligd. hou maar rekening met explosiegevaar.

6. Close-up van een dreigende Breitstein.
BREITSTEIN: u zult ons de combinatie von das slot vertellen, mainheer anderson. ik heb heel gut plan, heel gut. en u vertelt, ja!


PAGINA 17b:

1. Jan hoort van onder het vliegtuig de laatste bevelen van Breitstein.
BREITSTEIN (buiten beeld, vanuit de cabine): wek mai een half uur voor zonsopgang. en maak die chinees weer los als jai mai gaat wekken. hij kan dan das ontbijt klaarmachen.

2. Jan komt terug bij Paul en legt de toestand uit.
PAUL: dus anderson moet er aan geloven. kunnen we geen aanval ondernemen om hem te bevrijden?
JAN: voor zoiets heb je een pistool nodig. en dan moet je ook nog weten dat er een paar duizend liter benzine is weggelopen in het zand. eén verkeerd schot en de boel ontploft.

3. Paul en Jan lopen met de dekens en matrassen op hun rug terug naar de grot.
PAUL: we kunnen dus geen schietpartij riskeren. trouwens, we hebben geen revolver.
JAN: en geen water! je kunt dagenlang zonder eten, maar in de woestijn kun je niet zonder drinken.

4. Arie en Jeffries komen Jan en Paul tegemoet gelopen. Jeffries valt meteen uit tegen Jan en Paul.
JEFFRIES: zeg, wat hebben jullie uitgespookt? beseffen jullie de toestand soms niet? we hebben water nodig. hebben die bandieten al om hulp geseind?

5. Jan legt Jeffries uit wat er met de radio gebeurd is. Jeffries schrikt behoorlijk van dit nieuws.
JAN: dat kunnen ze niet. de radio ligt in gruzelementen.
JEFFRIES: wat?! maar weet je wat dat betekent…?

Tot volgende keer!

zaterdag 16 mei 2009

De boeken en bladen van deze week

Weer een week voorbij en dat betekent ook weer heel wat nieuwe uitgaven met nieuwe verhalen en andere publicaties in de winkel of op internet . Behalve de bekende tijdschriften deze week ook een boekuitgave en zelfs een digitaal magazine. Het nieuwe Stripelmagazine (http://www.stripelmagazine.be/), nummer 143 alweer, publiceert namelijk deze week de eerste foto’s van de fotosessie van Hans voor het nieuwe Draw & Shoot boek. Met ook een hoofdrol voor Caroline, Nell en... Kasteel Groeneveld. Binnenkort natuurlijk veel meer foto’s op onze eigen blog en uiteraard op de site van Jakari Productions, http://www.jakari.be/, waar je ook nog steeds kunt intekenen op dit nieuwe, prachtige fotoboek van Jan en Karin.

(Foto: Karin Ceulemans en Jan Magito)

Van het net naar de papieren tijdschriften in de brievenbus en in de winkels. In Donald Duck 21-2009 vind je op bladzijde 39 t/m 42 een nieuw verhaal met de naamgever van dit blad in de hoofdrol. Denkt Donald op de eerste pagina van dit verhaal nog dat hij een romantische cruise met Katrien gaat maken, op de volgende pagina’s komt hij er achter dat de sportieve cultuurvakantie van de Duckstadse Damesclub niet bepaald strookt met zijn eigen ideeen over het fenomeen ‘vakantie’. Geschreven op het hoogtepunt van de Nordic-walking-rage, vandaar dat het sportieve deel van de bovengenoemde vakantiereis voornamelijk bestaat uit de Duckstadse variant van deze tak van sport.

De boekuitgave waar ik het over had, is de nieuw verschenen Libelle/Jan, Jans en de kinderen-special ‘Pubers’, met daarin één van de twee één-pagina-gags van Jan, Jans en de kinderen, waarvoor ik ooit het scenario schreef. Het verhaal over een leraar die in de kroeg zat en een inhaalproefwerk totaal vergat is overigens echt gebeurd. Ik hoefde er destijds dus niet zo heel veel aan te verzinnen, alleen te zorgen dat deze geschiedenis in een goed stripscenario terecht kwam.

(Illustratie: Studio Jan Kruis, © Sanoma Uitgevers B.V)

De grap in kwestie vind je op bladzijde 61 van deze Pubers-special en hij werd al eerder gepubliceerd in Libelle 44-2001 en is uiteraard ook nog steeds te vinden in album 29 van de stripreeks Jan, Jans en de kinderen.

De klapper van deze week is toch wel de nieuwe Penny, nr 6-2009 met daarin een verhaal van maar liefst 16 pagina’s. Een verhaal over het verschil tussen paardenliefde en paardenhandel.
Hoofdpersoon Nanda gaat er vandoor met een zeldzame Tinker, een driekleur, als ze merkt dat haar baas dit dier voor veel geld wil verkopen, terwijl hij donders goed weet wie de echte eigenares van deze pony is.

(Illustratie: © Holco Publications B.V)

Het gevolg: een tocht door de storm en regen, moerassen en de ruige natuur en het gevoel nergens veilig te zijn en niemand meer te kunnen vertrouwen.
Het oorspronkelijke idee voor dit verhaal kwam van de Penny-redactie. Het scenario met alle bijbehorende verwikkeling is dan weer van mijn hand. Je vindt het verhaal in twee delen in de nieuwste Penny, deel 1 op bladzijde 11 t/m 18 en deel 2 op bladzijde 24 t/m 31.

En tot slot van dit overzicht nog een bericht over onze eigen albums, althans over de softcovers: die zijn natuurlijk al in vele stripwinkels in Nederland en Belgie te koop, en ook via internet bij bijvoorbeeld De Boekenhalte, Topstrips en vele andere winkels.

(Foto: Herman Schreurs)

Sinds deze week zijn ze, speciaal voor de Eppo-lezers, ook te koop in de nieuwe Eppo-webshop. Voor wie nog een of meer delen mist, volg deze link en je vindt je ze vanzelf: http://www.eppostripblad.nl/eppo_shop.php?groep=Stripboeken&serie=Bob+Evers

Tot de volgende keer!

donderdag 14 mei 2009

Pagina 16: De jacht op grof wild

Geen Eppo deze week, maar natuurlijk wel pagina 16 van ons nieuwe Bob Evers stripverhaal ‘Een overval in de lucht’ op deze blog. De pagina waarop het aantal figuranten al drastisch verminderd is door de verdeling van de slaapplaatsen en Willy van der Heide het overgebleven groepje, Jan, Arie, Paul en Jeffries, op geniale wijze in tweeen deelt, Arie-Jeffries/Jan-Paul, om zo uiteindelijk Jan in zijn eentje op verkenningstocht te sturen. Het is ook de pagina waarin het eerste wantrouwen van Jeffries jegens Jan en Arie te voelen is.
Een en ander natuurlijk prachtig in beeld gebracht door Hans en van plaatje tot plaatje te volgen in Eppo 8. Hier is de bijbehorende scenario-pagina, uiteraard geïllustreerd met originele zwart-wit-plaatjes en detailfoto’s:

PAGINA 16a:

1. Jeffries, Jan, Arie en Paul lopen door het zand in de richting van de eerste grot (de enorme kei, gesteund door kleinere keien). Jeffries heeft moeite met vooruitkomen.
JEFFRIES: ik ben bèkaf!
JAN: dat komt van het zand. je doet het beste je voeten vlak neer te zetten op de manier van een olifant.

2. Jan legt uit hoe Jeffries het beste kan lopen. Jeffries merkt dat Jans methode werkt.
JAN: korte passen in een soort ploem-ploem-stijl.
JEFFRIES: dat scheelt waarachtige een stuk! hoe weet een aap van een jongen als jij dat?

3. Close-2-shot van Jan en Jeffries. Jan vertelt achteloos dat hij dat eens gelezen heeft. Jeffries kijkt hem argwanend aan.
JAN: o, dat heb ik eens gelezen. het stond in een boek over de jacht op groot wild.
JEFFRIES: ?!

4. Paul houdt halt bij de eerste grot. Jeffries reageert ongeduldig.
PAUL: ik had zo gedacht dat dit een goed tehuis voor ons zou zijn. ik hoop alleen dat we hier tussen die stenen geen last van slangentuig krijgen.
JEFFRIES: klets niet! hier zijn geen slangen, want er is geen vocht.

5. Arie vraagt verbaasd aan Jeffries hoe hij dat weet. Jeffries reageert geïrriteerd.
ARIE: weet u dat heus zeker, meneer jeffries? hoe weet u dat eigenlijk?
JEFFRIES: heb ik gelezen in een boek. nou goed? een boek over de jacht op grof wild!
JAN: !
PAUL: !


PAGINA 16b:

1. Jan en Paul lopen terug naar de plek bij de steile noordwand waar de groep van Paul de andere dekens en matrassen heeft achtergelaten. Paul kijkt Jan verbaasd aan als deze besluit straks op verkenning te gaan.
JAN: we moeten iets doen, want zo schieten we niet op. ik ga zodadelijk eens op verkenning uit. ik wil weten wat die lui in het vliegtuig van plan zijn en wat de bedoeling was van die hele overval.
PAUL: dan ga ik mee!

2. Jan gebaart Paul bij de dekens en matrassen te blijven.
JAN: geen kwestie van. ik ken het klappen van de zweep en loop niet zo gauw in de gaten als jij. bovendien moet je me in de rug dekken, want jeffries vertrouw ik ook niet.

3. Paul blijft zuchtend bij de dekens en matrassen achter, terwijl Jan (op de achtergrond) naar de noordwesthoek toe sluipt.
PAUL: daar laat ik me nu commanderen door zo’n broekie en ik mag netjes op de dekens en matrassen passen.

4. Overshoulder van Jan. Jan (op de voorgrond in de schaduw) kijkt om de hoek van de Pisa-rots en ziet het vliegtuig waar alle lichten ontstoken zijn. De gordijnen van de cabineramen zijn open.
JAN: alle lichten aan! natuurlijk, zo kan niemand het toestel ongemerkt besluipen! behalve…

En wat Jan allemaal te weten komt tijdens zijn verkenningstocht, dat lees je vanzelfsprekend volgende week in Eppo 9. Tot dan!

dinsdag 12 mei 2009

Bob Evers in Knokke

Wat een feest is het toch elk jaar weer op het Stripfestival van Knokke-Heist. Met dit jaar een groepje Eppo-tekenaars en scenaristen als stralend middelpunt. Henk Kuypers, Daan Jippes, Dick Heins, Eric Heuvel en ikzelf. Afijn, kijk zelf maar op onderstaande foto, gemaakt door Jim Bella. Goed zoeken en je vindt ons allemaal.

(Foto: Jim Bella)


















Maar geen Hans dus, dit jaar in Knokke. Vandaar dat ik bij het signeren beperkt heb tot de middag. Kwam al wel ruim op tijd aan en na iedereen begroet te hebben, kregen we meteen een lunch aangeboden. Samen met Dick, Eric en zijn vrouw en festivalmedewerker Leo genoten van een overheerlijke spaghetti bolognese (Ja, Hans, je hebt echt wat gemist).
Nog de lunch nog snel een rondje over de beursvloer en toen aan de slag met signeren zonder tekenaar. O.a. de hele Bob Eversreeks in hardcover (geweldig, zulke beursbezoekers), maar ook weer ons allereerste album (wie weet, een nieuwe lezer?) en opvallend veel belangstelling voor “Drie jongens op een onbewoond eiland”. Waarom? Geen idee. Dat album hadden we immers vorig jaar ook al bij ons. Misschien het uitzicht op zee vanuit de festivaltent? Of is het gewoon de meest opvallende cover van de serie?
Naast Bob Evers ook een nog een Donald Duck getekend en gelukkig was er af en toe ook tijd voor een kopje koffie en een babbeltje.

















(Foto's: Jim Bella)



Wat is dat voor een boek? Nee, dat is niet Potlood van Marc Verhaegen. Dat is immers een tijdschrift dat vanaf nu voor E 6,50 in de stripwinkels en op elke beurs waar Marc aanwezig te verkrijgen valt. Met vele prachtige, in potlood uitgewerkte strippagina’s. Een absolute aanrader voor de echte stripliefhebber en voor wie strips als ware kunst beschouwt!
















(Illustratie: Marc Verhaegen)


Het is ook niet de nieuwe Havank, “De schaduw op de tast”. Dat album is pas vanaf donderdag 13 mei in de winkels verkrijgbaar in softcover en hardcover. Het eerste avonturenstripverhaal uit Eppo dat in album verschijnt. Eveneens een absolute aanrader voor de ware stripliefhebber. Meer over Havank zeer waarschijnlijk morgen tussen 19.00 uur en 21.00 uur op radio 5 Nostalgia, waar schrijver en tekenaar Daan Jippes dan te gast zal zijn.
















(Illustratie: Daan Jippes)



Nee, dat boek op die foto’s hierboven is de dummy van Annemoon. Een lijvig boekwerk met de 118 tekstloze Annemoonstrips uit Okki, prachtig getekend door Piet Wijn en met ware poezie geschreven door Patty Klein. Stammend uit de tijd dat educatieve tijdschriften geen minimalistische gagjes publiceerden, maar pakweg 39 a 40 weken achter elkaar dit soort weergaloze strippagina’s. Over een paar maanden te verschijnen bij onze eigen uitgeverij Boumaar, maar nu al op voor in te tekenen via info@boumaar.com.
En voor wie het allemaal ook nog eens op de site van uitgeverij Boumaar wil zien en nalezen is er deze link: http://www.boumaar.com/html/annemoon.html















(Illustratie: Piet Wijn)



Al met al dus een heel gezellig en vooral heel geslaagd stripfestival afgelopen zondag aan de kust van Knokke. En hoe kan ik anders dan iedereen die speciaal voor Bob Evers of de andere Eppostrips naar Knokke was gekomen heel hartelijk bedanken. En mijn speciale dank aan Albert, Jean-Pierre, Walter, Leo en alle andere bestuurleden en medewerkers van het Stripfestival Knokke-Heist voor de uitnodiging, de gastvrijheid en de algehele ontvangst en verzorging van stripmakers afgelopen zondag in Knokke. En eveneens heel veel dank aan Jim Bella, die de bovenstaande drie prachtige foto’s maakte, want zonder die foto’s had ik het eerste deel van deze post nooit kunnen illustreren. Heel hartelijk bedankt allemaal!
En voor wie nog meer van het festival van Knokke-Heist wil zien, in de loop van morgenavond veschijnt vast en zeker het nieuwe Stripelmagazine on-line (http://www.stripelmagazine.be/) met daarin een uitgebreid fotoverslag met nog veel meer foto's van Jim. Hou het in de gaten!

zaterdag 9 mei 2009

Meer uit Eppo 8

Wat ik een maand geleden al stilletjes op hoopte, is uitgekomen. Op bladzijde 18 van Eppo 8, in de rubriek ‘Varia’ wordt de nummer 1 van de favoriete striplocaties bekend gemaakt. En die nummer 1 is geworden: …Amsterdam!!
De plek waar ons nieuwe Bob Evers stripavontuur “Een overval in de lucht” begon met deze prachtige plaat:





En ook de plaats waar zich een groot deel van het volgende deel van de Bob Evers-briefjesjacht-trilogie “De jacht op het koperen kanon” zal afspelen. We beginnen daar in Londen, de nummer 2 uit van de favoriete striplocaties, gaan van daaruit naar de nummer 1, Amsterdam, en tenslotte naar Alkmaar!

Okee, we zijn natuurlijk nog volop bezig met het eerste deel van die Briefjesjacht-trilogie, maar het zit er intussen dik in dat je ook het tweede deel in Eppo te lezen zal zijn. Op pagina 2 van Eppo, in het voorwoord, wordt het officieel aangekondigd:

Eppo gaat door in 2010!!

Dankzij iedereen die abonnee is geworden of het blad steevast elke twee weken in de winkel koopt. Ook namens ons: heel erg bedankt daarvoor!

En tussen al dit nieuws door is er natuurlijk ook nog de 10e gag van Kleine Napoleon op bladzijde 16 van Eppo 8. Let even niet op de nummering van de gag. Die is echt fout. Komt omdat Dick eerst de komende gag (voor Eppo 9) en toen pas deze. Vanwege de logica (Nappie ontdekt eerst dat de kaarten niet kloppen en dan…) heb ik gevraagd of de nummering kon worden omgewisseld, maar dat is jammer genoeg niet meer gebeurd. Gelukkig worden de twee afleveringen wel in de goede volgorde gepubliceerd.
(Illustratie: Dick Heins)

Van deze gag bestaat trouwens ook nog een schets van een hele pagina in plaats van een halve. Naast het oorspronkelijke idee van stripstrookjes was ook nog heel even het idee van hele pagina’s. Meer dan twee afleveringen zijn het niet geworden. Toen viel de keuze definitief op halve pagina’s in Eppo. Maar voor de liefhebbers hieronder de schets van Dick of full-page-formaat met een vroege Nappie en Joseph:

(Schets: Dick Heins)
Tot de volgende keer!