“Scheer je weg uit het land van de literatuur, nietsnutten!!!”. Een briesende bestsellerauteur Conny Palmen tegenover de verbouwereerde Kluun en Saskia Noort op het Boekenbal eerder dit jaar. “Schrijverinnetjes” typeerde Komrij ze eerder al laatdunkend, de meestal blonde en meestal rondborstige nieuwkomers op de Nederlandse literatuurmarkt. Wegwezen uit ons winkeltje! Wat jullie maken is geen literatuur. Dat is rotzooi!!!
Vermakelijk. Beetje dom. En vooral broodnijd.
Op een of andere manier past het een auteur niet om een collega-auteurs de maat te nemen. Dat is -en dat voel ik heel sterk- toch het exclusieve prerogatief van het publiek. Het publiek mag alles vinden. Misschien is de auteur in z’n vrije tijd nog best een lezer, hij moet met de komst van het schrijverschap gaan inzien dat de tijd van ongeremde kritiek op anderen voorbij is. Je verliest immers je “publieksstatus” op het moment dat je zelf op professionele wijze boekjes gaat maken. Desgevraagd en “en petit committee” vooruit dan maar, maar de gentleman-auteur moet beseffen dat er een soort ridderlijke codes gelden. Niet voor de wet ofzo, maar gewoon . . . vanwege de eer. Vind ik oprecht.
Zo lang ik me kan herinneren had het medium strip altijd erg veel “street credebility”. Extreem vitaal, een beetje vuil, super dichtbij het publiek. Een beetje dierlijk misschien, maar daarmee ook erg eerlijk, geen poeha. “Rock and roll” op papier, zeg maar. Die tijd is wel een beetje voorbij, hoor. Strip is niet meer zó hot en alomtegenwoordig. En hoewel er nog steeds erg veel stripalbums worden verkocht, is het aantal titels zo krankzinnig geëxplodeerd, dat er niet voor iedereen meer een boterham valt te verdienen.
Ook de kunst met de grote K heeft het moeilijk. De financiële luchtbel is nu écht uit de art-markt. Decennia lang is succesvol geparasiteerd op de warmte en goodwill voor abstracte kunst, die bij een groot publiek was ontstaan na de afschuwelijke “Entartete Kunst” periode. Hoe harder nazi’s en commie-apperatsjiks de spot dreven met de modernen, des te groter groeide het moderne-kunst-krediet in het vrije westen. Als die klootzakken het niks vonden, dan MOEST het wel goed zijn. Een door wereldpolitiek gevormd smaakpalet. Koons en Hurst zijn er miljonair mee geworden.
Maar goed, dat krediet lijkt eindelijk een beetje op, nu, in deze eeuw. Er wordt koortsig gezocht naar nieuwe impulsen. En de zieltogend kunstsector heeft z’n oog laten vallen op . . . strip. De markt tendeert immers terug naar het figuratieve, en waar is alle verloren kennis beter bewaard gebleven dan juist in die, decennialang verfoeide, prent-verhaaltjes? Vaderlandse kunststudenten kunnen nu, academie-gewijs bij Artez te Zwolle, gaan rondshoppen in het idioom van het beeldverhaal. En getalenteerde, startende strip-auteurs voelen zich onstuitbaar aangetrokken tot de status die die kunstwereld belooft te bieden. Hier flonkert wellicht eindelijk enig intellectueel respect voor de stripmaker. Toegang tot exclusieve subcultuurtjes misschien? Schouder aan schouder met de literaire en kunst-BN-ers? Klinkt toch goed?
Waar Palmen en Komrij zich nu bezorgd tonen over de invasie van die “underclass” in literatuurland, noteer ik op mijn beurt een tamelijk recente influx van de k u n s t- wereld in ons medium, de strip. Een invasie van “upperclass-allochtonen”, zeg maar. Van deze kant geen probleem, hoor. Duizend bloemen bloeien, enzo. Wel een vraag.
Waarom is de prijs die voor de moderne, Nederlandse strip-kunst betaald moet worden toch gvd . . . die afstotende en t o t a l e v e r s c h r a l i n g ???
Wat is het toch in onze vaderlandse cultuur dat we k u n s t altijd lijken te moeten definiëren rondom het begrip “essentie” ? Is dat Calvijn? Het GAAT hier in kunst uiteindelijk blijkbaar altijd om die essentie, de kern. Het diepste, het geheim. De rest is ballast, onzin, geneuzel. Niks aan verloren. Kunst maken is klaarblijkelijk de kunst van het schrappen. Zoveel mogelijk weg durven gooien, tot uiteindelijk het goddelijke zich openbaart. Christiaan Weijts in de “de Groene Amsterdammer” schreef er deze week nog een hilarische column over.
IS de bloem toch uiteindelijk z’n g e u r? Kun je “In the end” de hele bloem definiëren met alleen z’n geur? Dat het daarop uiteindelijk neerkomt, het begrip bloem?
En de zin, de zin IS slechts z’n b e t e k e n i s. Literair gezeur achterlatend, blijft alleen de “betekenis” over van het geschrevene. Stilisten zijn dan zeurpieten die niet “to the point” kunnen komen.
En de vrouw dan! De vrouw IS dan zeker in essentie slechts haar s k e l e t. Zien we immers elke dag in alle bladen.
Ik kan om heel veel redenen maar niet wennen aan deze culturele anorexia-doctrine. Ik geloof er niet in. Waar uiteindelijk diepte en wijsheid gesuggereerd wordt, zie ik slechts armoede. En schraalheid. En domheid. En ik signaleer dat een nieuw soort grofheid nu dus ook de strip binnendringt. Geïmporteerde grofheid uit de kunstwereld.
Weinig verfijnd dringt de moderne, kunstige strip-auteur ons z’n, voor de hand liggende, zogenaamd diepe, gelaagdheidjes op. Als een soort leraar met aanwijsstokje staand naast z’n werk. In z’n angst dat we er iets van missen, onderstreept de auteur z’n belangwekkende, maatschappelijk en emotioneel gelaagde passages nog even extra. Striplezen voor dombo’s. En dan allemaal in de vereiste en kunstig correcte, uitgeklede stijl. Er valt niets zelf te ontdekken. De lezer kan geen kant op. Probeer nu maar es te ontkomen aan de vastgelegde eindconclusie, makker.
Ik begrijp dat ik nu tegen allerlei heilige huisjes aanschop, maar ik kan het niet lezen, de moderne kunststrip. Ik zie afstotende domheid waar ik de gelaagdheid moet zien. Ik zie luie, grafische simpelheid waar ik blijkbaar verhevenheid moet bespeuren. Simpelheid niet als eindfase van een jarenlang proces van indikking, maar als trucje. Er zit gvd n i e t s in die lijnen verstopt!!! Dit is geen simpele strip, dit is een simpele auteur!
Okee, weetje, genoeg gezeurd. Dit is dus precies die Conny Palmen toon. Ga ik maar niet doen.
Ik draai het maar es om! Positieve aandacht! Jazeker, ik zie rotzooi, maar ik zie in dit land ook veel, heel errug veel talent! Ik zie jonge tekenaars met reeds krankzinnige vaardigheden. Ik zie strip-beloften langskomen, geloof je gewoon niet! Maar er zijn ook koppige ouwetjes. Die het geweldig doen!
Het vaderlandse stripklimaat was en is extreem vijandig, het meeste moet blijkbaar verdorren, maar ik zie dat de Nederlandse stripwoestijn, ondanks alles, toch ook nog wel een paar prachtige bloemen heeft voortgebracht. Echt waar!
Check mijn Nederlandse stripauteur-top-drie van deze week:
Vermakelijk. Beetje dom. En vooral broodnijd.
Op een of andere manier past het een auteur niet om een collega-auteurs de maat te nemen. Dat is -en dat voel ik heel sterk- toch het exclusieve prerogatief van het publiek. Het publiek mag alles vinden. Misschien is de auteur in z’n vrije tijd nog best een lezer, hij moet met de komst van het schrijverschap gaan inzien dat de tijd van ongeremde kritiek op anderen voorbij is. Je verliest immers je “publieksstatus” op het moment dat je zelf op professionele wijze boekjes gaat maken. Desgevraagd en “en petit committee” vooruit dan maar, maar de gentleman-auteur moet beseffen dat er een soort ridderlijke codes gelden. Niet voor de wet ofzo, maar gewoon . . . vanwege de eer. Vind ik oprecht.
Zo lang ik me kan herinneren had het medium strip altijd erg veel “street credebility”. Extreem vitaal, een beetje vuil, super dichtbij het publiek. Een beetje dierlijk misschien, maar daarmee ook erg eerlijk, geen poeha. “Rock and roll” op papier, zeg maar. Die tijd is wel een beetje voorbij, hoor. Strip is niet meer zó hot en alomtegenwoordig. En hoewel er nog steeds erg veel stripalbums worden verkocht, is het aantal titels zo krankzinnig geëxplodeerd, dat er niet voor iedereen meer een boterham valt te verdienen.
Ook de kunst met de grote K heeft het moeilijk. De financiële luchtbel is nu écht uit de art-markt. Decennia lang is succesvol geparasiteerd op de warmte en goodwill voor abstracte kunst, die bij een groot publiek was ontstaan na de afschuwelijke “Entartete Kunst” periode. Hoe harder nazi’s en commie-apperatsjiks de spot dreven met de modernen, des te groter groeide het moderne-kunst-krediet in het vrije westen. Als die klootzakken het niks vonden, dan MOEST het wel goed zijn. Een door wereldpolitiek gevormd smaakpalet. Koons en Hurst zijn er miljonair mee geworden.
Maar goed, dat krediet lijkt eindelijk een beetje op, nu, in deze eeuw. Er wordt koortsig gezocht naar nieuwe impulsen. En de zieltogend kunstsector heeft z’n oog laten vallen op . . . strip. De markt tendeert immers terug naar het figuratieve, en waar is alle verloren kennis beter bewaard gebleven dan juist in die, decennialang verfoeide, prent-verhaaltjes? Vaderlandse kunststudenten kunnen nu, academie-gewijs bij Artez te Zwolle, gaan rondshoppen in het idioom van het beeldverhaal. En getalenteerde, startende strip-auteurs voelen zich onstuitbaar aangetrokken tot de status die die kunstwereld belooft te bieden. Hier flonkert wellicht eindelijk enig intellectueel respect voor de stripmaker. Toegang tot exclusieve subcultuurtjes misschien? Schouder aan schouder met de literaire en kunst-BN-ers? Klinkt toch goed?
Waar Palmen en Komrij zich nu bezorgd tonen over de invasie van die “underclass” in literatuurland, noteer ik op mijn beurt een tamelijk recente influx van de k u n s t- wereld in ons medium, de strip. Een invasie van “upperclass-allochtonen”, zeg maar. Van deze kant geen probleem, hoor. Duizend bloemen bloeien, enzo. Wel een vraag.
Waarom is de prijs die voor de moderne, Nederlandse strip-kunst betaald moet worden toch gvd . . . die afstotende en t o t a l e v e r s c h r a l i n g ???
Wat is het toch in onze vaderlandse cultuur dat we k u n s t altijd lijken te moeten definiëren rondom het begrip “essentie” ? Is dat Calvijn? Het GAAT hier in kunst uiteindelijk blijkbaar altijd om die essentie, de kern. Het diepste, het geheim. De rest is ballast, onzin, geneuzel. Niks aan verloren. Kunst maken is klaarblijkelijk de kunst van het schrappen. Zoveel mogelijk weg durven gooien, tot uiteindelijk het goddelijke zich openbaart. Christiaan Weijts in de “de Groene Amsterdammer” schreef er deze week nog een hilarische column over.
IS de bloem toch uiteindelijk z’n g e u r? Kun je “In the end” de hele bloem definiëren met alleen z’n geur? Dat het daarop uiteindelijk neerkomt, het begrip bloem?
En de zin, de zin IS slechts z’n b e t e k e n i s. Literair gezeur achterlatend, blijft alleen de “betekenis” over van het geschrevene. Stilisten zijn dan zeurpieten die niet “to the point” kunnen komen.
En de vrouw dan! De vrouw IS dan zeker in essentie slechts haar s k e l e t. Zien we immers elke dag in alle bladen.
Ik kan om heel veel redenen maar niet wennen aan deze culturele anorexia-doctrine. Ik geloof er niet in. Waar uiteindelijk diepte en wijsheid gesuggereerd wordt, zie ik slechts armoede. En schraalheid. En domheid. En ik signaleer dat een nieuw soort grofheid nu dus ook de strip binnendringt. Geïmporteerde grofheid uit de kunstwereld.
Weinig verfijnd dringt de moderne, kunstige strip-auteur ons z’n, voor de hand liggende, zogenaamd diepe, gelaagdheidjes op. Als een soort leraar met aanwijsstokje staand naast z’n werk. In z’n angst dat we er iets van missen, onderstreept de auteur z’n belangwekkende, maatschappelijk en emotioneel gelaagde passages nog even extra. Striplezen voor dombo’s. En dan allemaal in de vereiste en kunstig correcte, uitgeklede stijl. Er valt niets zelf te ontdekken. De lezer kan geen kant op. Probeer nu maar es te ontkomen aan de vastgelegde eindconclusie, makker.
Ik begrijp dat ik nu tegen allerlei heilige huisjes aanschop, maar ik kan het niet lezen, de moderne kunststrip. Ik zie afstotende domheid waar ik de gelaagdheid moet zien. Ik zie luie, grafische simpelheid waar ik blijkbaar verhevenheid moet bespeuren. Simpelheid niet als eindfase van een jarenlang proces van indikking, maar als trucje. Er zit gvd n i e t s in die lijnen verstopt!!! Dit is geen simpele strip, dit is een simpele auteur!
Okee, weetje, genoeg gezeurd. Dit is dus precies die Conny Palmen toon. Ga ik maar niet doen.
Ik draai het maar es om! Positieve aandacht! Jazeker, ik zie rotzooi, maar ik zie in dit land ook veel, heel errug veel talent! Ik zie jonge tekenaars met reeds krankzinnige vaardigheden. Ik zie strip-beloften langskomen, geloof je gewoon niet! Maar er zijn ook koppige ouwetjes. Die het geweldig doen!
Het vaderlandse stripklimaat was en is extreem vijandig, het meeste moet blijkbaar verdorren, maar ik zie dat de Nederlandse stripwoestijn, ondanks alles, toch ook nog wel een paar prachtige bloemen heeft voortgebracht. Echt waar!
Check mijn Nederlandse stripauteur-top-drie van deze week:
5 opmerkingen:
Mooi stukje weer. Erg leuk hgeschreven. Misschien moet je die overpeinzingen een keer bundelen in een boekje. Met mooie plaatjes erbij dan.
In zwartwit vind ik de tekeningen hier op de blog altijd opmerkelijk mooier, dan in kleur in het blad. Kun je die inkleurder niet vervangen? Waarom hebben jullie de vorige inkleurder, die van de albums, niet gehouden?
Hans,
Persoonlijk houd ik wel van gestyleerde tekeningen. Maar dan alleen als iemand daar heel goed in is. En vaak valt dat nogal tegen.
Over de inkeluring van Bob Evers sluit ik mij graag aan bij de vorige reactie.
Ooit, in een vorige leven (echt heel lang geleden) stond ik als acteur op de planken in "De zaak Oppenheimer", Heel interessant materiaal maar zo modern verpakt dat ik er zelf geen reet van snapte. De landelijke pers schreef het stuk de hemel in en het publiek kwam massaal op de door Aike Dikzwager geregisseerde stuk af (echt waar, uitverkochte zalen bij modern toneel). Mijn ouders, die vrijkaartjes van mij hadden gekregen en ondanks mijn waarschuwingen toch wilde komen, hadden de avond van hun leven. Zij waren op de hoogte van alle bedoelingen achter de symbolieken en het toneelbeelden, de tekstbehandelingen en de bewegingen. In de pauze stonden zelfbenoemde theaterkenners, met net iets te hippe brillen en foute colbert jasjes, de grootste onzin uit te kramen en de kudde eromheen knikte en slikte het betoog als zoete koek. De opmerking van mijn ouders achteraf "knap hoor, maar wat een schijtvoorstelling. Gelukkig was de pauze hilarisch en hebben we stil staan genieten".
Ach, wat "kunst" of "mooi" is is subjectief zolang het financieel zelf z'n broek omhoog kan houden heeft het volgens mij bestaansrecht. Moet er geld bij en wordt het daarmee elitair dan mag het van mij uitsterven en moet de artiest het als hobby gaan uitoefenen.
En wat is er nu weer mis met de inkleuring? Prima toch? Geef dan tenminste aan wat je er niet mooi aan vind als je er commentaar op heb...
Dank, anoniemen, voor jullie aardige woorden...
Laten we Dick Heins even de kans geven de inkleuring van het album af te maken op z’n eigen manier. Dan gaan we aan het eind van de rit de boel, en dan als geheel, wel es fijn evalueren.
Hee Otto,
Dank voor je mooie verhaal. En helemaal eens met dat ”eigen broek ophouden”, hoor.
Ik merk wel dat ik op deze blog een soort plezier in die (tamelijk onhoudbare) positie van modern-art-comics-basher heb. (Ik zie namelijk ook wel prachtige art strips, hoor.) Een soort strip-Ome-Joop.
Maar er is ook een serieuze kant. Ik voel, gek genoeg, wel heel sterk dat ik maar es een soort positie moet innemen in de stripwereld. Weg met dat lauwe midden-gedoe. Deze tekenaar staat aan een bepaalde kant.
Een reactie posten