maandag 21 juli 2008

Aan het werk!

Dat was het dan, beste bloglezers. De vakantie is voorbij. Twee weken lang heb ik uit mogen blazen, veel te weinig zon en veel te veel regen gezien en niets geschreven behalve mijn bijdrages voor deze blog. Maar nu ben ik weer aan het werk gezet. Door Hans nog wel!
Vorige week donderdag kreeg ik al een telefoontje. Of ik toch alvast alle teksten voor het nieuwe album wilde nakijken en corrigeren waar nodig. Normaal gesproken doe ik dat als alles in een fraaie kleuren-pdf-file is opgemaakt, vlak voordat de pagina’s naar Mario, onze layoutman gaan. Maar die kleuren, dat is nu net het probleem. De laatste tien zwart-wit pagina’s liggen al een paar weken bij Wilma, onze inkleurster. Maar…Wilma is met vakantie!!!
En dat betekent dus dat de laatste tien pagina’s van ‘De strijd om het goudschip’ pas ergens in augustus ingekleurd zullen zijn. En dan moeten we als de raphazen aan de slag om van al die fraaie kleurenpagina’s een album te maken.
“Dus Frank,” zei Hans, “als we met de Stripdagen in Houten nog een nieuw album willen hebben, moeten we nu alvast zoveel mogelijk werk verzetten.”
Tja, beste Bob Evers vrienden en –vriendinnen, ik had graag een stuk of wat argumenten gehad om die klus uit te stellen en mijn vakantie nog één of twee weken te rekken. Maar ja, Hans had gelijk, en dan wordt zoiets heel moeilijk.
Op de late zaterdagmiddag kreeg ik alle zwart-wit pagina’s toegestuurd die nog niet op de blog verschenen zijn. En gisteren heb ik voor het eerst het hele stripverhaal in één keer bekeken en gelezen. Gewoon voor mijn plezier. Okay, ik ken het verhaal natuurlijk, maar het is toch anders als je hele scenario ineens kant en klaar getekend voor je ligt.
Zodadelijk als ik dit stukje op de blog geplaatst heb, begint de serieuze kant van het werk. Dan ga ik alle punten, komma’s en vraagtekens nakijken. En ook de teksten waar Hans met tekenen van het scenario is afgeweken, daar waar ik mijn eigen teksten niet sterk genoeg vindt in combinatie met de uiteindelijke tekeningen, en alles puntjes waar jullie ons op hebben gewezen.

Maar maak jullie niet ongerust. Het is niet zo, dat alles wat tot nu op deze blog is verschenen is, ineens op zijn kop komt te staan. Het vergt veel leeswerk, veel concentratie, maar in het slechtste geval zijn het misschien tien zinnen in het hele verhaal die anders zullen worden. En dan gaat meestal nog om één of twee woorden in zo’n zin. Zoals het ‘links’ en ‘rechts’ op plaatje 1 van (halve) pagina 3b. Maar op de meeste pagina’s blijven de teksten gewoon zoals ze nu zijn.

Pagina 28 bijvoorbeeld is prima zoals ie nu is. Op deze pagina ontdekt Arie eindelijk wie de ‘inboorlingen’ zijn die om de hut sluipen. Het zijn de bewoners van het atoleiland die door Abercrombie op pagina 16 aan boord van de Frisco gehaald zijn en die er op pagina 23 door Barney weer vanaf gejaagd zijn.
Natuurlijk zijn die lieden naar het eiland gezwommen. Immers, waar zouden ze anders heen moeten? En waar ze eerst McGarrigle en Abercrombie geholpen hebben, blijken ze nu een zeer welkome hulp voor Arie te zijn.
Op pagina 28 van de strip volgen we de bladzijden 138 t/m 141 van het boek en daarmee sluiten we meteen de belevenissen van Arie en Joe in en rond de hut op het eiland af. En terwijl jullie deze pagina op je gemak kunnen bekijken, ga ik proberen alle tekstcorrecties voor het eind van de middag in de mailbox van Hans te krijgen.

PAGINA 28a:

1. De Polynesiërs staan met hun handen omhoog bij Arie. Een van hen begint een gesprek.
POLYNESIËR: Ik, mister. Hij niet. Wij komen van dat grote schip. Gevlucht voor de blanke man die begon te schieten.
ARIE: Groot schip?... Met hoeveel zijn jullie? Waar zijn de anderen?

2. Arie schrikt als hij hoort waar de andere bemanningsleden zijn.
POLYNESIËR: Bij de roeiboot op het strand.
ARIE: WAT?!

3. Close-up van een ontredderde Arie die in gedachten ziet hoe de voorraden uit de roeiboot geplunderd worden door de Polynesiërs. Geen tekst.

4. Arie richt zijn geweer op de twee Polynesiërs.
ARIE: Roep de anderen. Ik zal jullie te eten geven. Als jullie mij helpen met de zieke man.
POLYNESIËR: Yes, mister!

5. De Polynesiër zet zijn handen aan zijn mond en schreeuwt een onduidelijke kreet. Arie knijpt zijn ogen dicht (geen handen tegen zijn oren vanwege het geweer).
POLYNESIËR: AOEOEAOEOOEWAAAH!

PAGINA 28b:

1. Er komen nog twee Polynesiërs uit het struikgewas te voorschijn. Arie spreekt de tolk toe.
ARIE: Prima! Leg ze uit wat de bedoeling is.

2. Arie roept over de kuil naar Joe toe.
ARIE: Hei, Joe! Alles okay. Ik heb hulp gevonden. Ik kom nu naar beneden en sla alsjeblieft niet als een gek aan het losbranden, wil je?
JOE (buiten beeld, vanuit de hut): Okay!...

3. Arie en de vier Polynesiërs dalen af in de kuil. Arie wijst naar de soepketel en legt aan de tolk uit wat hij van plan is.
ARIE: Jullie kunnen zoveel eten als je wilt. Als jullie een draagbaar maken voor de zieke Joe.
POLYNESIËR: Allright, mister!

4. Arie heeft het vuur onder de ketel opgestookt. Hij zit op een omgevallen boom en kijkt goedkeurend naar het maken van de draagbaar. De vier Polynesiërs eten soep, terwijl ze een draagbaar maken van stammetje, takken en twijgjes plus bosjes gras.
ARIE: Prima, zo!

5. Arie vertrekt uit de kuil met Joe op de draagbaar, die gedragen wordt door de vier Polynesiërs. Arie heeft het pistool van Joe bij zich.
ARIE: En nu, voorwaarts! Naar de roeiboot!

Heel veel plezier en tot de volgende keer!

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Succes met de correcties!!
Groetjes, -J-.

Frank Jonker zei

Ha -J-,

Dankjewel! Intussen is alles nagekeken en liggen de teksten van 'De strijd om het goudschip'weer bij Hans. En het scenario van 'Een overval in de lucht' op zijn beurt weer bij mij voor de laatste paar 'tekenaarswensen'. Die dan volgend jaar in Eppo komen. :-)

Hartelijke groeten,

Frank