Sorry Hans, maar de avonturen van Mac, Mur en dikke Abe gaan ook op de volgende pagina’s gewoon weer vrolijk verder. In alle ernst, ik had deze week graag een Bobbie, Jan of Arie te voorschijn getoverd, maar dat gaat jammer genoeg nog niet. Die Frisco moet naar het muitereiland toe en die McGarrigle krijgt dat in zijn eentje niet voor elkaar. Daar heeft hij de hulp van Abercrombie voor nodig. En dan is er ook nog die belegering van de Frisco door de eilandbewoners.
Afijn, die Abercrombie weet zo’n beetje het ene probleem met het andere op te lossen. Maar voor ik jullie allemaal laat zien hoe, gaan we eerst even terug naar de ‘oerversie’ van deze scene.
De vaste bloglezers weten het inmiddels wel: oorspronkelijk opende het scenario met McGarrigle en de Frisco en niet met Bob, Jan en Arie.
De pagina waar we nu aan toe zijn, zag er in die oerversie zo uit:
PAGINA 8a:
1. De twee Schotten zitten op de brug met tussen hen in op de vloer de fles whisky. Beiden roken een pijp. MacGarrigle vertelt zijn verhaal aan Abercrombie. Abercrombie kijkt hem bedenkelijk aan.
TEKSTBLOK: Even later…
MACGARRIGLE: Dus hier lig ik nu. Heer en meester over dit stoomschip zonder radioverbinding. Breng ik het schip binnen, dan levert dat een behoorlijke beloning op.
ABERCROMBIE: Ahem… dat is te zeggen… Als ze je niet meteen de gevangenis in slingeren wegens medewerking aan muiterij…
2. Close-2-shot van MacGarrigle en Abercrombie. MacGarrigle buigt zich naar voren en fluistert geheimzinnig.
MACGARRIGLE: Luister. Ik heb er nog met iemand over gesproken, maar ik ben aan boord gebleven op verzoek van mijn kapitein. Hij kent mij al tien jaar en vertrouwt mij volkomen.
ABERCROMBIE: Aha…
3. MacGarrigle vertelt verder. Abercrombie luistert aandachtig toe en knikt goedkeurend.
MACGARRIGLE: Toen hij door de muiters van het schip werd gezet, verzocht hij mij te blijven, om later alles te rapporteren en hen, zo mogelijk, in de val te laten lopen.
ABERCROMBIE: Dat verandert. Dat verandert heel wat.
4. Abercrombie stelt voor de Frisco weer vaarklaar te maken. MacGarrigle kijkt hem stomverbaasd aan.
ABERCROMBIE: Wel, met jouw twee mannen, mijn Kanakenbemanning en een paar kerels van het eiland maken we jouw schuit weer vaarklaar.
MACGARRIGLE: Met die kerels van het eiland?!
5. MacGarrigle wijst vanaf de Frisco (op de achtergrond) naar de kano’s met dreigende eilandbewoners (op de voorgrond). Abercrombie blijft er kalm onder.
MACGARRIGLE: Hahaha! Kijk eens daar…In die kano’s liggen ze nog steeds op me te loeren, man. Daar valt echt niet mee te praten.
ABERCROMBIE: Hmm…
PAGINA 8b:
1. Abercrombie vertelt wie hij is en wat voor relatie hij heeft met de bewoners van het eiland.
ABERCROMBIE: Ik kan prima met die kerels praten. Ik doe al jaren goede zaken met ze. Een paar kleine geschenken doen wonderen, geloof me.
2. Abercrombie klopt zijn pijp leeg en legt uit wat hij van plan is.
ABERCROMBIE: Als de helft van onze bemanningen jouw ketels begint te stoken zodra het donker is, varen we morgen af. Basta!
MACGARRIGLE: En de Annie Laurie dan?
3. Abercrombie loopt in de richting van de touwladder. De Kanakenroeiers staan daar al op hem te wachten.
ABERCROMBIE: Jij neemt mij op sleeptouw. En dan varen we van eiland tot eiland. Zo hebben we altijd genoeg proviand en lopen we geen risico in een storm te raken.
4. Om zeven uur s’ochtends vaart een sloep vanaf de Annie Laurie af met in de boeg Abercrombie en vier Kanakenroeiers. Op zijn knieën heeft Abercrombie een spelende batterijradio (Danse macabre van Saint Saëns). Hij draagt een wijd, wit tropenjasje met goudgalon versierd. Op het strand staat een escorte met pluimen en veren op hen te wachten. MacGarrigle kijkt vanaf de Frisco toe.
TEKSTBLOK: De volgende ochtend vroeg…
MACGARRIGLE: Ik hoop dat die kerel weet wat hij doet. Persoonlijk zou ik een paar geweren mee nemen in plaats van allerlei geschenken, maar goed…
Het eerste plaatje van deze oerpagina heb ik op de uiteindelijke pagina 14 al als cliffhanger gebruikt. Daarna is het veel tekst en uitleg en dat is gelukkig in strips makkelijk in te korten.
In elk geval een stuk makkelijker dan wanneer het om actiescene’s gaat. Door her en der de tekst iets in te korten en twee plaatjes met elkaar te combineren, bespaar ik al gauw heel wat ruimte. Ik heb zelfs bijna een halve pagina over. En dat betekent dus dat ik ook nog een deel van ‘oerpagina 9’ kan gebruiken voor mijn uiteindelijke pagina 15.
Aan die plaatjes werd verder niets meer veranderd, maar de scene die we daar zien, wijkt wel af van die in het boek. Allereerst omdat Willy van der Heide pas in deze scene uit de doeken doet, wat er met O’Connor, de kok en de andere muiters is gebeurd. Maar zoals ik al eens eerder heb verteld, teveel flash-backs in een strip werken erg verwarrend. Vanwege het visuele aspect van een strip ben je als lezer veel directer betrokken bij alles wat er gebeurt en daarom proberen we in de strip alles zoveel mogelijk in real-time te vertellen. Vandaar dat we de noodlottige belevenissen van O’Connor en zijn muitercommando naar voren hebben geplaatst op de juiste chronologische plek in de tijdlijn van het verhaal. En vandaar dus dat jullie deze scene al veel eerder hebben gezien.
Maar er is meer. In het boek volgen we namelijk Kapitein Abercrombie naar het inboorlingendorp. In de strip blijven we op de Frisco en volgen we de bewegingen van McGarrigle.
Daar zijn twee redenen voor. Allereerst, toen ik aan het scenario van deze trilogie begon, werden de Bob Evers albums nog uitgegeven door Arboris. Hans van den Boom, de vorige eigenaar van uitgeverij Arboris én Bob Evers kenner bij uitstek, deed toen de eindredactie van de strip. Hans waarschuwde ons al dat de manier waarop er over de allochtone bijfiguren werd gesproken bij de gemiddelde AD-lezer zeer waarschijnlijk niet door de beugel zou kunnen. En of ik daar dan alsjeblieft omheen zou willen schrijven.
Nou is het een en ander natuurlijk wel typerend voor de jaren 50 en hoewel Abercrombie er ook een beetje een handje van heeft, zijn het in ‘De strijd om het goudschip’ toch voornamelijk de slechteriken die de bevolking van de Zuidzee-eilanden als minderwaardig beschouwen. Maar AD-lezers die massaal hun abonnement opzeggen vanwege de Bob Evers strip, dat zag ik ook niet zitten.
Het was uiteindelijk de andere Hans, onze eigen Hans van Oudenaarden, die de doorslag gaf.
“Nu gaan we toch niet weer een ander personage volgen?” riep Hans licht wanhopig uit toen we het over de avonturen van Abercrombie op het eiland hadden. En ja, beste bloglezers, daar had hij natuurlijk ook gelijk in. In deze scene volgen we immers vooral de belevenissen van McGarrigle. En wat doet McGarrigle zoal als Abercrombie even uit de buurt is? Juist, hij haalt het goud weg uit het proviandhok en verstopt het op een andere plaats.
“Dat moeten we laten zien,” zei Hans. “Dat is belangrijk voor het verhaal. Daar moeten de lezers dus bij zijn!”
Allemaal goed en wel, maar ik had weinig zin om op pagina 15 al te laten zien waar McGarrigle het goud naar toe brengt. In het boek kom je daar immers ook pas veel later achter.
Gelukkig heeft het medium strip een prima oplossing voor dit soort problemen: de witte balk en het tekstblokje! De witte balk staat symbool voor alles wat er tussen de plaatjes gebeurt en wat je als lezer dus niet ziet, en waar je dus lekker over kunt fantaseren.
In een tekstblokje kun je bijvoorbeeld een tekst als: ‘Een uur later…’ neerzetten om aan te geven dat de volgende scene een uur later afspeelt en dat er intussen van alles gebeurd kan zien, dat je lezer nog even niet te weten komt.
En zo hebben we het probleem dus opgelost. We zien eerst McGarrigle die van de gelegenheid gebruik maakt om de kisten met goud uit het proviandhok te halen en naar een andere plek te versjouwen. En dan zetten we met behulp van de witte balk en een tekstblok de klok een uur vooruit en zien we McGarrigle terug in zijn eigen oude vertrouwde machinekamer. Waar hij intussen met dat goud gebleven is, daar mogen jullie tot aan de voorlaatste pagina van dit verhaal naar raden.
Al met al levert dat tenslotte deze scenario-pagina 15 op:
PAGINA 15a:
1. Close-2-shot van MacGarrigle en Abercrombie. MacGarrigle buigt zich naar voren en fluistert geheimzinnig.
MACGARRIGLE: Luister, de kapitein kent mij al tien jaar en vertrouwt me volkomen. Toen hij van boord werd gezet, ben ik op zijn verzoek gebleven, om later alles te rapporteren en de muiters, zo mogelijk, in de val te laten lopen.
ABERCROMBIE: Aha! Dat verandert heel wat.
2. De Frisco gezien vanaf de Annie Laurie. Aan boord van de Annie Laurie geeft Muriloff een paar van de Kanaken een opdracht.
ABERCROMBIE: Wel, met jouw twee mannen, mijn eerste stuurman Muriloff, mijn Kanakenbemanning. en een paar kerels van het eiland maken we jouw schuit weer vaarklaar.
MACGARRIGLE: Met die kerels van het eiland?!
3. MacGarrigle wijst vanaf de Frisco (op de achtergrond) naar de kano’s met dreigende eilandbewoners (op de voorgrond). Abercrombie blijft er kalm onder.
MACGARRIGLE: Hahaha! Kijk eens daar…In die kano’s liggen ze nog steeds op me te loeren, man. Daar valt echt niet mee te praten.
ABERCROMBIE: Ik kan prima met die kerels praten. Ik doe al jaren goede zaken met ze. Een paar kleine geschenken doen wonderen, geloof me.
4. Abercrombie klopt zijn pijp leeg en legt uit wat hij van plan is.
ABERCROMBIE: Als de helft van onze bemanningen jouw ketels begint te stoken zodra het donker is, varen we morgen af.
MACGARRIGLE: En de Annie Laurie dan?
5. Abercrombie loopt in de richting van de touwladder. De Kanakenroeiers staan daar al op hem te wachten.
ABERCROMBIE: Jij neemt mij op sleeptouw. En dan varen we van eiland tot eiland. Zo hebben we altijd genoeg proviand en lopen we geen risico in een storm te raken.
PAGINA 15b:
1. Om zeven uur s’ochtends vaart een sloep vanaf de Annie Laurie af met in de boeg Abercrombie en vier Kanakenroeiers. Op zijn knieën heeft Abercrombie een spelende batterijradio (Danse macabre van Saint Saëns). Hij draagt een wijd, wit tropenjasje met goudgalon versierd. Op het strand staat een escorte met pluimen en veren op hen te wachten. MacGarrigle kijkt vanaf de Frisco toe.
TEKSTBLOK: De volgende ochtend vroeg…
MACGARRIGLE: : Ik hoop dat die kerel weet wat hij doet. Persoonlijk zou ik een paar geweren mee nemen in plaats van allerlei geschenken, maar goed…
2. Overshoulder van MacGarrigle die zich achter zijn oor krabt als hij Abercrombie en zijn bemanning begeleidt door het escorte het bos in ziet gaan.
MACGARRIGLE: Als die lui het in hun hoofd halen met Abercrombie hetzelfde te doen als met O’Connor en de rest, kan ik het vergeten. Voor een zeereis heb ik meer man nodig.
3. MacGarrigle haalt de kisten met goud uit het proviandhok.
MACGARRIGLE: In elk geval heb ik nu mooi de gelegenheid dat goud eens op een betere plaats te verbergen…
4. MacGarriggle staat zwetend met een kolenschop in de voorste kolenlaadruimte. De Chinees roept MacGarrigle naar boven. MacGarrigle kijkt verrast op.
TEKSTBLOK: Een uur later…
CHINEES (buiten beeld): Mr. MacGarrigle. Mr. MacGarrigle. Kom gauw!
MACGARRIGLE: ?
5. MacGarrigle loopt geïrriteerd langs de ketels die door enkele Kanaken opgestookt worden. De Chinees komt net de trap af.
MACGARRIGLE: Wat nu weer?
CHINEES: Kom snel! Kapitein Abercrombie, hij…
Of het nu goed of slecht is afgelopen met Kapitein Abercrombie dat zullen pas zien op de volgende pagina. En of we Bob, Jan en Arie dan eindelijk terugzien? Wait and see!
Tot de volgende keer!
Afijn, die Abercrombie weet zo’n beetje het ene probleem met het andere op te lossen. Maar voor ik jullie allemaal laat zien hoe, gaan we eerst even terug naar de ‘oerversie’ van deze scene.
De vaste bloglezers weten het inmiddels wel: oorspronkelijk opende het scenario met McGarrigle en de Frisco en niet met Bob, Jan en Arie.
De pagina waar we nu aan toe zijn, zag er in die oerversie zo uit:
PAGINA 8a:
1. De twee Schotten zitten op de brug met tussen hen in op de vloer de fles whisky. Beiden roken een pijp. MacGarrigle vertelt zijn verhaal aan Abercrombie. Abercrombie kijkt hem bedenkelijk aan.
TEKSTBLOK: Even later…
MACGARRIGLE: Dus hier lig ik nu. Heer en meester over dit stoomschip zonder radioverbinding. Breng ik het schip binnen, dan levert dat een behoorlijke beloning op.
ABERCROMBIE: Ahem… dat is te zeggen… Als ze je niet meteen de gevangenis in slingeren wegens medewerking aan muiterij…
2. Close-2-shot van MacGarrigle en Abercrombie. MacGarrigle buigt zich naar voren en fluistert geheimzinnig.
MACGARRIGLE: Luister. Ik heb er nog met iemand over gesproken, maar ik ben aan boord gebleven op verzoek van mijn kapitein. Hij kent mij al tien jaar en vertrouwt mij volkomen.
ABERCROMBIE: Aha…
3. MacGarrigle vertelt verder. Abercrombie luistert aandachtig toe en knikt goedkeurend.
MACGARRIGLE: Toen hij door de muiters van het schip werd gezet, verzocht hij mij te blijven, om later alles te rapporteren en hen, zo mogelijk, in de val te laten lopen.
ABERCROMBIE: Dat verandert. Dat verandert heel wat.
4. Abercrombie stelt voor de Frisco weer vaarklaar te maken. MacGarrigle kijkt hem stomverbaasd aan.
ABERCROMBIE: Wel, met jouw twee mannen, mijn Kanakenbemanning en een paar kerels van het eiland maken we jouw schuit weer vaarklaar.
MACGARRIGLE: Met die kerels van het eiland?!
5. MacGarrigle wijst vanaf de Frisco (op de achtergrond) naar de kano’s met dreigende eilandbewoners (op de voorgrond). Abercrombie blijft er kalm onder.
MACGARRIGLE: Hahaha! Kijk eens daar…In die kano’s liggen ze nog steeds op me te loeren, man. Daar valt echt niet mee te praten.
ABERCROMBIE: Hmm…
PAGINA 8b:
1. Abercrombie vertelt wie hij is en wat voor relatie hij heeft met de bewoners van het eiland.
ABERCROMBIE: Ik kan prima met die kerels praten. Ik doe al jaren goede zaken met ze. Een paar kleine geschenken doen wonderen, geloof me.
2. Abercrombie klopt zijn pijp leeg en legt uit wat hij van plan is.
ABERCROMBIE: Als de helft van onze bemanningen jouw ketels begint te stoken zodra het donker is, varen we morgen af. Basta!
MACGARRIGLE: En de Annie Laurie dan?
3. Abercrombie loopt in de richting van de touwladder. De Kanakenroeiers staan daar al op hem te wachten.
ABERCROMBIE: Jij neemt mij op sleeptouw. En dan varen we van eiland tot eiland. Zo hebben we altijd genoeg proviand en lopen we geen risico in een storm te raken.
4. Om zeven uur s’ochtends vaart een sloep vanaf de Annie Laurie af met in de boeg Abercrombie en vier Kanakenroeiers. Op zijn knieën heeft Abercrombie een spelende batterijradio (Danse macabre van Saint Saëns). Hij draagt een wijd, wit tropenjasje met goudgalon versierd. Op het strand staat een escorte met pluimen en veren op hen te wachten. MacGarrigle kijkt vanaf de Frisco toe.
TEKSTBLOK: De volgende ochtend vroeg…
MACGARRIGLE: Ik hoop dat die kerel weet wat hij doet. Persoonlijk zou ik een paar geweren mee nemen in plaats van allerlei geschenken, maar goed…
Het eerste plaatje van deze oerpagina heb ik op de uiteindelijke pagina 14 al als cliffhanger gebruikt. Daarna is het veel tekst en uitleg en dat is gelukkig in strips makkelijk in te korten.
In elk geval een stuk makkelijker dan wanneer het om actiescene’s gaat. Door her en der de tekst iets in te korten en twee plaatjes met elkaar te combineren, bespaar ik al gauw heel wat ruimte. Ik heb zelfs bijna een halve pagina over. En dat betekent dus dat ik ook nog een deel van ‘oerpagina 9’ kan gebruiken voor mijn uiteindelijke pagina 15.
Aan die plaatjes werd verder niets meer veranderd, maar de scene die we daar zien, wijkt wel af van die in het boek. Allereerst omdat Willy van der Heide pas in deze scene uit de doeken doet, wat er met O’Connor, de kok en de andere muiters is gebeurd. Maar zoals ik al eens eerder heb verteld, teveel flash-backs in een strip werken erg verwarrend. Vanwege het visuele aspect van een strip ben je als lezer veel directer betrokken bij alles wat er gebeurt en daarom proberen we in de strip alles zoveel mogelijk in real-time te vertellen. Vandaar dat we de noodlottige belevenissen van O’Connor en zijn muitercommando naar voren hebben geplaatst op de juiste chronologische plek in de tijdlijn van het verhaal. En vandaar dus dat jullie deze scene al veel eerder hebben gezien.
Maar er is meer. In het boek volgen we namelijk Kapitein Abercrombie naar het inboorlingendorp. In de strip blijven we op de Frisco en volgen we de bewegingen van McGarrigle.
Daar zijn twee redenen voor. Allereerst, toen ik aan het scenario van deze trilogie begon, werden de Bob Evers albums nog uitgegeven door Arboris. Hans van den Boom, de vorige eigenaar van uitgeverij Arboris én Bob Evers kenner bij uitstek, deed toen de eindredactie van de strip. Hans waarschuwde ons al dat de manier waarop er over de allochtone bijfiguren werd gesproken bij de gemiddelde AD-lezer zeer waarschijnlijk niet door de beugel zou kunnen. En of ik daar dan alsjeblieft omheen zou willen schrijven.
Nou is het een en ander natuurlijk wel typerend voor de jaren 50 en hoewel Abercrombie er ook een beetje een handje van heeft, zijn het in ‘De strijd om het goudschip’ toch voornamelijk de slechteriken die de bevolking van de Zuidzee-eilanden als minderwaardig beschouwen. Maar AD-lezers die massaal hun abonnement opzeggen vanwege de Bob Evers strip, dat zag ik ook niet zitten.
Het was uiteindelijk de andere Hans, onze eigen Hans van Oudenaarden, die de doorslag gaf.
“Nu gaan we toch niet weer een ander personage volgen?” riep Hans licht wanhopig uit toen we het over de avonturen van Abercrombie op het eiland hadden. En ja, beste bloglezers, daar had hij natuurlijk ook gelijk in. In deze scene volgen we immers vooral de belevenissen van McGarrigle. En wat doet McGarrigle zoal als Abercrombie even uit de buurt is? Juist, hij haalt het goud weg uit het proviandhok en verstopt het op een andere plaats.
“Dat moeten we laten zien,” zei Hans. “Dat is belangrijk voor het verhaal. Daar moeten de lezers dus bij zijn!”
Allemaal goed en wel, maar ik had weinig zin om op pagina 15 al te laten zien waar McGarrigle het goud naar toe brengt. In het boek kom je daar immers ook pas veel later achter.
Gelukkig heeft het medium strip een prima oplossing voor dit soort problemen: de witte balk en het tekstblokje! De witte balk staat symbool voor alles wat er tussen de plaatjes gebeurt en wat je als lezer dus niet ziet, en waar je dus lekker over kunt fantaseren.
In een tekstblokje kun je bijvoorbeeld een tekst als: ‘Een uur later…’ neerzetten om aan te geven dat de volgende scene een uur later afspeelt en dat er intussen van alles gebeurd kan zien, dat je lezer nog even niet te weten komt.
En zo hebben we het probleem dus opgelost. We zien eerst McGarrigle die van de gelegenheid gebruik maakt om de kisten met goud uit het proviandhok te halen en naar een andere plek te versjouwen. En dan zetten we met behulp van de witte balk en een tekstblok de klok een uur vooruit en zien we McGarrigle terug in zijn eigen oude vertrouwde machinekamer. Waar hij intussen met dat goud gebleven is, daar mogen jullie tot aan de voorlaatste pagina van dit verhaal naar raden.
Al met al levert dat tenslotte deze scenario-pagina 15 op:
PAGINA 15a:
1. Close-2-shot van MacGarrigle en Abercrombie. MacGarrigle buigt zich naar voren en fluistert geheimzinnig.
MACGARRIGLE: Luister, de kapitein kent mij al tien jaar en vertrouwt me volkomen. Toen hij van boord werd gezet, ben ik op zijn verzoek gebleven, om later alles te rapporteren en de muiters, zo mogelijk, in de val te laten lopen.
ABERCROMBIE: Aha! Dat verandert heel wat.
2. De Frisco gezien vanaf de Annie Laurie. Aan boord van de Annie Laurie geeft Muriloff een paar van de Kanaken een opdracht.
ABERCROMBIE: Wel, met jouw twee mannen, mijn eerste stuurman Muriloff, mijn Kanakenbemanning. en een paar kerels van het eiland maken we jouw schuit weer vaarklaar.
MACGARRIGLE: Met die kerels van het eiland?!
3. MacGarrigle wijst vanaf de Frisco (op de achtergrond) naar de kano’s met dreigende eilandbewoners (op de voorgrond). Abercrombie blijft er kalm onder.
MACGARRIGLE: Hahaha! Kijk eens daar…In die kano’s liggen ze nog steeds op me te loeren, man. Daar valt echt niet mee te praten.
ABERCROMBIE: Ik kan prima met die kerels praten. Ik doe al jaren goede zaken met ze. Een paar kleine geschenken doen wonderen, geloof me.
4. Abercrombie klopt zijn pijp leeg en legt uit wat hij van plan is.
ABERCROMBIE: Als de helft van onze bemanningen jouw ketels begint te stoken zodra het donker is, varen we morgen af.
MACGARRIGLE: En de Annie Laurie dan?
5. Abercrombie loopt in de richting van de touwladder. De Kanakenroeiers staan daar al op hem te wachten.
ABERCROMBIE: Jij neemt mij op sleeptouw. En dan varen we van eiland tot eiland. Zo hebben we altijd genoeg proviand en lopen we geen risico in een storm te raken.
PAGINA 15b:
1. Om zeven uur s’ochtends vaart een sloep vanaf de Annie Laurie af met in de boeg Abercrombie en vier Kanakenroeiers. Op zijn knieën heeft Abercrombie een spelende batterijradio (Danse macabre van Saint Saëns). Hij draagt een wijd, wit tropenjasje met goudgalon versierd. Op het strand staat een escorte met pluimen en veren op hen te wachten. MacGarrigle kijkt vanaf de Frisco toe.
TEKSTBLOK: De volgende ochtend vroeg…
MACGARRIGLE: : Ik hoop dat die kerel weet wat hij doet. Persoonlijk zou ik een paar geweren mee nemen in plaats van allerlei geschenken, maar goed…
2. Overshoulder van MacGarrigle die zich achter zijn oor krabt als hij Abercrombie en zijn bemanning begeleidt door het escorte het bos in ziet gaan.
MACGARRIGLE: Als die lui het in hun hoofd halen met Abercrombie hetzelfde te doen als met O’Connor en de rest, kan ik het vergeten. Voor een zeereis heb ik meer man nodig.
3. MacGarrigle haalt de kisten met goud uit het proviandhok.
MACGARRIGLE: In elk geval heb ik nu mooi de gelegenheid dat goud eens op een betere plaats te verbergen…
4. MacGarriggle staat zwetend met een kolenschop in de voorste kolenlaadruimte. De Chinees roept MacGarrigle naar boven. MacGarrigle kijkt verrast op.
TEKSTBLOK: Een uur later…
CHINEES (buiten beeld): Mr. MacGarrigle. Mr. MacGarrigle. Kom gauw!
MACGARRIGLE: ?
5. MacGarrigle loopt geïrriteerd langs de ketels die door enkele Kanaken opgestookt worden. De Chinees komt net de trap af.
MACGARRIGLE: Wat nu weer?
CHINEES: Kom snel! Kapitein Abercrombie, hij…
Of het nu goed of slecht is afgelopen met Kapitein Abercrombie dat zullen pas zien op de volgende pagina. En of we Bob, Jan en Arie dan eindelijk terugzien? Wait and see!
Tot de volgende keer!
2 opmerkingen:
Hoi Frank,
Je zult wel denken 'daar heb je 'm weer', maar ik kan het niet laten.
Je geeft aan dat vdH pas aan het eind van het boek onthult waar MacGarrigle het goud verborgen heeft.
Hij vertelt het echter al in een kleine flashback op het moment dat de Frisco en de Annie Laurie aankomen bij het eiland waar Jan, Bob en Arie samen met Jack, joe en Hennesey aan de herovering van de Willy Waw willen beginnen.
Ongeveer halverwege het boek.
Ha Fred,
En je hebt alweer helemaal gelijk!
Gelukkig kan ik de tekst van deze blog nog wel achteraf aanpassen.
Dat is intussen ook gebeurd.
Maar zoals je ziet, ik heb deze flash-back in een heel gecomprimeerde vorm in het verhaal verwerkt. Een soort stille hint, meer niet, om McGarrigle zo aan het eind van het stripverhaal toch z'n 'moment of glory' te gunnen.
Hartelijke groeten,
Frank
Een reactie posten