Hoi allemaal! Na alle goede en minder goede berichten is het nu echt weer tijd voor een nieuwe scenariopagina. Pagina 14 om precies te zijn, de enige echte pagina waarop Kapitein Abercrombie en zijn bemanning hun intrede in het verhaal doen.
Abercrombie is net als McGarrigle van Schotse afkomst en om die reden hebben de twee vrijwel direct een band met elkaar. Al lijkt Abercrombie duidelijk aan de goede kant van de wet te staan en van McGarrigle is dat niet helemaal duidelijk. Hij is, of beter gezegd, was het buitenbeentje van de muiters en had altijd meer sympathie voor Bob, Jan en Arie. Maar goud kan rare dingen doen met mensen. En zoals we op het eerste plaatje van deze pagina al meteen kunnen zien, heeft McGarrigle inderdaad het verborgen goud ontdekt en is hij niet van plan dat goud in het proviandhok te laten liggen. Aangezien McGarrigle ook Abercrombie niets over het goud vertelt, is hij vanaf deze pagina de enige die weet waar dat goud ligt. Sterker nog, op een van de volgende pagina’s zal hij er zelfs voor zorgen dat ook jullie niet meer weten waar het ligt. En dan blijft de vraag: welke kant zal McGarrigle uiteindelijk kiezen en wat is hij met het goud van plan?
De rol van Abercrombie en zijn bemanning is vanaf het moment van hun intrede duidelijk. Willy van der Heide gebruikt hen in zijn verhaal voor drie dingen: om de impasse met de eilandbewoners te doorbreken, om de Frisco weg te laten varen van het atoleiland en tenslotte als strijders in de strijd om het goudschip. Aan dezelfde kant als Bob, Jan en Arie, want dat Abercrombie zich nooit of te nimmer voor het karretje van de muiters zal laten spannen, mag intussen wel duidelijk zijn.
Ten opzichte van de oerversie van het scenario, waarin het stripverhaal nog opende met de Frisco-scene, is er maar heel weinig veranderd aan deze pagina. Van de oorspronkelijke pagina 7 heb ik twee plaatjes samengetrokken tot één plaatje:
2. De Annie Laurie vaart naar de doorgang van het koraalrif. Abercrombie seint (met korte armzwaai) naar MacGarrigle dat hij de boodschap begrepen heeft. De naam ‘Annie Laurie’ is nu duidelijk op de boeg te lezen.
MACGARRIGLE: Hij heeft me begrepen.
3. Close-up van een peinzende MacGarrigle.
MACGARRIGLE: Annie Laurie? Als dat geen oerschotse naam is…
Daardoor kon ik het eerste plaatje van de oorspronkelijke pagina 8 terugschuiven, zodat we meteen een mooie cliffhanger onderaan deze pagina hebben: namelijk de constatering van Abercrombie dat McGarrigle wel eens grote kans maakt achter de tralies te belanden wegens medewerking aan muiterij. Al met al levert dat uiteindelijk deze scenariopagina op:
PAGINA 14a:
1. MacGarrigle zit in zijn onderhemd met bezweet gezicht en bezwete armen op een lege kist midden tussen het goud. Hij rookt een kromme pijp, die iets weg heeft van een klein model saxofoon. Rondom hem liggen zakjes meel, blikken melk, koffie, boter, ananas, pruimen, etc, alles soort bij soort op een hoop gegooid. In het midden van het proviandhok staan de scheepskist met het deksel ernaast. De kisten zitten vol met goud. Enkele voorwerpen heeft MacGarrigle op een ruwe plank tegenover zich uitgestald: een gouden Boeddhabeeldje, enkele ruw geslagen staven goud en een gouden drinkbeker, ingelegd met robijnen.
TEKSTBLOK: Drie uur later…
MACGARRIGLE: Goud! Allemaal goud! Waar komt dat vandaan? Dat kan ik hier niet zomaar laten liggen…
2. Close-up van MacGarrigle die opgeschrikt wordt uit zijn overpeinzingen, doordat de Chinees op de kombuisdeur begint te bonken.
MACGARRIGLE: Misschien is dit het goud van….??
GELUID VAN HET BONKEN: Bonk! Bonk!
CHINEES (buiten beeld): Mr. MacGarrigle! Mr. MacGarrigle! Kom gauw!
3. MacGarrigle sluit haastig de deur van het proviandhok en roept naar de Chinees (buiten beeld).
MACGARRIGLE: Moment! Ik kom eraan! Wat is er loos?
4. MacGarrigle komt aan dek en staart verbaasd naar het rif. Buiten het koraalrif een kleine en verweerde schoener bijgedraaid. De zeilen zijn vuilwit en staan strak in de lichte bries. Op de boeg staat de naam: Annie Laurie. Aan boord staat een blanke man (Abercrombie) in een gestreept T-shirt met een korte, kaki legerbroek. De Chinees wijst naar het schip.
CHINEES: Een schip!... Een schip!
MACGARRIGLE: !
PAGINA 14b:
1. MacGarrigle roept via een megafoon naar de Annie Laurie.
MACGARRIGLE: Hallo there! Mijn schip heeft averij. Leg bij mij aan. Als je me verstaat, zwaai dan terug.
2. De Annie Laurie vaart naar de doorgang van het koraalrif. Abercrombie seint (met korte armzwaai) naar MacGarrigle dat hij de boodschap begrepen heeft. De naam ‘Annie Laurie’ is nu duidelijk op de boeg te lezen.
MACGARRIGLE: Hij heeft me begrepen. Hmm… Annie Laurie, als dat geen oerschotse naam is…
3. Vanaf de Annie Laurie vaart een sloep met vier Kanakenroeiers en Abercrombie naar de Frisco. MacGarrigle roept over de reling naar Abercrombie. Muriloff, de eerste stuurman van de Annie Laurie kijkt toe vanaf het dek van het schip. Muriloff is een halfbloed, met een Spaansachtige tint, een borst als een biervat en handen als kolenschoppen.
MACGARRIGLE: Ahoy, captain! Ben jij van Schotse afkomst?
ABERCROMBIE: Ik ben in Glasgow geboren! Abercrombie is de naam.
4. Via de touwladder klimt Abercrombie aan boord en wordt hartelijk ontvangen door MacGarrigle.
MACGARRIGLE: Man alive! Kom boven! Ik heb nog een fles van de beste whisky die je in jaren geproefd hebt.
5. De twee Schotten zitten op de brug met tussen hen in op de vloer de fles whisky. Beiden roken een pijp. MacGarrigle vertelt zijn verhaal aan Abercrombie. Abercrombie kijkt hem bedenkelijk aan.
TEKSTBLOK: Even later…
MACGARRIGLE: Dus hier lig ik nu. Heer en meester over dit stoomschip zonder radioverbinding. Breng ik het schip binnen, dan levert dat een behoorlijke beloning op.
ABERCROMBIE: Ahem… dat is te zeggen… Als ze je niet meteen de gevangenis in slingeren wegens medewerking aan muiterij…
De Kanakenbemanning van Abercrombie heb ik in februari al mogen zien tijdens de signeersessie bij Het Stripsmagazijn in Hilversum, maar Kapitein Abercrombie zelf helaas nog niet. Dus Hans, kom maar op met die schetsen!
Abercrombie is net als McGarrigle van Schotse afkomst en om die reden hebben de twee vrijwel direct een band met elkaar. Al lijkt Abercrombie duidelijk aan de goede kant van de wet te staan en van McGarrigle is dat niet helemaal duidelijk. Hij is, of beter gezegd, was het buitenbeentje van de muiters en had altijd meer sympathie voor Bob, Jan en Arie. Maar goud kan rare dingen doen met mensen. En zoals we op het eerste plaatje van deze pagina al meteen kunnen zien, heeft McGarrigle inderdaad het verborgen goud ontdekt en is hij niet van plan dat goud in het proviandhok te laten liggen. Aangezien McGarrigle ook Abercrombie niets over het goud vertelt, is hij vanaf deze pagina de enige die weet waar dat goud ligt. Sterker nog, op een van de volgende pagina’s zal hij er zelfs voor zorgen dat ook jullie niet meer weten waar het ligt. En dan blijft de vraag: welke kant zal McGarrigle uiteindelijk kiezen en wat is hij met het goud van plan?
De rol van Abercrombie en zijn bemanning is vanaf het moment van hun intrede duidelijk. Willy van der Heide gebruikt hen in zijn verhaal voor drie dingen: om de impasse met de eilandbewoners te doorbreken, om de Frisco weg te laten varen van het atoleiland en tenslotte als strijders in de strijd om het goudschip. Aan dezelfde kant als Bob, Jan en Arie, want dat Abercrombie zich nooit of te nimmer voor het karretje van de muiters zal laten spannen, mag intussen wel duidelijk zijn.
Ten opzichte van de oerversie van het scenario, waarin het stripverhaal nog opende met de Frisco-scene, is er maar heel weinig veranderd aan deze pagina. Van de oorspronkelijke pagina 7 heb ik twee plaatjes samengetrokken tot één plaatje:
2. De Annie Laurie vaart naar de doorgang van het koraalrif. Abercrombie seint (met korte armzwaai) naar MacGarrigle dat hij de boodschap begrepen heeft. De naam ‘Annie Laurie’ is nu duidelijk op de boeg te lezen.
MACGARRIGLE: Hij heeft me begrepen.
3. Close-up van een peinzende MacGarrigle.
MACGARRIGLE: Annie Laurie? Als dat geen oerschotse naam is…
Daardoor kon ik het eerste plaatje van de oorspronkelijke pagina 8 terugschuiven, zodat we meteen een mooie cliffhanger onderaan deze pagina hebben: namelijk de constatering van Abercrombie dat McGarrigle wel eens grote kans maakt achter de tralies te belanden wegens medewerking aan muiterij. Al met al levert dat uiteindelijk deze scenariopagina op:
PAGINA 14a:
1. MacGarrigle zit in zijn onderhemd met bezweet gezicht en bezwete armen op een lege kist midden tussen het goud. Hij rookt een kromme pijp, die iets weg heeft van een klein model saxofoon. Rondom hem liggen zakjes meel, blikken melk, koffie, boter, ananas, pruimen, etc, alles soort bij soort op een hoop gegooid. In het midden van het proviandhok staan de scheepskist met het deksel ernaast. De kisten zitten vol met goud. Enkele voorwerpen heeft MacGarrigle op een ruwe plank tegenover zich uitgestald: een gouden Boeddhabeeldje, enkele ruw geslagen staven goud en een gouden drinkbeker, ingelegd met robijnen.
TEKSTBLOK: Drie uur later…
MACGARRIGLE: Goud! Allemaal goud! Waar komt dat vandaan? Dat kan ik hier niet zomaar laten liggen…
2. Close-up van MacGarrigle die opgeschrikt wordt uit zijn overpeinzingen, doordat de Chinees op de kombuisdeur begint te bonken.
MACGARRIGLE: Misschien is dit het goud van….??
GELUID VAN HET BONKEN: Bonk! Bonk!
CHINEES (buiten beeld): Mr. MacGarrigle! Mr. MacGarrigle! Kom gauw!
3. MacGarrigle sluit haastig de deur van het proviandhok en roept naar de Chinees (buiten beeld).
MACGARRIGLE: Moment! Ik kom eraan! Wat is er loos?
4. MacGarrigle komt aan dek en staart verbaasd naar het rif. Buiten het koraalrif een kleine en verweerde schoener bijgedraaid. De zeilen zijn vuilwit en staan strak in de lichte bries. Op de boeg staat de naam: Annie Laurie. Aan boord staat een blanke man (Abercrombie) in een gestreept T-shirt met een korte, kaki legerbroek. De Chinees wijst naar het schip.
CHINEES: Een schip!... Een schip!
MACGARRIGLE: !
PAGINA 14b:
1. MacGarrigle roept via een megafoon naar de Annie Laurie.
MACGARRIGLE: Hallo there! Mijn schip heeft averij. Leg bij mij aan. Als je me verstaat, zwaai dan terug.
2. De Annie Laurie vaart naar de doorgang van het koraalrif. Abercrombie seint (met korte armzwaai) naar MacGarrigle dat hij de boodschap begrepen heeft. De naam ‘Annie Laurie’ is nu duidelijk op de boeg te lezen.
MACGARRIGLE: Hij heeft me begrepen. Hmm… Annie Laurie, als dat geen oerschotse naam is…
3. Vanaf de Annie Laurie vaart een sloep met vier Kanakenroeiers en Abercrombie naar de Frisco. MacGarrigle roept over de reling naar Abercrombie. Muriloff, de eerste stuurman van de Annie Laurie kijkt toe vanaf het dek van het schip. Muriloff is een halfbloed, met een Spaansachtige tint, een borst als een biervat en handen als kolenschoppen.
MACGARRIGLE: Ahoy, captain! Ben jij van Schotse afkomst?
ABERCROMBIE: Ik ben in Glasgow geboren! Abercrombie is de naam.
4. Via de touwladder klimt Abercrombie aan boord en wordt hartelijk ontvangen door MacGarrigle.
MACGARRIGLE: Man alive! Kom boven! Ik heb nog een fles van de beste whisky die je in jaren geproefd hebt.
5. De twee Schotten zitten op de brug met tussen hen in op de vloer de fles whisky. Beiden roken een pijp. MacGarrigle vertelt zijn verhaal aan Abercrombie. Abercrombie kijkt hem bedenkelijk aan.
TEKSTBLOK: Even later…
MACGARRIGLE: Dus hier lig ik nu. Heer en meester over dit stoomschip zonder radioverbinding. Breng ik het schip binnen, dan levert dat een behoorlijke beloning op.
ABERCROMBIE: Ahem… dat is te zeggen… Als ze je niet meteen de gevangenis in slingeren wegens medewerking aan muiterij…
De Kanakenbemanning van Abercrombie heb ik in februari al mogen zien tijdens de signeersessie bij Het Stripsmagazijn in Hilversum, maar Kapitein Abercrombie zelf helaas nog niet. Dus Hans, kom maar op met die schetsen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten