vrijdag 14 maart 2008

Tekenaars in alle soorten en maten

Hoi allemaal! Het item van Hans hieronder heeft heel wat reacties losgemaakt. En ook bij het onderwerp ‘Hoe dik is Arie eigenlijk?’ is een discussie gaande over de dikte van Buikmans.
Ik heb dan ook even zitten twijfelen of ik nu al een nieuw stuk zou plaatsen of niet. Maar ja, met de stapel werk die er voor de komende dagen op me ligt te wachten, zou het al dinsdag of woensdag worden voor ik weer tijd heb om een stuk voor de blog schrijven. Bovendien heb ik jullie nog helemaal niets over de Wilrijkse Stripdagen verteld en dat is ook alweer vijf dagen geleden.

Laat ik daarom eerst maar eens beginnen met iedereen te bedanken die afgelopen zondag voor Bob Evers of voor Donald Duck naar Wilrijk is gekomen.
Eerlijk gezegd wist ik niet wat ik moest verwachten. Het was immers de eerste keer dat ik zonder Hans in Vlaanderen ging signeren. Het spookbeeld van drie uur duimen draaien is dan ook meerdere malen door me heen gegaan.
Het tegendeel was waar. In plaats van vanaf twee uur ben ik al vanaf half twee gaan signeren en vanaf dat moment ben ik voortdurend bezig geweest. Allereerst natuurlijk met Bob Evers, waarvan ik ook afgelopen zondag weer alle drie de albums op mijn tafel heb gekregen om te signeren.
Een goed teken, want dat betekent dat Bob Evers ook in België nog steeds aan lezers wint.
En dat kunnen toch niet veel Nederlandse strips ons nazeggen.
Naast een tekst en handtekening voor Bob was er ook veel vraag naar Duckfiguren. Oom Dagobert, Donald, Katrien, Lizzy, Juultje en Babetje, Kwik en Kwak zonder Kwak en Mickey Mouse, ik heb ze allemaal getekend afgelopen zondag.
Kortom, een heel vruchtbare en vooral een heel leuke en gezellige stripbeurs dus. Het enige minpuntje was dat Hans er dit jaar niet bij was, maar dat hopen we toch volgend jaar weer goed te maken. Daarom nogmaals iedereen hartelijk bedankt en hopelijk tot volgend jaar in Wilrijk.

Tja, en dan ga je ’s maandags weer aan het werk, het begin van een heel drukke werkweek, en je kijkt af en toe eens op deze blog. En dan verschijnt op dinsdag de inmiddels al een beetje beroemde overpeinzing van Hans met daarbij een halve pagina 10, die nauwelijks nog iets met het oorspronkelijke scenario te maken heeft. Geen O’Connor die op Lambik-achtige wijze twee korte speren op zich af zich komen. Geen eilandbewoners die zich in de struiken verborgen houden en zelfs geen Johnson en Bess die zich in een van de hutten verbergen.
Kan dat zo maar?! !

Het antwoord is in dit geval: ja! En dat het kan heeft alles met de tekenaar te maken. Tekenaars heb je in alle soorten en maten. Er zijn tekenaars die hun strips zelf schrijven en tekenen, zoals bijvoorbeeld Daan Jippes (Havank), Martin Lodewijk (Agent 327) en Henk Kuijpers (Franka) en met wie je als scenarist dus nooit iets te maken hebt op stripgebied. In dezelfde categorie zou je de tekenaars kunnen plaatsen die denken dat ze kunnen schrijven en de schrijvers die denken dat ze kunnen tekenen, maar het verschil in kwaliteit van hun werk en dat van bovenstaande drie grootheden moge duidelijk zijn.
Dan heb je ook de tekenaars die wel met een aparte scenarist werken. Tekenaars aan wie je je scenario moet toevertrouwen in de hoop dat ze een leuke en goede strip van gaan maken.
En in de meeste gevallen gebeurt dat gelukkig ook. Al heb je tekenaars die het scenario alleen gebruiken om mooie plaatjes te tekenen, zonder zich verder te verdiepen in het verhaal of de personages. Of degenen die strip vooral als opdracht zien en deze met veel vakmanschap uittekenen, zonder verder iets wezenlijks aan het verhaal toe te voegen.

En er zijn de tekenaars die niet zozeer bezig zijn met mooie plaatjes te tekenen, maar met het vertellen van een verhaal in beelden, met dat dus wat de kunst van het stripmaken in wezen is.
Tekenaars die in de personages en het verhaal kruipen en dit met passie, hart en ziel in beeld proberen te krijgen. Die iedere keer de juiste snaar weten te raken en op die manier iets eigens aan het verhaal toevoegen. Het verhaal als het ware naar een hoger plan tillen door de manier waarop ze het in beeld brengen en beeld en verhaal tot een vloeiend geheel weten te smeden. Tekenaars als bijvoorbeeld Eric Heuvel, Minck Oosterveer en… Hans van Oudenaarden!
En daarom kan het dus, dat Hans zonder overleg een scene uit het scenario aanpast. De strip als verhaal zal daar immers nooit onder lijden.

In dit geval wist ik al dat de kok en O’Conner, die de lezer het langste kent (namelijk vanaf pagina 39 van het album ‘Avonturen in de Stille Zuidzee), ook als laatste van de groep muiters over zouden blijven en dat de naamloze muiter mijn naam zou krijgen en jammerlijk aan zijn eind zou komen (Dank je wel, Hans!). Wat ik niet wist was dat de hele hinderlaag naar een nieuwe locatie verplaatst zou worden. En toch kan ik alleen maar diep onder de indruk zijn van het plaatje waarop de eilandbewoners de muiters in een hinderlaag lokken. Wat een werk moet dat geweest om dat allemaal te tekenen!
En vanwege dat vakmanschap, vanwege de kunst van het stripvertellen, en vanwege de manier waarop tekenaar en scenarist op elkaar zijn ingespeeld en elkaar inspireren, kan het dus dat de tekenaar af en toe afwijkt van het scenario, zonder dat dat overlegd wordt. Ik maak daar verder geen probleem van. Door dit soort wisselwerking wordt de Bob Evers strip immers alleen maar beter!

En laten we dan maar nu eens kijken hoe Hans scenariopagina 11 heeft aangepakt.
Na de grote wisseltruc met de openingsscene had nog twee plaatjes over van de oorspronkelijke pagina 3b. Op pagina 4a schrapte ik het allereerste plaatje:

PAGINA 4a:

1. Close-up van een geschrokken MacGarrigle.
TEKSTBLOK: Niet veel later…
MACGARRIGLE: !

Zoiets is leuk voor de lezer die de krant openslaat of de pagina in het album omslaat. Je kijkt in het verschrikte gezicht van MacGarrigle en leest meteen door naar het volgende plaatje om te zien wat er aan de hand is. Maar als plaatje 3 op een pagina heeft zo’n close-up niet zoveel zin. Het plaatje daarna heb je dan, bewust of onbewust, allang gezien.
Omdat de scene die daarna volgt boordevol spanningsmomenten zit, verviel ook deze overbodig geworden cliffhanger, al werd iets daarvan nog wel gebruikt voor de nieuwe cliffhanger:

4. MacGarrigle klimt op de touwladder en kijkt angstig achterom naar de kano’s. Op de voorgrond naderen de kano’s in een soort halvemaanbeweging van twee kanten de Frisco.
MACGARRIGLE: Als ik het maar haal!

Pagina 4b bleef volledig intact en vormt nu samen met de overgebleven plaatjes van pagina 3b en 4a een heel nieuwe pagina 11:

PAGINA 11a:

1. De twee muiters verschansen zich in de hut. Ze verbergen zich met getrokken wapens bij het raam. Bess kijkt ongerust om zich heen.
JOHNSON: Hier zijn we veilig. Niet zo’n ideale schietschijf als daar.
BESS: Wat ruik ik toch? Het lijkt wel of er iets aanbrandt.

2. Totaal van de hut die in lichterlaaie blijkt te staan. Op de voorgrond het silhouet van een Polynesiër met een brandende tak in zijn hand.
JONHSON EN BESS: !!

3. Overshoulder van een angstige MacGarrigle, die een vloot kano’s met daar strijdlustige Polynesiërs zijn kant op ziet komen.
TEKSTBLOK: Niet veel later…
MACGARRIGLE: Als ik het niet dacht.

4. MacGarrigle roeit in de richting van de Frisco. Er hangt een touwladder buiten boord. De kano’s naderen in een soort halvemaanbeweging van twee kanten.
MACGARRIGLE: Vlugger! Vlugger!


PAGINA 11b:

1. MacGarrigle klimt aan dek via de touwladder. Hij ziet de Polynesiërs naderen, maar ziet tegelijkertijd dat ze niet op tijd bij het schip kunnen zijn.
MACGARRIGLE: Op het nippertje!

2. MacGarrigle haalt de touwladder binnen.
MacGarrigle: Ziezo! En nu…

3. MacGarrigle vuurt met een Garand repeteergeweer door een openstaande patrijspoort.
GELUID VAN DE SCHOTEN: Pang! Pang! Pang!
MACGARRIGLE: Ik zal jullie leren!

4. MacGarrigle rent met geweer en al naar de andere kant van het vooronder. Er liggen stapels ongewassen matrozenkleren in het vooronder.

5. MacGarrigle vuurt grinnikend door een patrijspoort aan de andere kant van het vooronder. De Polynesiërs varen angstig weg van de Frisco.
MACGARRIGLE: Haha! Dit lijkt wel prijsschieten op de kermis! Wie tienmaal raak schiet, mag tienmaal gratis paffen!
GELUID VAN DE SCHOTEN: Pang! Pang! Pang!


Van pagina 11 heb ik nog helemaal niets gezien, dus ik zou zeggen: Hans, verras me maar met die schetsen en die pagina!

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Beste Frank,

Dat is een mooi betoog en heel aardig van je dat je zoveel eer neerlegt bij de tekenaar Hans van Oudenaarden. Hij is ook een fenomenale tekenaar, die fantastisch werk doet met jouw scenario. Maar onderschat jezelf niet. Een slechte tekenaar kan wel een goed scenario verprutsen, maar een goede tekenaar kan een slecht scenario niet redden (ook een mooie stelling voor een discussie). Juist de twee voorbeelden van andere tekenaars die je noemt tonen dat aan. Ja Minck Oosterveer en Erik Heuvel zijn zeer goede tekenaars (overigens in mijn ogen niet zo goed als Van Oudenaarden, die ik in Nederland wel tot de allerbeste reken), maar oh,oh, oh, wat krijgen die mannen toch vaak een rotscenario’s om mee te werken. Het Geheim van de tijd was toch een dieptepunt.
Ligt hiet voor jou niet een mooie taak. Hebben deze tekenaars jou nog nooit benaderd om ook voor hen iets moois te schrijven.
Tot slot een deel van het succes van de Bob Evers strips is misschien ook op het conto van Willy van der Heide te schrijven, die ons een paar prachtige avonturen naliet.

Een vroeg groet van Karel

Frank Jonker zei

Ha Karel,

Bedankt voor het compliment! Ik doe mijn best om van ieder scenario iets goeds te maken, maar ja, het item over wat voor een tekenaar goede en slechte scenario's zijn om mee te werken, laat ik toch liever even aan Hans over.
Het klopt overigens helemaal dat een goede tekenaar een slecht scenario niet kan redden. Hoe mooi het er dan ook uitziet, als het verhaal of de manier van vertellen niet deugt, valt de strip onmiddellijk door de mand.
Ook wat Willy van der Heide betreft, kan ik je alleen maar gelijk geven. Toen ik m'n eerste Bob Evers boek las (Kabaal om een varkensleren koffer), had ik meteen zoiets van: "Ja, hier valt een heel leuke strip van te maken."
En dat bleek ook op te gaan voor elk volgend Bob Evers verhaal dat ik tot nu toe 'verstript' heb.
Misschien moeten Hans en ik daar ook nog maar eens ons licht over laten schijnen op de blog: waarom zijn de Bob Evers verhalen van Willy van der Heide zo uitermate geschikt om strips van te maken? Levert vast nog heel interessante visies op.
En tot slot, met Minck heb ik toevallig net een strip van 6 pagina's gemaakt in opdracht van Comic House. Ik mag er nu nog niets van laten zien, maar zodra de strip gepubliceerd is, ga ik er vast en zeker ook iets van op de blog zetten.

Hartelijke groeten,

Frank