dinsdag 21 april 2009

Het Eppo interview . . . maar dan helemaal


Robin Schouten's interview met ondergetekende moest voor Eppo 5 wegens ruimte stevig worden ingekort. Noodzakelijk, maar ook een beetje jammer natuurlijk. Hier de originele versie. Met dank aan Robin en Rob!

Met ertussendoor meteen maar wat macro's van de tekeningen van BE-episode van de Eppo van morgen. Voorproefsgewijs.

1. Tekenen heb je je zelf aangeleerd, waarvoor hulde. Je bent afgestudeerd in milieubiologie, maar daarna ben je gaan tekenen. Waarom had je niet meteen voor het grafische vak gekozen?
IJdelheid gemakzucht en koketterie. Geen van de ondeugden van de moderne Nederlandse striptekenaar zijn me vreemd, hoor. Ik haalde op m’n sloffen het gymnasium en daarna ging je gewoon, zoals het hoorde, studeren. Een universitaire opleiding doen. Iedereen thuis blij. Ik schepte er natuurlijk ook wel enig behagen in om zo glanzend aan de familieverwachtingen te voldoen. Hoewel ik altijd al veel had getekend, kwam het in die fase gewoon niet in me op om striptekenen als een serieuze carrière te overwegen. Ik ging mooi de biologie in.
Pas toen het afstuderen niet meer te vermijden was, moest ik voor het eerst van mijn leven echt met de billen bloot. Toen klopte het volwassen leven aan de deur van m’n studentenkamertje: ik moest nu voor de klas, in het lab of een beleidsbaantje zien te krijgen! En ik wilde n i k s! Het stond me allemaal tegen!
Eigenlijk wilde ik gewoon m’n hele leven een soort studentje blijven! En dan lekker erbij tekenen! Tekenen was potverdrie het enige dat ik als werk leuk vond!!! Pas in dat laatste studiejaar heb ik besloten er dan maar eens écht voor te gaan, voor dat striptekenen.

2. Je doorbraak kwam met een strip in het legendarische maandblad Titanic. Was dat gelijk ook je eerste publikatie onder je eigen naam?
Oei, lang geleden. Gelijk de dag na het afstuderen is deze jonge doctorandus begonnen met materiaal op te sturen naar amateur-tijdschriften, wat proefpaginaatjes te maken voor Donald Duck en maar es mee te doen aan die wedstrijd van het blad Titanic. De amateurbladen wilden het spul wel hebben, bij Duck mocht ik aan de gang en die wedstrijd won ik. Ik was gelijk . . . eh . . . bemoedigd!

3. Net als je vakbroeder Minck Oosterveer ben je behoorlijk gecharmeerd van klassieke Amerikaanse tekenaars als Hal Foster (Prins Valiant) en Alex Raymond (Flash Gordon, Rip Kirby). Is dat puur toeval?
Ik ken Minck eigenlijk niet persoonlijk. Ik heb ‘m wel es een handje gegeven. Het zou me niet verbazen als we van precies dezelfde lichting zijn: De Batman-rage, Prins Valiant voor veertig cent bij de Vivo, de spotgoedkope Hip-comics, Illustrated comics, de leesportefeuille, de Pep en de Sjors, Rip Kirby in het Vrije Volk, uitgeverij Nooitgedacht, de bladenman gewoon aan iedere deur en o v e r a l in Nederland nog van die fijne kiosken. Strip was overal, strip koste bijna niks en iedereen las ze. Vooral stripliefhebbers met een kleine beurs kregen gemakkelijk en veel goedkope Americana te pakken. Prachtig spul voor een paar dubbeltjes.

4. Zijn de Bob Evers verhalen die je tekent ook echte bewerkingen van bestaande boeken? Of zijn ze wat losjes gebaseerd op de werken van Willy van der Heide?
Hee, Robin! Deze vraag kun je het best zelf beantwoorden! Lees de strip en lees het boek en oordeel zelf. Van de die hard fan hoor ik terug dat we de boeken geen geweld aan doen.

5. Had je vóór Bob Evers al eerder gewerkt met Frank Jonker, je scenarist? En heb je zelf ook inbreng in Frank’s stripbewerkingen, of doet hij dat helemaal zelf? Bepaald Frank welke verhalen bewerkt gaan worden? (kortom: hoe werken jullie samen aan Bob Evers.)
Ik kende Frank van de Donald Duck. Ik heb ‘m op een stripbeurs ergens in de jaren negentig voor het eerst live gesproken, maar daarvoor, voor die ontmoeting, had ik al wat van z’n Duck-scenario’s getekend. Ik vond hem een erg goede scenarist en ook nog een erg aardige jongen.
Frank schrijft die Bob Evers strip-scenario’s helemaal alleen. Hij beslist welk deel ie wil gaan bewerken (namelijk het volgende deel in de boeken-serie), doet de “dramatising” naar de 46 strippagina’s geheel zelfstandig en stuurt me dan het spul op. Bij het bewerken van een trilogie doet ie vaak zelfs ineens drie delen tegelijk, om het ‘overzicht te behouden’. Soms loopt scenarist Frank dan ook een paar albums op deze tekenaar voor.

Pas na de bewerkingsfase ga ik me ermee bemoeien. Ik lees van der Heide’s boek, ik lees Frank’s scenario en geef commentaar.
Omdat Frank zo’n tijd tot over z’n oren in het leesboek gedoken is geweest, vis ik er altijd wel een of twee kleinigheidjes uit. Inconsequenties of dingetjes die ‘ie over het hoofd heeft gezien. Een enkele keer zie ik in gedachten grafische mogelijkheden bij bepaalde scènes waar ik dan op de uiteindelijke pagina wat extra ruimte voor wil bespreken en af en toe dring ik er bij Frank op aan om wat verder van het leesboek af te wijken om allerlei dramatische redenen. Strip is echt een ander medium en soms moet je, om de strip een goede strip te maken, het leesboek een beetje geweld aan doen.
Altijd erg leuke dicussie’s hoor, want Frank heeft over alles, elke keuze, altijd al goed nagedacht en geen beslissing ontbeargumenteerd genomen.

6. Waarom hebben jullie gekozen voor strips van Bob Evers? Uit jeugdsentiment?
Hou toch op met dat jeugdsentiment! Niks nostalgie! Bob Evers is een historische strip. Gesitueerd in het Nederland van halverwege de vorige eeuw. Zich afspelend in een, voor ons, nogal bevreemdende en exotische cultuur waar jongens geen smetteloos geklede, pommade smerende mietjes hoefden te zijn. Een tijd zonder het eeuwige gezeik over ‘gevoelens’. Een wereld waarin Nederlandse jongens nog niet bang gemaakt werden voor de béta-kanten in hun karakter. Een tijd dat avontuur nog avontuur was.

Dat is geen jeudsentiment, Robin, dat is een andere planeet!

7. Het is opvallend dat jij en Frank (en je partner Caroline) zoveel energie steken in het promoten van de Bob Evers albums, middels persberichten, jullie zeer actieve weblog, en signeersessies. Het komt allemaal heel professioneel over. Is dat ook de beste manier om je albums goed te laten verkopen: zoveel mogelijk de publiciteit zoeken/kabaal maken?
Eigenlijk moet Caroline deze vraag beantwoorden . . . Zij is degene die daarover nadenkt. Maar ze zegt altijd heel lief dat alles begint met een goed produkt.

8. In Eppo heb je nog niet eerder gepubliceerd, maar wel in Sjors & Sjimmie stripblad, waar je de strip Dave voor tekende. Wat was dat voor strip?
Begin jaren negentig heb ik, op scenario van Joost Timp, een poging gewaagd tot het opstarten van een eigen strip. Over een uitvinder en z’n bionische hond. Een beetje in Chaland’s atoomstijl. Telkens afgeronde episodes van acht pagina’s. Joost en ik waren door de redaktie bij elkaar gebracht, maar onze opvattingen over strips maken, liepen nogal uiteen.

9. Heb je in dezelfde periode ook de Sjors & Sjimmie strip getekend?
Ja.

10. Het klopt dat je nog een tijdje aan de Jan, Jans en de kinderen strip hebt gewerkt? Wat deed je daar precies voor?
Schetsen. Ik kreeg scenario’s, ik zette het paginaatje op in potlood en dan werd dat weer door iemand anders geïnkt. En dat voor een mooie, professionele prijs. Niemand in de stripwereld betaalde/betaalt tot de dag van vandaag dit soort bedragen. Ik voelde me oprecht gewaardeerd. Libelle is een fijn blad.

11. Looney Tunes, Duck, Sjors & Sjimmie, erotisch werk, en ook swingend realisme; je bent van alle markten thuis. Wat is nu eigenlijk jou stijl? Komt Bob Evers het dichtst in de buurt van de ‘Van Oudenaarden-stijl’ ? Of doe je het allemaal even graag?
Vorm is toch niet hetzelfde als stijl? Ik heb al die dingen getekend, allemaal van elkaar verschillende vormtalen, maar allemaal in dezelfde stijl, hoor. Mijn stijl. Stijl is wat in je pols zit. Waar je niks aan kan veranderen. Het is allemaal in de Van Oudenaarden stijl! Ik denk wel te merken dat die stijl zich in de loop der jaren ontwikkelt. Wordt het losser? Oogt het vlotter? Dat soort dingen kun je eigenlijk pas achteraf zeggen, en misschien niet eens zelf!

12. Inmiddels ben je ook al zo’n 20 jaar striptekenaar. Wat is er sindsdien veranderd, vind je?
Uiteindelijk gaat alles in slingerbewegingen.
Toen ik als tekenaar begon, begon meteen alles om me heen meteen af te sterven. Echt waar! De bladenman verdween, de kiosken verdwenen. Alle stripbladen verwenen, de avonturenstrip verdween vrijwel uit dit land en allerlei kranten begonnen hun strippagina’s te verkleinen en op te ruimen. Ik was exact op het foutste moment ingestapt! En tot de dag van vandaag : stripbeurzen worden elk jaar stiller, stripspeciaalzaken en uitgevers houden ermee op. De tijd dat elke doorrookte hippie met een stripwinkeltje of -uitgeverijtje tot puissante rijkdom kon komen ligt inmiddels weer ver achter ons.
Toch zie ik juist de afgelopen twee jaar weer allerlei aanwijzingen dat strip op de weg terug zou kunnen zijn. Ik merk hier en daar dat kinderen, de jongste generatie kinderen opgegroeid met spelcomputer en internet, toch weer graag strip lezen! Ik zie de goede mensen aktief worden. Ik zie talenten. En Bob Evers is er! En Eppo! En Obama!

13. En nu maken jullie de Bob Evers strip voor Eppo. Is dat een soort droom die uitkomt, publiceren in Eppo? Of vooral een broodnodige voorpublikatie?
Een droom! Onze strip is waar ie hoort. In een stripblad. Een professioneel stripblad. In de dampende arena waar we als makers rechtstreeks, schouder aan schouder, de concurrentie om de lezersgunst zullen aanmoeten!
Nu gaan we gewoon weer de strip-schapen van de strip-bokken scheiden in dit land! Nu gaat een echte, deskundige redaktie, volstrekt partijdig en willekeurig, weer es uitmaken waar eigenlijk de grens tussen profi’s en amateurs ligt. En nu gaat de lezer, jazeker de lezer, uitmaken waar ie nou echt z’n euro’s voor wil neerleggen.

14. Hebben jullie zelf je strip aangeboden aan Eppo, of is er contact met jullie gezocht?
Rob van Bavel belde me op.

15. Naast je stripwerk maak je ook Flash animaties. Wat houdt dat in?
Toen Flash er net was heb ik me daar helemaal op gestort! Geweldig! Zelf thuis animeren! Spelletjes maken! Inmiddels al meer dan vijf jaar helemaal niets meer mee gedaan, met dat programma. Er zijn alweer tig nieuwe versies. Ik vraag me af of ik er nog iets van zou snappen!

16. Kun je striptekenaars die het vak nog moeten leren, aanraden om regelmatig de Bob Evers weblog te bezoeken? Erg aardig van jullie om online zoveel handige tips te geven.
Striptekenaars die het vak willen leren moeten o v e r a l waar ze kans zien hun kennis bijeen sprokkelen. Wees gulzig! Bekijk alles! Probeer het te snappen! Leer waar je kunt! Bestudeer het werk van je idolen tot je ogen er pijn van doen! En oefen, oefen, oefen!
Onze blog ( http://debobeversstrip.blogspot.com/ ) kan daar misschien ook wel een klein beetje bij helpen.

17. Veel succes met Bob Evers in Eppo!
Dank! Nog even dit: Frank en ik zijn erg, erg enthousiast over Rob van Bavel’s Eppo-initiatief Wat hij gaat doen, durft verder niemand in de Nederlandse stripwereld! Niemand!!! ! De man is een held!

2 opmerkingen:

Henkus Schumacher zei

Wat een fantastisch interview! Heel erg bedankt, Hans, dat je dat on line hebt gezet.
In z'n geheel zit er ook veel meer logica in en voelt het veel minder geforceerd aan. Het is ook niet weer hetzelfde verhaaltje dat er telkens overblijft als je moet condenseren.
Het zou reuze leuk zijn om wat beeldvoorbeelden van dat vroegere werk tussen dat interview te verwerken. Want die Dave heb ik nooit gezien, of die Titanicstrip.
Terzijde, ik heb op het internet veel biografieën gelezen van tekenaars in de 'gouden jaren' van de Amerikaanse strip, dus die Foster en Raymond, en die tekenden zich dus het snot voor de ogen. Dag in, dag uit, uut in, uur uit. Meestal voor een habbekrats, waardoor ze een enorme productie moesten maken om ervan te kunnen leven. Als je b.v. leest hoe dat met Jack Kirby van de Fantastic Four ging, stokt de adem je in de keel.
Dáárom konden wij in die jaren zo goedkoop aan veel strips komen. Een heerlijke tijd voor de consument, maar veel minder voor de schrijvers en tekenaars. Ik denk dat de balans nu wat meer gemiddeld is.

Groetjes,
Henkus

Anoniem zei

Beste Henkus,

Ik denk dat de situatuie voor veel Nederlandse tekenaars nu niet veel beter is dan in de gouden tijd van de Amerikaanse strip. Ook nu tekenen ze voor een habbekrats het snot uit hun ogen. Stripboeken zijn relatief nog steeds erg goedkoop. Van ieder verkocht boekje krijgt de tekenaar ongeveer 60 cent. Daarom zijn bladen als de Eppo zo belangrijk. Betaalde voorpublicatie en eindelijk weer eens positieve aandacht voor de goede strip, wat hopelijk de verkrijgbaarheid en verkoop van lekkere strips weer eens doet toenemen.

KP