Hoe verleidelijk nu, als binnenkomertje, om te komen met een paar snelle, kant en klare, “HOE TEKEN IK ARIE” receptuurtjes. Drie lijnen zus, drie zo en huppekee! Als een chimpansee uit uit je hoofd leren en dan fijn de blitz ermee maken op kantoor, verjaardagen en in de kroeg. Zou dat nou niks zijn als cursusmateriaal?? Helaaaaas. Zo ga ik het niet doen. Dwars op de tijdgeest enzo, immers, hier bij de Bob Evers-strip. Ik ga deze hele post, als start van alles, heerlijk zeuren over . . . potloodjes.
Niet die dure, marterharen aquarelkwastjes met bijbehorend, handgeschept, glimmend tekenpapier -in speciaalzaken per velletje te koop-, niet de lichtbak of die verstelbare tekentafel, en al helemaal niet die dure computer met z’n kekke randapparatuur en programma’s. Met afstand, écht met afstand, het belangrijkste instrument op deze hele Bob Evers stripstudio is: HET POTLOOD!
Het potlood!!! Uitvinding van die achttiende eeuwse Conté. De opvolger van loodstift en zilverstift. Zo’n gestaafd mengsel van grafiet en pijpaarde, met een houten hulsje erom. Het onopvallende, echter zo nobele, cederhouten toverstokje! Daar wil ik vandaag, met de start van de cursus, met je over beginnen, m’n beste virtuele BE-strip-stagaire. De magie van het potlood en over het vasthouden ervan.
Allereerst wil ik je hier niet meer op deze cyber-studio zien zonder potlood in de hand. Je bent nu geen visite meer! Op deze virtuele studio draagt men ten allen tijde een (echt) potlood bij zich. Ook bij het lezen en bekijken van deze BE-blog gaat dat vanaf nu gelden. Een echte tekenaar voelt zich gewoon naakt zonder z’n potlood. (ik heb mijn potlood op dit moment, terwijl ik dit typ, achter m’n oor. Echt waar!) En dan bedoel ik niet zo’n vulpotlood! Die loodzware krengen zijn voor technisch tekenwerk. Daar kun je niet echt mee spelen, mee gooien, mee acteren. Je kunt er geen sigaret-imitatie mee doen, hij zit niet lekker als nep-snor. Te zwaar en te glad voor het Bob Evers werk. Ik hou niet van vulpotloden. Die zwaarheid komt namelijk ook terecht in je tekenwerk. Ik wil je hier op de studio zien met zo’n echt, ve-der-licht klassiek tekenpotlood. Desnoods eentje met verlengstukje.
Ga je potlood maar even pakken. Dit is geen grapje. Ik wacht wel even.
Zo. Nu dan, met dat potlood, ben namelijk het best in staat de informatie in deze, en toekomstige posts, op het goede niveau, cerebraal te gaan “processen”. Veel van wat ik je de komende maanden namelijk wil gaan duidelijk maken is nogal moeilijk eh . . . verbaal te krijgen. De Nederlandse taal is voor dit soort zaken beperkt. We gaan het hier hebben over allerlei abstractheden. En ik kan het, ben ik bang, straks soms gewoon niet goed vertellen in woorden. De dingen waar het écht om gaat. Ik kan natuurlijk het wel proberen te laten zien en je meteen ook proberen te laten meedenken, maar vanwege dat potlood in de hand, gaat dat straks allemaal hopelijk veel beter lukken. Laat ik proberen mijn theorie uit te leggen. Proefondervindelijk en geheel uit eigen praktijk, hoor!
Met een potlood in de hand kijkt een mens anders. Naar eigen werk, maar óók naar andermans werk. Het in je hersens geplaatste “”tekencentrum” staat door dat stomme potlood als het ware in de “actieve stand”. Al kijk je alleen maar, al lees je alleen maar dit stukje, je hersens registreren toch een soort aktieve deelname! Het aanleren van nieuwe vaardigheden, het aanleggen van nieuwe zenuwbanen in de hersenen zal op een of andere manier, alleen al door het vasthebben van dat stukje tekengerei, iets gemakkelijker gaan. Ikzelf kijk nooit naar m’n eigen werk zonder potlood in de hand. Vertrouw me en ga het proberen!
Het tweede aandachtspunt van deze vandaagse post is de g r e e p . De manier van v a s t h o u d e n van je potlood.
Ik wil je uitdagen om vanaf vandaag eens een beetje te gaan experimenteren met je houding en de manier waarop je je teken-instrument vasthebt. Eens vragen een beetje te gaan spelen met de klassieke “penseelgreep” . De “penseelgreep” is de schrijfgreep waarop we allemaal met een balpen onze naam schrijven. Die penseelgreep geeft geweldig veel controle, maar gek genoeg tamelijk weinig snelheid en schwung. En dus uiteindelijk weinig . . . verrassing.
Ik wil je het volgende voorstellen. Probeer de komende tijd af en toe eens dat potlood wat vlakker op je papier te leggen. Ik wil een kleinere hoek zien tussen tekenvel en potlood. Het ding nu wat meer met de vingertoppen beet te houden, wat verder van je papier te gaan zitten en je arm een klein beetje meer te strekken.
Juist als je je potlood wat verder van je ogen weg houdt wordt het mogelijk dat je motoriek wat grover wordt, wat sneller en daarmee ook wat . . . losser. Bewegen vanuit schouder en elleboog eerder dan vanuit pols. Misschien kun je er zelfs bij gaan staan als je tafel hoog genoeg of verstelbaar is. Ik wil je een klein beetje aan het swingen krijgen. Ik weet dat het stom klinkt, maar ga het nou gewoon bij het opschetsen af en toe een tijdje proberen.
Oké. Wat gaan we dan tekenen?
Rondjes, ovaaltjes, eitjes en cirkeltjes graag. De absolute rockbottom basis van deze hele industrie. Papiersoort onbelangrijk. Ga daar nou weer es mee oefenen, maar nu dan met wat meer variatie in je greep. Juist bij het zetten van die eerste lijnen, het allereerste ruwe opschetsen van een eerste vage ideetje, moet je namelijk proberen lekker los en vrij te zijn. Ik bepleit hier een vederlicht potlood en een losse greep!
Je zult snel zien dat het allemaal een beetje grover gaat dan je misschien zou willen. Dat het nergens op lijkt! Juist dan doe je het goed! Hou het schetsig, hou het een beetje grof. Niet harken! Gooi het er lekker in een keer op! Dit is training, dit is de wedstrijd niet. Lekker ovaaltjes stapelen en er dan gekke poppetjes van maken. De basisdingetjes die je in elke stripcursus op de eerste bladzijde treft, lijkt me hier een prima start.
Niet die dure, marterharen aquarelkwastjes met bijbehorend, handgeschept, glimmend tekenpapier -in speciaalzaken per velletje te koop-, niet de lichtbak of die verstelbare tekentafel, en al helemaal niet die dure computer met z’n kekke randapparatuur en programma’s. Met afstand, écht met afstand, het belangrijkste instrument op deze hele Bob Evers stripstudio is: HET POTLOOD!
Het potlood!!! Uitvinding van die achttiende eeuwse Conté. De opvolger van loodstift en zilverstift. Zo’n gestaafd mengsel van grafiet en pijpaarde, met een houten hulsje erom. Het onopvallende, echter zo nobele, cederhouten toverstokje! Daar wil ik vandaag, met de start van de cursus, met je over beginnen, m’n beste virtuele BE-strip-stagaire. De magie van het potlood en over het vasthouden ervan.
Allereerst wil ik je hier niet meer op deze cyber-studio zien zonder potlood in de hand. Je bent nu geen visite meer! Op deze virtuele studio draagt men ten allen tijde een (echt) potlood bij zich. Ook bij het lezen en bekijken van deze BE-blog gaat dat vanaf nu gelden. Een echte tekenaar voelt zich gewoon naakt zonder z’n potlood. (ik heb mijn potlood op dit moment, terwijl ik dit typ, achter m’n oor. Echt waar!) En dan bedoel ik niet zo’n vulpotlood! Die loodzware krengen zijn voor technisch tekenwerk. Daar kun je niet echt mee spelen, mee gooien, mee acteren. Je kunt er geen sigaret-imitatie mee doen, hij zit niet lekker als nep-snor. Te zwaar en te glad voor het Bob Evers werk. Ik hou niet van vulpotloden. Die zwaarheid komt namelijk ook terecht in je tekenwerk. Ik wil je hier op de studio zien met zo’n echt, ve-der-licht klassiek tekenpotlood. Desnoods eentje met verlengstukje.
Ga je potlood maar even pakken. Dit is geen grapje. Ik wacht wel even.
Zo. Nu dan, met dat potlood, ben namelijk het best in staat de informatie in deze, en toekomstige posts, op het goede niveau, cerebraal te gaan “processen”. Veel van wat ik je de komende maanden namelijk wil gaan duidelijk maken is nogal moeilijk eh . . . verbaal te krijgen. De Nederlandse taal is voor dit soort zaken beperkt. We gaan het hier hebben over allerlei abstractheden. En ik kan het, ben ik bang, straks soms gewoon niet goed vertellen in woorden. De dingen waar het écht om gaat. Ik kan natuurlijk het wel proberen te laten zien en je meteen ook proberen te laten meedenken, maar vanwege dat potlood in de hand, gaat dat straks allemaal hopelijk veel beter lukken. Laat ik proberen mijn theorie uit te leggen. Proefondervindelijk en geheel uit eigen praktijk, hoor!
Met een potlood in de hand kijkt een mens anders. Naar eigen werk, maar óók naar andermans werk. Het in je hersens geplaatste “”tekencentrum” staat door dat stomme potlood als het ware in de “actieve stand”. Al kijk je alleen maar, al lees je alleen maar dit stukje, je hersens registreren toch een soort aktieve deelname! Het aanleren van nieuwe vaardigheden, het aanleggen van nieuwe zenuwbanen in de hersenen zal op een of andere manier, alleen al door het vasthebben van dat stukje tekengerei, iets gemakkelijker gaan. Ikzelf kijk nooit naar m’n eigen werk zonder potlood in de hand. Vertrouw me en ga het proberen!
Het tweede aandachtspunt van deze vandaagse post is de g r e e p . De manier van v a s t h o u d e n van je potlood.
Ik wil je uitdagen om vanaf vandaag eens een beetje te gaan experimenteren met je houding en de manier waarop je je teken-instrument vasthebt. Eens vragen een beetje te gaan spelen met de klassieke “penseelgreep” . De “penseelgreep” is de schrijfgreep waarop we allemaal met een balpen onze naam schrijven. Die penseelgreep geeft geweldig veel controle, maar gek genoeg tamelijk weinig snelheid en schwung. En dus uiteindelijk weinig . . . verrassing.
Ik wil je het volgende voorstellen. Probeer de komende tijd af en toe eens dat potlood wat vlakker op je papier te leggen. Ik wil een kleinere hoek zien tussen tekenvel en potlood. Het ding nu wat meer met de vingertoppen beet te houden, wat verder van je papier te gaan zitten en je arm een klein beetje meer te strekken.
Juist als je je potlood wat verder van je ogen weg houdt wordt het mogelijk dat je motoriek wat grover wordt, wat sneller en daarmee ook wat . . . losser. Bewegen vanuit schouder en elleboog eerder dan vanuit pols. Misschien kun je er zelfs bij gaan staan als je tafel hoog genoeg of verstelbaar is. Ik wil je een klein beetje aan het swingen krijgen. Ik weet dat het stom klinkt, maar ga het nou gewoon bij het opschetsen af en toe een tijdje proberen.
Oké. Wat gaan we dan tekenen?
Rondjes, ovaaltjes, eitjes en cirkeltjes graag. De absolute rockbottom basis van deze hele industrie. Papiersoort onbelangrijk. Ga daar nou weer es mee oefenen, maar nu dan met wat meer variatie in je greep. Juist bij het zetten van die eerste lijnen, het allereerste ruwe opschetsen van een eerste vage ideetje, moet je namelijk proberen lekker los en vrij te zijn. Ik bepleit hier een vederlicht potlood en een losse greep!
Je zult snel zien dat het allemaal een beetje grover gaat dan je misschien zou willen. Dat het nergens op lijkt! Juist dan doe je het goed! Hou het schetsig, hou het een beetje grof. Niet harken! Gooi het er lekker in een keer op! Dit is training, dit is de wedstrijd niet. Lekker ovaaltjes stapelen en er dan gekke poppetjes van maken. De basisdingetjes die je in elke stripcursus op de eerste bladzijde treft, lijkt me hier een prima start.
Meer volgt.
(Oei, bijna vergeten: foto's Caroline van der Lee. )
2 opmerkingen:
he. zou je niet even de naam van de fotograaf vermelden?
Krijgen we nou? Okee, okee!!!
Een reactie posten