woensdag 26 maart 2008

Discontinuities, goofs and factual errors

Striptekenaar Carry Brugman (Joris Jofel, de Partners) vertelde me een keer dat hij er groot genoegen in schept om alles in z'n strips zo goed mogelijk te laten "kloppen". Elk klinknageltje in elk apparaat móét en zál door Carry p r e c i e s op de door de fabrikant voorgeschreven plaats worden getekend.
Striptekenaar Jan Kruis (Sjors & Sjimmie, Jan, Jans & kinderen) vertelde me een keer dat hij ieder jongetje dat kwam zeuren over "fout getekende" props en onvolkomenheden in z'n strips, naar huis verwees met de opdracht "een oorvijg aan z'n vader te vragen".
Tijd voor verantwoording nu!!! Hoe staat van Oudenaarden op dit gevoelige punt in z'n vak?
Uw BE-tekenaar, misschien een beetje een schok beste blog-lezer, is eigenlijk heel erg van de "Jan Kruis"richting. . . Als ik een schip, vliegtuig, grachtenpand ofzo een béétje moet verminken om het verhaal net iets beter te kunnen vertellen? Ik knipper niet eens met m'n ogen.
Echte knoeperts? Tja, als ik het op tijd zie, zal ik het zeker even bekijken. Is het allemaal al te ver in het produktieproces, of zelfs al in druk? Moeilijk, rottig en vervelend, maar eh. . . op een of andere manier kan ik dan uiteindelijk altijd toch leven met de "fout". En hoewel ik van sommige fouten w i s t, ik heb nooit een album uit de winkel laten halen. Om van die errata-inlegvelletjes slechts te zwijgen.
Niet dat ik nou meteen uit ben op "in your face" BE-Verfremdungseffecten, hoor, of dat ik iets hooghartigs heb van "ze zien het tóch niet". Maar zolang ons verhaal niet teveel (of voor tevelen) "stokt" vanwege aperte fouten, zit ik eigenlijk niet zo met enkele "vrijheden" en "eerlijk gemaakte" eh . . .vergissingen
Nu maar hopen dat ik niemand geshockeerd heb.
Aansluitend bij Frank's "easter eggs", en omdat dit toch even wat rare weken zijn vanwege m'n reclameklus, nu maar es een bijdrage over onze "BE-strip-bloopers" en malligheden. De foutjes die op een of andere manier niemand ooit waren opgevallen. Echt, niemand heeft me ooit op onderstaande zaken aangesproken.
Okee, hier komen ze. De inside grapjes. De vreemde en (on)opvallende wetenswaardigheden uit het vorige album: "Drie Jongens op een onbewoond eiland".

1. De derde roeispaan
Het is niet niks om op zo'n onbewoond eiland te moeten overleven. Neem alleen al het maken van een kampvuurje met driepoot. Waar hang je anders je blikkie aan? Gelukkig maar dat je daar de roeispanen voor kunt gebruiken. Drie tegen elkaar, touwtje erom, zo gepiept.

Alleen . . . in de boot op pg 47, 48, 49 zitten maar TWEE riemen. Arie's driepoot op pg 52, 53 is gemaakt van DRIE spanen. Waar komt die derde roeispaan ineens vandaan?
Is dat zo'n kek, opvouwbaar ding soms? Die nog verstopt zat onder het plankier? Of hebben ze dat ding gevonden? Ter plekke? Dat het een ouwe aangespoelde was? Uiterst vreemd.

2. De aangroeiende mouwtjes
Na een dikke maand in zo'n tropische jungle, waarbij je jezelf nooit even kan omkleden, is het niet gek dat de kleren van onze vrienden wat gehavend zijn geraakt. Natuurlijk niet de oppassende Jan, maar Bob en Arie lopen na die maand in halve lompen. De broekranden zijn uitgerafeld en de mouwen van de shirts van beide jongens zijn vanaf pg 64 zelfs geheel verdwenen. Blote armen zien we, totaan de schouder!

Nog een geluk dat Arie aan het begin van dit avontuur z'n tover-T-shirt had aangetrokken. Als Jan 'm op pg 76 uit z'n benardheid bevrijdt zijn de mouwtjes van Arie's T-shirt weer spontaan aangegroeid! Geen rafeltje meer te zien! Een wonder!

Vanzelfsprekend kan Arie ook even aan de muiters hebben gevraagd of ie zich aan boord even mocht omkleden voor ze 'm in dat hok gooiden. Even losmaken, fris shirtje aan en weer vast. Wel zo lekker!

3. De verkleed-artiest
Je hebt van die variété-artiesten die zich ra-zend-snel kunnen omkleden. In de paar sekonden dat ze van het podium af zijn, weten ze zich te ontdoen van alles wat ze aanhadden en onmiddellijk in de nieuwe outfit te schieten. Het kost een paar jaar oefenen en je hebt er vaak wat assistentie bij nodig, maar de verkleed-vaardigheid van deze lui is verbluffend.

Onze Bob laat deze stumpers ver achter zich! Op pg 66 van "Drie jongens" stapt Bob zonder goed te kijken, met z'n blote voeten, op een gladde, uit zee stekende rots. Een halve seconde later, tijdens de buiteling, op het volgende plaatje, draagt Bob z'n "U.S. KEDS" alweer! Doe dat maar es na, je schoenen aantrekken in vrije val. Hoewel, als ik er zo ever nadenk. Misschien is het aantrekken van die schoenen tíjdens zo'n stap wel precies de reden van z'n val.


4. Waar is de zee?
Deze is wat moeilijker uit te leggen.

Op pg77 plaatje 4 van "Drie Jongens" zien Jan en Arie, terwijl ze door de branding ploegen, verderop het strand twee muiters, bij de roeiboot, in de weer met Bob. Op plaatje 4 kijkt Arie al een beetje naar (van Arie gezien) links, op plaatje 5 helemaal naar links.

Blijkbaar staan die boeven ergens verderop, maar in ieder geval aan z'n linkerhand. Op plaatje 7 zien we wat de jongens zien. De sloep en de muiters. De muiters staan tussen de jongens en de sloep in. Mickey zelfs al in het water. De offscreen tekstballoons komen van rechts, alles zoals je zou verwachten.
Waar het fout gaat is plaatje 6. Hier weer de muiters en (een stukje sloep) en nu zien we op de achtergrond heel in de verte de jongens. Niks mis mee, alleen de zee is van plaats verwisseld!
Aan het dalen van de landtong op de achtergrond en het kleine stukje branding kunnen we prima de plaats van de zee afleiden en die is niet dezelfde als in plaatje 7!!! Plaatje 6 en 7 zijn geen tegenshots. Ze zijn spiegelbeelden.

5. Onzindelijke lectuur
Met het omdraaien van de zeemansbroeken op pg 57 (Hoe bizar is dát, trouwens? Het afpellen van de broeken van de muiter-lijken...) komt er hoop overbodige troep tevoorschijn. Op plaatje 9 zien het spul in beeld. Vooral dat opgerolde groenige boekje met die rode letterjes trekt onze aandacht. Als we de pagina een beetje draaien en goed kijken kunnen we lezen: "LETHA..." ofzo en iets van "El Gringo".

Wacht es. Die van Oudenaarden. Had die niet een pseudoniem gehad, ooit? Iets met El Gringo? En een stripboekje gepubliceerd in de VS met als titel LETHAL ORGASM!!?

Ja hoor, klassiek, anachronistisch easter egg. Verstopt voor de goede lezer.

Vanzelfsprekend zitten ook in ons nieuwe stripboek, het boek waar we nu aan werken, een aantal merkwaardigheden. Trouwe bloglezer Henkus heeft me er zelfs al op eentje geattendeerd. Als Henkus het goed vindt, houden we deze blooper voor nu nog even stil. Die gaan we later, samen met alle andere goofs uit dit nieuwe album, feestelijk bekend maken.

Ze zien het toch niet.

vrijdag 21 maart 2008

Eieren zoeken

Hoi allemaal! Tja, zo te zien heeft Hans ook op pagina 11 weer het een en ander naar zijn hand gezet. Een close-up die ik eruit gooide wordt er toch weer terug ingezet, om daarna met een overzichtsplaat van een hele strook te kunnen komen. En behalve dat zien we op plaatje 2 geen hut meer die in lichterlaaie staat, maar eentje die net aangestoken wordt. Het moment dat de beide muiters tot de ontdekking komen dat ze in een brandende hut zitten, krijgen we dus helemaal niet meer te zien.
Eenzelfde geval hadden we al eerder op pagina 10 waar noch O’Connor nog een van de andere Friscomuiters een speer op zich af ziet suizen. Is dit dan de grens tussen karikatuur en realisme? Is de scenarist in dit geval met een karikatuur bezig en de tekenaar met realisme?
Die dringende reclameopdracht komt dus wel erg ongelukkig uit. Want juist pagina 12 zou een mooi moment geweest zijn voor zo’n bespiegeling. Maar ja, nu zullen we tot ver na Pasen in het ongewisse blijven…

Zelf zit ik nu met een nog probleem. Natuurlijk heb ik die brandende hut in het scenario als een soort van grap bedoeld, verteld met het zogenaamde 1-2-3-effect.
Bij een goed vertelritme vind je dat effect heel vaak terug, al schijnt niemand te weten waarom dat zo is. Het is blijkbaar iets gevoelsmatig: twee is te weinig, vier is te veel.
In dit geval is de grap opgebouwd uit drie teksten:
1. “Hier zijn we veilig…”
2. “…Het lijkt wel of er iets aanbrandt!”
3. “!!” (ofwel: AARGH! We zitten in een brandende hut!)”

Omdat dat dubbele uitroepteken (het moment van ontdekking) is weggevallen, klopt de tweede tekst eigenlijk ook niet meer. De tekst: “Wat ruik ik toch? Het lijkt wel of er iets… aanbrandt.” is eigenlijk als aanloop bedoeld naar het moment van ontdekking.
Nu dat de tekst samenvalt met het moment dat de lezers ontdekken wat er aan de hand is, moet hij eigenlijk korter en krachtiger.
Zoiets als: “Maar…? Het lijkt wel of er iets…AANBRANDT?!?”

Goed, het lijkt muggenziften, maar met dit soort dingen ben ik straks echt bezig als het hele verhaal getekend en ingekleurd is. Voordat Mario, onze lay-outman en vormgever, al die fraaie pagina’s opmaakt voor onze drukker, moet ik eerst al die tekstballoons nog eens nakijken. Tekst voor tekst, letter voor letter.
En waar nodig teksten aanpassen, op de plaatsen waar Hans is afgeweken van het scenario, en op bepaalde andere verhaalmomenten toch nog iets aan de zin veranderen, zodat dat moment nog meer indruk op jullie als lezer maakt. En verder ieder woord, letter, komma, punt, vraagteken, uitroepteken, etc., waar iets niet aan klopt. En niet alleen voor het verhaal, maar ook voor de teksten op de voor- en achterkant en het binnenwerk van het album.
Een soort digitale paaseieren die verstopt zitten in de files die ik straks van Hans en Mario krijg toegestuurd. En aan mij de taak om ze allemaal, en dan ook echt allemaal te vinden, voordat het album naar de drukker gaat.

En dat is dan meteen het grote voordeel van deze blog. Jullie kunnen allemaal meezoeken!
En gelukkig doen aantal vaste bloglezers dat ook. Zo hadden we al eerder het ‘links-rechts’-plaatje op pagina 3 van het verhaal. En bovenstaande tekst dus. Wie weet wat er straks verder nog allemaal te vinden valt.
Een ander voordeel van de blog is trouwens dat er minder van dit soort fouten in de pagina's sluipen. In de krantenpublicatie gebeurde dat, onder druk van de deadlines, veel vaker. Nu de druk wat dat betreft van de ketel is, zijn die fouten ook voor een heel groot deel uit de pagina's verdwenen.

Maar toch mochten jullie zo'n ‘paasei’ vinden in de afgelopen of de komende pagina’s, laat het ons alsjeblieft meteen weten, dan zorgen wij ervoor dat die niet in het album terecht komt. In de hoop dat we dan op die manier (weer?) een foutloos album kunnen afleveren.

En dan nu, nog net voor de paasdagen: scenariopagina 12!
Aan deze pagina (voorafgaand aan de wisseltruc rond de openingsscene nog pagina 5) is eigenlijk niet veel veranderd, behalve dat ik twee plaatjes uit de bovenste helft geschrapt heb.
Deze:

PAGINA 5a:

1. Overshoulder van MacGarrigle die de kano’s van de Polynesiërs door de patrijspoort heen ziet wegvaren van de Frisco.
MACGARRIGLE: Aha! Ze druipen af!

En deze:

4. MacGarrigle stormt met het geweer voor zich uit de trap op naar het dek.
MACGARRIGLE: Waa! Ik zal ze!


Wat overblijft, is dan de totale scenariopagina 12:

PAGINA 12a:

1. Close-up van een geschrokken MacGarrigle die plots een schurend geluid hoort.
GELUID: Krats!
MACGARRIGLE: Wat is dat?

2. De Frisco van buitenaf gezien. Tegen de scheepswand aan onder de patrijspoorten liggen een paar kano’s. De Polynesiërs overleggen met elkaar wat te doen.
MACGARRIGLE (buiten beeld, vanachter de patrijspoort): Damned! Er liggen er een paar onder de patrijspoorten. Ik zal ze!

3. MacGarrigle schiet vanachter de verschansing in het been van een van de Polynesiërs in de kano.
MACGARRIGLE: Moet er nog iemand van jullie peultjes? Je kunt ze krijgen, compleet met blauwe bonen.
GELUID VAN HET SCHOT: Pang!
GETROFFEN POLYNESIËR: Aai!

4. De Polynesiërs gaan er in paniek vandoor, in al dan niet lekke kano’s. MacGarrigle vuurt nog enkele schoten.
GELUID VAN DE SCHOTEN: Pang! Pang! Pang!
MACGARRIGLE: Yes! Right! Wegwezen, jullie!
POLYNESIËRS: Hata Maui Iata! Hata Maui Iata!


PAGINA 12b:

1. MacGarrigle rent de trap af naar de gangen benedendeks.
MACGARRIGLE: Ziezo! En nu…

2. In de dwarsgang benedendeks ziet MacGarrigle de neger. Deze schrikt behoorlijk als hij zijn baas ziet.
MACGARRIGLE: Aha! Kom hier, jij! Waar is die Chinees?
NEGER: !!

3. MacGarrigle opent de deur van de hut die door de neger wordt aangewezen. In een van de onderste kooien ligt de Chinees. Hij kijkt geschrokken naar MacGarrigle. De neger staat achter MacGarrigle.
NEGER: In zijn hut!
CHINEES: !?

4. MacGarrigle stuurt de Chinees zijn kooi uit. De Chinees rent de hut uit.
MACGARRIGLE: Eruit! Ik ben nu de baas hier. Naar de kombuis. Koffie zetten en beschuitbollen maken. Presto!

5. Op de open vleugel van de brug geniet MacGarrigle van zijn maaltijd. Aan de horizon de laatste stralen van de rode avondzon. Op tafel een goede fles whisky, geurige koffie en dampende beschuitbollen en zijn Garand-repeteergeweer. De Chinees komt aandraven met een schaal bonen met gekookt spek en een brok oude kaas. Ook de neger komt de brug op.
MACGARRIGLE: Ah, dit is leven!

En daar heb ik, net als jullie, ook nog niets van gezien. Dus ik ben heel erg benieuwd wat Hans nu weer van deze pagina heeft gemaakt.
Vrolijk Pasen, allemaal!

maandag 17 maart 2008

Ruzie met Frank!!!


Nee, hoor! Niet waar hoor! Niks ruzie met Frank. Het leek me wel leuke kop boven deze post, gelezen de paar vorige bijdragen. Had ik 'm toch opeens voor het blok gezet! Om hier zo opeens op te biechten hoe ik met z'n werk aan de haal was gegaan. Samenwerking tussen scenarist en tekenaar is inderdaad een grappig onderwerp voor deze blog. We kunnen hier namelijk allebei onze kant vertellen en hier dan meteen in het openbaar met elkaar op de vuist . . . ! Wat een blog!!!


Voor nu evenop deze plek, wegens dringende reclameklus, geen wilde bespiegelingen. Ik zet gewoon een gloednieuwe BE-pagina-inkting erop. Laat die maar eens voor zichzelf spreken! Volgende keer meer.

Nog wel dank trouwens, voor alle complimenten, die ik in voorafgaande posts en reakties lees. Absoluuut niet allemaal, of helemaal verdiend, maar natuurlijk gráág in ontvangst genomen. Iedereen alle complimenten terug enzo!!!

Op de plaatjes klikken, als je ze wat groter wil zien.

vrijdag 14 maart 2008

Tekenaars in alle soorten en maten

Hoi allemaal! Het item van Hans hieronder heeft heel wat reacties losgemaakt. En ook bij het onderwerp ‘Hoe dik is Arie eigenlijk?’ is een discussie gaande over de dikte van Buikmans.
Ik heb dan ook even zitten twijfelen of ik nu al een nieuw stuk zou plaatsen of niet. Maar ja, met de stapel werk die er voor de komende dagen op me ligt te wachten, zou het al dinsdag of woensdag worden voor ik weer tijd heb om een stuk voor de blog schrijven. Bovendien heb ik jullie nog helemaal niets over de Wilrijkse Stripdagen verteld en dat is ook alweer vijf dagen geleden.

Laat ik daarom eerst maar eens beginnen met iedereen te bedanken die afgelopen zondag voor Bob Evers of voor Donald Duck naar Wilrijk is gekomen.
Eerlijk gezegd wist ik niet wat ik moest verwachten. Het was immers de eerste keer dat ik zonder Hans in Vlaanderen ging signeren. Het spookbeeld van drie uur duimen draaien is dan ook meerdere malen door me heen gegaan.
Het tegendeel was waar. In plaats van vanaf twee uur ben ik al vanaf half twee gaan signeren en vanaf dat moment ben ik voortdurend bezig geweest. Allereerst natuurlijk met Bob Evers, waarvan ik ook afgelopen zondag weer alle drie de albums op mijn tafel heb gekregen om te signeren.
Een goed teken, want dat betekent dat Bob Evers ook in België nog steeds aan lezers wint.
En dat kunnen toch niet veel Nederlandse strips ons nazeggen.
Naast een tekst en handtekening voor Bob was er ook veel vraag naar Duckfiguren. Oom Dagobert, Donald, Katrien, Lizzy, Juultje en Babetje, Kwik en Kwak zonder Kwak en Mickey Mouse, ik heb ze allemaal getekend afgelopen zondag.
Kortom, een heel vruchtbare en vooral een heel leuke en gezellige stripbeurs dus. Het enige minpuntje was dat Hans er dit jaar niet bij was, maar dat hopen we toch volgend jaar weer goed te maken. Daarom nogmaals iedereen hartelijk bedankt en hopelijk tot volgend jaar in Wilrijk.

Tja, en dan ga je ’s maandags weer aan het werk, het begin van een heel drukke werkweek, en je kijkt af en toe eens op deze blog. En dan verschijnt op dinsdag de inmiddels al een beetje beroemde overpeinzing van Hans met daarbij een halve pagina 10, die nauwelijks nog iets met het oorspronkelijke scenario te maken heeft. Geen O’Connor die op Lambik-achtige wijze twee korte speren op zich af zich komen. Geen eilandbewoners die zich in de struiken verborgen houden en zelfs geen Johnson en Bess die zich in een van de hutten verbergen.
Kan dat zo maar?! !

Het antwoord is in dit geval: ja! En dat het kan heeft alles met de tekenaar te maken. Tekenaars heb je in alle soorten en maten. Er zijn tekenaars die hun strips zelf schrijven en tekenen, zoals bijvoorbeeld Daan Jippes (Havank), Martin Lodewijk (Agent 327) en Henk Kuijpers (Franka) en met wie je als scenarist dus nooit iets te maken hebt op stripgebied. In dezelfde categorie zou je de tekenaars kunnen plaatsen die denken dat ze kunnen schrijven en de schrijvers die denken dat ze kunnen tekenen, maar het verschil in kwaliteit van hun werk en dat van bovenstaande drie grootheden moge duidelijk zijn.
Dan heb je ook de tekenaars die wel met een aparte scenarist werken. Tekenaars aan wie je je scenario moet toevertrouwen in de hoop dat ze een leuke en goede strip van gaan maken.
En in de meeste gevallen gebeurt dat gelukkig ook. Al heb je tekenaars die het scenario alleen gebruiken om mooie plaatjes te tekenen, zonder zich verder te verdiepen in het verhaal of de personages. Of degenen die strip vooral als opdracht zien en deze met veel vakmanschap uittekenen, zonder verder iets wezenlijks aan het verhaal toe te voegen.

En er zijn de tekenaars die niet zozeer bezig zijn met mooie plaatjes te tekenen, maar met het vertellen van een verhaal in beelden, met dat dus wat de kunst van het stripmaken in wezen is.
Tekenaars die in de personages en het verhaal kruipen en dit met passie, hart en ziel in beeld proberen te krijgen. Die iedere keer de juiste snaar weten te raken en op die manier iets eigens aan het verhaal toevoegen. Het verhaal als het ware naar een hoger plan tillen door de manier waarop ze het in beeld brengen en beeld en verhaal tot een vloeiend geheel weten te smeden. Tekenaars als bijvoorbeeld Eric Heuvel, Minck Oosterveer en… Hans van Oudenaarden!
En daarom kan het dus, dat Hans zonder overleg een scene uit het scenario aanpast. De strip als verhaal zal daar immers nooit onder lijden.

In dit geval wist ik al dat de kok en O’Conner, die de lezer het langste kent (namelijk vanaf pagina 39 van het album ‘Avonturen in de Stille Zuidzee), ook als laatste van de groep muiters over zouden blijven en dat de naamloze muiter mijn naam zou krijgen en jammerlijk aan zijn eind zou komen (Dank je wel, Hans!). Wat ik niet wist was dat de hele hinderlaag naar een nieuwe locatie verplaatst zou worden. En toch kan ik alleen maar diep onder de indruk zijn van het plaatje waarop de eilandbewoners de muiters in een hinderlaag lokken. Wat een werk moet dat geweest om dat allemaal te tekenen!
En vanwege dat vakmanschap, vanwege de kunst van het stripvertellen, en vanwege de manier waarop tekenaar en scenarist op elkaar zijn ingespeeld en elkaar inspireren, kan het dus dat de tekenaar af en toe afwijkt van het scenario, zonder dat dat overlegd wordt. Ik maak daar verder geen probleem van. Door dit soort wisselwerking wordt de Bob Evers strip immers alleen maar beter!

En laten we dan maar nu eens kijken hoe Hans scenariopagina 11 heeft aangepakt.
Na de grote wisseltruc met de openingsscene had nog twee plaatjes over van de oorspronkelijke pagina 3b. Op pagina 4a schrapte ik het allereerste plaatje:

PAGINA 4a:

1. Close-up van een geschrokken MacGarrigle.
TEKSTBLOK: Niet veel later…
MACGARRIGLE: !

Zoiets is leuk voor de lezer die de krant openslaat of de pagina in het album omslaat. Je kijkt in het verschrikte gezicht van MacGarrigle en leest meteen door naar het volgende plaatje om te zien wat er aan de hand is. Maar als plaatje 3 op een pagina heeft zo’n close-up niet zoveel zin. Het plaatje daarna heb je dan, bewust of onbewust, allang gezien.
Omdat de scene die daarna volgt boordevol spanningsmomenten zit, verviel ook deze overbodig geworden cliffhanger, al werd iets daarvan nog wel gebruikt voor de nieuwe cliffhanger:

4. MacGarrigle klimt op de touwladder en kijkt angstig achterom naar de kano’s. Op de voorgrond naderen de kano’s in een soort halvemaanbeweging van twee kanten de Frisco.
MACGARRIGLE: Als ik het maar haal!

Pagina 4b bleef volledig intact en vormt nu samen met de overgebleven plaatjes van pagina 3b en 4a een heel nieuwe pagina 11:

PAGINA 11a:

1. De twee muiters verschansen zich in de hut. Ze verbergen zich met getrokken wapens bij het raam. Bess kijkt ongerust om zich heen.
JOHNSON: Hier zijn we veilig. Niet zo’n ideale schietschijf als daar.
BESS: Wat ruik ik toch? Het lijkt wel of er iets aanbrandt.

2. Totaal van de hut die in lichterlaaie blijkt te staan. Op de voorgrond het silhouet van een Polynesiër met een brandende tak in zijn hand.
JONHSON EN BESS: !!

3. Overshoulder van een angstige MacGarrigle, die een vloot kano’s met daar strijdlustige Polynesiërs zijn kant op ziet komen.
TEKSTBLOK: Niet veel later…
MACGARRIGLE: Als ik het niet dacht.

4. MacGarrigle roeit in de richting van de Frisco. Er hangt een touwladder buiten boord. De kano’s naderen in een soort halvemaanbeweging van twee kanten.
MACGARRIGLE: Vlugger! Vlugger!


PAGINA 11b:

1. MacGarrigle klimt aan dek via de touwladder. Hij ziet de Polynesiërs naderen, maar ziet tegelijkertijd dat ze niet op tijd bij het schip kunnen zijn.
MACGARRIGLE: Op het nippertje!

2. MacGarrigle haalt de touwladder binnen.
MacGarrigle: Ziezo! En nu…

3. MacGarrigle vuurt met een Garand repeteergeweer door een openstaande patrijspoort.
GELUID VAN DE SCHOTEN: Pang! Pang! Pang!
MACGARRIGLE: Ik zal jullie leren!

4. MacGarrigle rent met geweer en al naar de andere kant van het vooronder. Er liggen stapels ongewassen matrozenkleren in het vooronder.

5. MacGarrigle vuurt grinnikend door een patrijspoort aan de andere kant van het vooronder. De Polynesiërs varen angstig weg van de Frisco.
MACGARRIGLE: Haha! Dit lijkt wel prijsschieten op de kermis! Wie tienmaal raak schiet, mag tienmaal gratis paffen!
GELUID VAN DE SCHOTEN: Pang! Pang! Pang!


Van pagina 11 heb ik nog helemaal niets gezien, dus ik zou zeggen: Hans, verras me maar met die schetsen en die pagina!

dinsdag 11 maart 2008

Gaat Bob in november voor McCain?

Bij het opstarten van de Bob Eversstrip-serie heb ik nogal lopen tobben over de precieze "toon" die deze strip zou moeten krijgen. Met vd Heide's stevige, jaren vijftig leesboeken fundament eronder zou het vanzelfsprekend u i t e r s t grappig zijn geweest om die hele strip "nét effe" over de top te douwen. Tenenkrommende kolenkachel-oubolligheid, benepen Hollandsche tafelklederige-kneuterhumor, archaïsche spruitjes-volzinnen en dan alles met vdHeide's spannende geurtje van rechts-radicalisme!!! Ik denk dat we 'm er voor onze grachtengordelvrienden alleen maar hoefden in te koppen. Mild kritische pastische met dolkomische, rechtse archetypetjes. vdHeide's verleden schrééuwt toch om "afrekening"?! Recht in het Volkskrant-DWDD-NRC pulletje. Veilig achter het handje grinnekend vanuit de een-en-twintigste eeuw.
Toch niet gedaan.

Wat zegt dat over ons? Over Frank en mijzelf?

Zijn Frank en ik misschien, eigenlijk en in feite, de "Neo-con's" van de Nederlandse strip? Twee grafische Friedmannetjes? Geert en Rita in Oostindische inkt?
Dit materiaal breekt immers, hoe je het ook bekijkt, wel héél erg met de protestantse, vaderlandse striptraditie waarin het woord -de grap- vanzelfsprekend domineert over de slechts ondersteunende -want nauwelijks getekende- tekening.

Is onze hele manier van strip bedrijven daarmee niet een rechtstreekse depriciatie van het Nederlandse strip-establishement?

Onder de gemakkelijke dekmantel van, want inmiddels zeldzame, "oldskool" ambachtelijkheid en escapisme, straks een griezelig pleidooi voor zuiverheid-purisme-helderheid? Rauwe mannelijkheid (lees "sterke man") versus onze over-gepamperde, over-gepommadeerde jeugd? Is die hele Bob Eversstrip misschien wel stiekem, maar onbeschaamd, radikaal-r e c h t s? Rechtse underground?

Heerlijke vragen toch, om hier, op zo'n blog, es even in de lucht te laten hangen.


O ja, en ook nog de wereldpremiére van pagina 10! Met stevige, niet overlegde, scenarioafwijkingen in de tweede paginahelft. Benieuwd wat Frank daarvan gaat vinden. Hij heeft volgens mij deze platen nog niet eens geletterd gezien!
Klik even op de prentjes als je ze wat groter wil zien.

vrijdag 7 maart 2008

De strijd om de openingsscene

Hoi allemaal! Terwijl ik bezig was jullie te vertellen wat er allemaal vooraf is gegaan aan “De strijd om het goudschip’ heeft Hans de eerste negen pagina’s van dat verhaal al op de blog gepubliceerd. De vaste bloglezers hebben al kunnen zien hoe Bob, Jan en Arie op het muitereiland geland zijn, hoe Bob Joe, Jack en Hennessey heeft teruggevonden en Arie de Willi Waw. En jullie weten zelfs al wat er met de Frisco is gebeurd.
Toch heeft ‘De strijd om het goudschip’ me heel wat hoofdbrekens gekost voordat deze versie van het scenario er lag. Veel meer dan bij ‘Avonturen in de Stille Zuidzee’ of ‘Drie jongens op een onbewoond eiland’.
Willy van der Heide presenteert namelijk niet alleen allerlei nieuwe personages in dit deel van trilogie, terwijl hij andere personages laat verdwijnen, ook beschrijft hij dezelfde scene in twee verschillende hoofdstukken vanuit een verschillend perspectief. Allemaal dingen die het schrijven van een goedlopend en vooral goed leesbaar stripscenario erg lastig maken.



Een van de eerste problemen waar ik tegenaan liep was de 47 pagina’s lange flashback met de gebeurtenissen rond de Frisco in het boek. Gebeurtenissen die belangrijk zijn voor het verhaal, want aan de ene kant weet Willy van der Heide van een vijftal overbodige muiters af te komen, aan de andere kant laat hij zien hoe McGarrigle het verborgen goud ontdekt en weer hulp krijgt van een andere Schotse zeevaarder en zijn bemanning.
Wat me vooral dwars zat, was dat ik het verhaal van Bob, Jan en Arie zou moeten onderbreken om het verhaal van de Frisco te vertellen en daarna op bijna hetzelfde moment weer terug in het verhaal van Bob, Jan en Arie zou moeten stappen.
Dat leek me niks. Ik wilde de verwikkelingen na de invasie van ons heldentrio achter elkaar door vertellen. En dus besloot ik de Frisco-scene aan het begin van het verhaal te plaatsen.
Met in mijn achterhoofd het Douwe Dabbertverhaal ‘De verwende prinses’ waar hoofdfiguur Douwe Dabbert pas op pagina 13 het verhaal binnenstapt, vond ik dat ik het best kon maken om Bob, Jan en Arie na pakweg een pagina of negen het verhaal te laten binnenvaren.

Dat was dus helemaal buiten Hans gerekend! Toen ik hem de eerste versie van het scenario liet lezen vond hij dat helemaal niks. Dan zouden de lezers in de krant wekenlang tegen allerlei lelijke muiters aan zitten kijken bij het ontbijt zonder ook maar iets van de hoofdpersonages te zien (tja, we waren toen nog zo naïef dat we dachten dat het AD de trilogie netjes af zou maken voor haar lezers).
En daar had hij natuurlijk gelijk in! Sterker nog, om die reden is Willy van der Heide natuurlijk ook zijn boek begonnen met Bob, Jan en Arie. Eerst de hoofdpersonage laten zien, dan de andere personages!
En dus kon ik letterlijk van voren af aan beginnen. Gelukkig is dat in het computertijdperk wat makkelijker dan toen verhalen nog met een ganzenveer werden geschreven. Je knipt een scene uit het verhaal en zet die op een andere plek. In dit geval knipte ik de muiterscene los en zette die na de scene met Bob, Jan en Arie terug in het verhaal. Daarna begon ik de plaatjes in het verhaal opnieuw te rangschikken, want Hans wilde ook graag iets minder muiters en iets meer Bob, Jan en Arie. En dat terwijl ik al het een en ander geschrapt had in de Frisco-scene, omdat ik anders op uitkwam op 50 pagina’s totaal en dat is teveel voor een Bob Evers stripalbum!

Maar na een keer of twee, drie door de scene heen te zijn gelopen, bleek dat ik toch nog anderhalve pagina kon schrappen. Zo werden bijvoorbeeld de eerste twee plaatjes van de oorspronkelijke pagina 2b samengevoegd om een mooie cliffhanger te hebben voor de uiteindelijke pagina 9:

PAGINA 2b:

1. O’Connor en de vier andere muiters trekken het bos in. Ze horen een zacht tromgeroffel.
GELUID VAN DE TROMMEL: Tom! Tom!
O’CONNOR: Hoor! Trommels!

2. De muiters lopen over een smal maar begaanbaar pad, in de richting van het trommelgeluid. Op de voorgrond de silhouetten van verborgen Polynesiërs.
GELUID VAN DE TROMMEL: Tom! Tom!
O’CONNOR: Voorwaarts! Deze kant op.


Zoek de verschillen maar met pagina 9!
De rest van pagina 2 en pagina 3 zagen er eerst zo uit:


3. De muiters komen bij een kleine open plek waar vier grashutten staan. Voor een ervan gloeit een vuur en binnen een omheining grazen enkele geiten.
O’CONNOR: Aha! Hier zullen we onze mannen wel vinden.

4. De muiters doorzoeken de vier hutten. Deze blijken leeg te zijn. De naamloze matroos trapt het vuur tegen de graswand van een van de hutten.
KOK: Niemand!
MATROOS: Niets! Verdraaid-nog-aan-toe!

PAGINA 3a:

1. Terwijl de vier grashutten in vlammen opgaan, geeft O’Connor het bevel verder te trekken.
De muiters volgen hem over een tweede pad, dat van de open plek vandaan lijdt. Op de voorgrond het silhouet van een of meer Polynesiërs die hen beloeren.
O’CONNOR: Voorwaarts! Verderop zullen we wel meer van die bijenkorven vinden.

2. De naamloze matroos ziet het silhouet van een van de Polynesiërs tussen de struiken en bomen en vuurt.
MATROOS: Daar!
GELUID VAN HET SCHOT: Pang!

3. Tot grote ontzetting van de muiters suizen er meteen twee korte speren uit het struikgewas, recht op de hartstreek van O’Connor af.
O’Connor: Aargh!

4. O’Connor ligt op de achtergrond dood op de grond met de twee werpsperen in zijn borst.De overgebleven vier muiters vuren om zich heen in het struikgewas.
KOK: Ze houden zich verborgen in het struikgewas. Vuur!
GELUID VAN HET SALVO: Pangpangpangpang!

5. Ook de kok en de naamloze matroos worden geraakt door werpsperen. Johnson en Bess rennen er angstig vandoor.
JOHNSON: Wegwezen! Als we hierblijven, gaan we eraan!
BESS: !


PAGINA 3b:

1. Johnson en Bess komen al rennend en zwetend bij een tweede open plek met vijfentwintig hutten in een grote cirkel (niet alle hutten hoeven in beeld). De vuren roken nog en sommige kookpotten dampen in het felle zonlicht. De rookkolom van de vuren stijgt loodrecht omhoog bij gebrek aan wind. Er is verder niemand te bekennen.
JOHNSON: Daar! Weer van die hutten.
BESS: En weer niemand te bekennen.

2. De twee muiters verschansen zich in de hut. Ze verbergen zich met getrokken wapens bij het raam. Bess kijkt ongerust om zich heen.
JOHNSON: Hier zijn we veilig. Niet zo’n ideale schietschijf als daar.
BESS: Wat ruik ik toch? Het lijkt wel of er iets aanbrandt.

3. Totaal van de hut die in lichterlaaie blijkt te staan. Op de voorgrond het silhouet van een Polynesiër met een brandende tak in zijn hand.
JONHSON EN BESS: !!


En dat werd uiteindelijk op 2 plaatjes na de pagina 10 van dit verhaal:

PAGINA 10a:

1. De muiters komen bij een kleine open plek waar vier grashutten staan. Voor een ervan gloeit een vuur en binnen een omheining grazen enkele geiten.
O’CONNOR: Aha! Hier zullen we onze mannen wel vinden.

2. De muiters doorzoeken de vier hutten. Deze blijken leeg te zijn. De naamloze matroos trapt het vuur tegen de graswand van een van de hutten.
KOK: Niemand!
MATROOS: Niets! Verdraaid-nog-aan-toe!

3. Terwijl de vier grashutten in vlammen opgaan, geeft O’Connor het bevel verder te trekken.
De muiters volgen hem over een tweede pad, dat van de open plek vandaan lijdt. Op de voorgrond het silhouet van een of meer Polynesiërs die hen beloeren.
O’CONNOR: Voorwaarts! Verderop zullen we wel meer van die bijenkorven vinden.

4. De naamloze matroos ziet het silhouet van een van de Polynesiërs tussen de struiken en bomen en vuurt.
MATROOS: Daar!
GELUID VAN HET SCHOT: Pang!


PAGINA 10b:

1. Tot grote ontzetting van de muiters suizen er meteen twee korte speren uit het struikgewas, recht op de hartstreek van O’Connor af. Ze raken hem nog niet.
O’Connor: !!

2. O’Connor ligt op de achtergrond dood op de grond met de twee werpsperen in zijn borst. (niet te duidelijk in beeld) De overgebleven vier muiters vuren om zich heen in het struikgewas.
KOK: Ze houden zich verborgen in het struikgewas. Vuur!
GELUID VAN HET SALVO: Pangpangpangpang!

3. Ook de kok en de naamloze matroos worden geraakt door werpsperen (niet te duidelijk in beeld) .Johnson en Bess rennen er angstig vandoor.
JOHNSON: Wegwezen! Als we hierblijven, gaan we eraan!
BESS: !

4. Johnson en Bess komen al rennend en zwetend bij een tweede open plek met vijfentwintig hutten in een grote cirkel (niet alle hutten hoeven in beeld). De vuren roken nog en sommige kookpotten dampen in het felle zonlicht. De rookkolom van de vuren stijgt loodrecht omhoog bij gebrek aan wind. Er is verder niemand te bekennen.
JOHNSON: Daar! Weer van die hutten.
BESS: En weer niemand te bekennen.


En zelfs hier heeft Hans tijdens het tekenen nog iets aangepast. Het zijn niet Johnson en Bess die zich in de leegstaande hut verschansen, maar…??
Nou ja, lezen jullie dat zelf maar. Op strippagina 10 van ‘De strijd om het goudschip’!