(Illustratie: Danker Jan Oreel)
Hoog tijd voor een nieuwe preview van het derde avontuur van Hel, Het verloren goud van Troje. We bevinden ons op pagina 11 waar alles draait om de Schat van Priamus. Niet de schat die ten tijde van de Trojaanse oorlog door Priamus aan Achilles werd gegeven, maar de schat die door Heinrich Schliemann bij de opgravingen in Hissarlik werd gevonden en door hem zo genoemd werd. Wishful thinking, zullen we maar zeggen. Het feit dat Schliemann de gevonden schat voor zichzelf wilde houden, leverde hem een conflict op met Osmaanse autoriteiten en kon hij verdere opgravingen in Hissarlik voorlopig vergeten. Schliemann schikte uiteindelijk met de Osmanen, maar de schat gaf hij niet terug. Die droeg hij jaren later aan het Museum fur Volkenkunde in Berlijn. Dankzij de schikking kreeg Schliemann weer een werkbare vergunning voor verdere opgravingen. In die periode deed Schliemann een ontdekking die hem deed beseffen dat hij al die tijd te diep gegraven had en dat het Troje dat hij ontdekt had niet het Troje van Homerus kon zijn. En de Schat van Priamus dus ook niet de echte Schat van Priamus. Schliemann vond dat het nog niet te laat om opnieuw te beginnen, maar zoals het laatste plaatje van deze pagina liet zien, was het dat voor hem wel. Zijn assistent Wilhem Dorpfeld zou zijn werk na zijn overlijden voortzetten, maar dat is dan weer iets voor de volgende pagina. Wordt vervolgd....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten