Es even heerlijk filosoferen dus, over onze geliefde strip en wat er, in mijn visie, in stripland allemaal, onder onze ogen, aan het veranderen is. Over de afnemende status van "virtual" en het opkomende belang van "beleving". Over nieuwe vormen van communiceren met lezers en hoe dat uiteindelijk te vertalen in een eerlijk inkomen. Kortom de opkomst van stripmaker 2.0.
Natuurlijk allemaal tamelijk samengeperst in twee pagina's. Maar toch. Een uitnodiging vanzelfsprekend, om mee te filosoferen, blogvriend.
Natuurlijk allemaal tamelijk samengeperst in twee pagina's. Maar toch. Een uitnodiging vanzelfsprekend, om mee te filosoferen, blogvriend.
De opwindende toekomst van strip
Zaterdag 21 juni 2008. EK-voetbal, kwartfinale Nederland-Rusland. Op de Kaserne-Riviera, Marktplatz en Münsterplatz in Basel drommen 180.000 landgenoten tezamen. Wolter Kroes klinkt op repeat uit alle speakers, iedereen is über-gezellig, en tamelijk ongeremd, aan het lokale bier en vanzelfsprekend van top tot teen in de nationale kleur. De Zwitsers kijken hun ogen uit. Kunt u het zich nog herinneren, lezer, de spontane oranje tsunami? Wat een sfeer! Basel was één dag van ons! Fantastische beelden.
Zaterdag 21 juni 2008. EK-voetbal, kwartfinale Nederland-Rusland. Op de Kaserne-Riviera, Marktplatz en Münsterplatz in Basel drommen 180.000 landgenoten tezamen. Wolter Kroes klinkt op repeat uit alle speakers, iedereen is über-gezellig, en tamelijk ongeremd, aan het lokale bier en vanzelfsprekend van top tot teen in de nationale kleur. De Zwitsers kijken hun ogen uit. Kunt u het zich nog herinneren, lezer, de spontane oranje tsunami? Wat een sfeer! Basel was één dag van ons! Fantastische beelden.
Vooral
fantastisch als je bedenkt dat van al die 180.000 uitzinnige voetbalfanaten, op
die overvolle pleinen, die warme zomeravond in Basel, er niemand was die een
kaartje had voor de wedstrijd.
Mijn
naam is Hans van Oudenaarden en ik teken strips. Op een of ander manier ben ik precies oud genoeg om een staartje van de
“gouden jaren” van de strip te hebben meegemaakt, en precies jong genoeg om
gefascineerd te zijn omtrent de toekomst van ons geliefde beeldverhaal. Ik ben
er van overtuigd dat strip en stripmakers op de drempel staan van opwindende nieuwe
tijden. Misschien zijn we deze drempel zelfs al over. Mag ik hierover eens, als
stripmaker, wat tegen u aan filosoferen? Over mogelijk nieuwe verdienmodellen, de
veranderde status van strip en de toekomst van het collectieve.
Even
terug nog naar dat weekend vier jaar geleden, daar in Zwitserland. Waar ging
dat daar toen eigenlijk allemaal over? Vertelde deze bizarre, tijdelijke volksverhuizing
misschien iets over onze tijd, over ons, over Nederland? En if so, wat heeft dat allemaal dan weer met
strips te maken?
Laten
we om dat te proberen dat te begrijpen, eens even doorspoelen naar maandagochtend
23 juni. De maandag na de wedstrijd. In fantasie. Een bedrijf, een school, een instituut
ergens in Nederland. Het hele personeel vreugdevol verzameld bij de
koffieautomaat. Vragen stuiven in het rond! Hoe het was, hoe het voelde! De
stemming vol respect! Want hoewel brak, slaperig en niks gezien, daar zit ie
dan toch maar mooi! De collega . . . die
ERBIJ WAS!
Meer voorbeelden. Valt het u ook op hoe gemakkelijk sommige mensen
honderden euro’s neerleggen voor twee uurtjes van een exclusief popconcert? Doet
u het misschien zelf? En observeert u ook de toegenomen nationale opwinding
rondom voorpremières, ziekenhuisvoordeuren en openende Amsterdamse
computerwinkels?
Hier, bij dit nationale fenomeen, wil ik eens even stilstaan. Bij het belang van dit gevoel van, laat ik zeggen, “erbij geweest zijn”. In het Nederland van de 21e eeuw namelijk, telt “erbij geweest zijn”!
De verklaring ligt voor de hand. Tenminste, dat denk ik. Een en ander heeft alles met de toegenomen virtualisering van ons leven te maken. Iedereen kan vandaag de dag immers alles, maar dan ook ALLES te zien krijgen op ’t net. Twee klikken en je hebt het schermbreed in huis. Kosteloos, zeer eenvoudig en beschikbaar voor iedereen. De virtuele revolutie.
Maar deze plotselinge, totale toegankelijkheid van alle informatie kwam natuurlijk met een prijs. Namelijk géén prijs. Ik ga u even shockeren: Alles wat u op de computer ziet, beleeft en doet, waardeert u onbewust als “goedkoop”. “Cheap” in de slechte betekenis. Virtueel in de betekenis van “onecht”. Ik poneer de stelling: Computer geconsumeerde zaken gaan gepaard met een lage status.
Bent u er nog? Geschrokken? Want er is meer. Daar staat namelijk tegenover
dat “live erbij zijn” in ons computertijdperk synoniem is geworden met hoge status
en exclusiviteit. Het “gezien hebben” is
niet meer voldoende. “Erbij geweest zijn”, zonder dat eeuwige schermruitje
ertussen, geeft de moderne mens nu z’n “reflected glory” en ”credebility”. Per definitie kan immers slechts een selecte
groep “erbij geweest” zijn. “Erbij” hoort daarmee bij “echtheid” en
“exclusiviteit”. En “exclusief” mag wat kosten.
Nu naar strip.
Het is nog niet zo lang geleden dat strip een massamedium was. Massaal beschikbaar en spotgoedkoop. Strip was snel, fel, erg levend en zelfs een beetje vuil. Strip was de “rock and roll” van literatuur en beeldende kunst. En ik, de jonge Hans van Oudenaarden, was er DOL op.
In de stripwereld leek daarnaast bovendien ook nog veel kennis en ambachtelijkheid
bewaard gebleven, die op die op academies inmiddels verloren leek geraakt. Strip
als overgebleven vaandeldrager van de prentkunst. Over hoe het statusverloop
tussen hi-brow en low-brow kunst in die periode lag, valt natuurlijk ook weer
veel te vertellen, maar dat moet iemand anders doen. Strip was in ieder geval hardcore
popcultuur. En je kon er, als je een beetje kon meekomen, je geld mee
verdienen.
Maar niets blijft natuurlijk zoals het was. Ooit kon de stripmaker misschien een bestaan opbouwen met voorpublicatie van strips in tijdschriften en kranten, aangevuld met royalty’s van boekjes. Maar u weet het, die tijd bestaat niet meer. Er zijn aanzienlijk minder mogelijkheden voor strip-voorpublicatie, en de prijzen zijn ook nog lager dan ooit. Album verkoopcijfers zijn branchebreed verdampt en dan is er ook nog dat extra verdunningseffect door een enorm toegenomen aanbod aan strips uit binnen en buitenland. En alles sowieso ergens gratis op het internet. Het stripmedium kermt.
Maar goed, de stripwereld staat daarin niet alleen. Overal bruist die virtuele revolutie en in de godganse culturele sector kraakt het. Om maar te zwijgen van de financiële wereld, de politiek en het sociale weefsel. Overal wordt in dit decennium dan ook koortsig gezocht naar “nieuwe verdienmodellen”. De heilige graal van de cultuur. En hier en daar zien we de veranderingen al. Schrijvers verdienen inmiddels meer geld met “optredens” dan met boekverkoop. Muziekanten hebben hun optredens duur en exclusief gemaakt, maar geven hun muziek gratis weg op ‘t net.
De moderne stripmaker, in z’n kermende medium, vraagt zich nu
af: Kan de stripwereld niet iets leren van de literatuur en de popmuziek? Vallen
daar nou geen lessen uit te trekken? Is het niet tijd voor een soort stripmaker
2.0? Weet u wat? Ik ga u hier eens een voorzetje doen. Daar kom ik.
Denkt u nog even terug aan m’n eerdere observaties over “virtueel” tegenover “echt”. En over die toegenomen status van “echt”. Zou dáár nou niet een begin van een sleutel kunnen liggen voor een nieuwe toekomst van de stripwereld? Zou Stripmaker 2.0 niet z’n best moeten gaan doen om “echter” te worden? Ik denk namelijk, gek genoeg, dat het internet ook heel veel “echtheid” kan mogelijk maken. En de stripmaker zou daarmee die virtuele revolutie kunnen proberen in z’n voordeel aan te wenden. Ik zie meteen van alles voor me. Ik ga even los met een paar puntjes. Fantaseert u even mee?
1. De tijd van bulk en pulp verklaart Stripmaker 2.0 voor voorbij. Stripmaker 2.0 wil, anders dan z'n meer "industriële" voorganger, namelijk veel meer gaan lijken op de klassieke ambachtsman, de locale voedselproducent. Misschien zelfs op de klassieke kunstenaar. Strip in de 21e eeuw wordt kleinschalig, zeer benaderbaar en “echt”. En dus exclusief. De moderne striplezer wil namelijk niet alleen boekjes kopen, de striplezer wil “erbij” zijn.
2. Het internet benoemt Stripmaker 2.0 als cruciaal communicatieplatform. Let op! Niet als uitgave-platform! Met behulp van het internet kan de stripmaker op zeer directe wijze in contact met z’n publiek treden. Hij probeert z'n lezers bij z'n werk te betrekken. Te enthousiasmeren. Hier is werkelijk van alles te bedenken. Schetsen, foto’s, filmpjes van het werkproces. Er mag gediscussieerd worden over het werk, er komen open atelierdagen, er komen workshops. Verzin het maar.
Je begint, als lezer, die stripmaker door dat
meekijken een beetje te kennen, te begrijpen. Mee te denken! Het wordt allemaal
veel persoonlijker. De ambachtelijkheid van strip mag gevierd worden. Er
ontstaat een soort community rondom de stripmaker.
3. Stripmaker 2.0 werkt vervolgens alle “tussenmannetjes” uit de stripwereld. Uitgevers, distributeurs, en het spijt me, ook winkels. Uitgeven en verkopen gaat de stripmaker 2.0 namelijk zèlf doen. In kleine oplagen en voor dat eigen publiek, dat hij immers kent. En dan niet uitgeven in gratuite schermpixels, maar op sjiek papier. Daar is hij streng in. Papier hoort namelijk bij de”echte” wereld, en lezers willen betalen voor papier zolang het exclusief is.
Misschien dat uitgeefdeskundigheid, ingekocht per klus en in
een meer externe en ondersteunende rol, uiteindelijk wel weer een plaats kan
vinden. De uitgever in dienst van de maker. Door het weghalen van de
tussenmannetjes hoeven strip-uitgaven trouwens niet eens noodzakelijkerwijs
veel duurder te worden dan vóór de komst van het internet.
4. Stripbeurzen gaan, meer dan ooit, een belangrijke rol spelen bij de het ontmoeten van stripmaker 2.0 en z’n lezer. Het “gratis” uitdelen van mooie dedicases, soms zelfs mini-commissions, op beurzen zal wel gaan verdwijnen. Daar is inmiddels al aardig wat onvrede over, onder stripmakers. Dat is een beetje uit de hand gelopen.
Tekenaar 2.0, meer een kleine ambachtsman en niet meer
samenwerkend met aparte uitgever, zal waarschijnlijk een bedragje gaan rekenen
voor een tekeningetje, dan wel van te voren iets met de beurs-organisatie
regelen. Analoog aan de muziekwereld gaan de optredens een inkomstenbron
vormen. Een meer Amerikaanse systeem.
5. En tenslotte ziet stripmaker 2.0 een mooie toekomst voor strip-collectieven. Stripmakers die zich verenigen in virtuele studio’s en elkaar gaan bijstaan in een soort “United Artists” model. Verwante tekenaars worden daarmee vindbaarder voor lezers. Vakmanschap kan onderling worden uitgewisseld. Externe deskundigheid kan gezamenlijk ingekocht worden. En samen in een studio is misschien ook wel zo gezellig!
Valt het u op hoe tegendraads ik JUIST NIET in de populaire richting van die
strip-verelendung heb geredeneerd? Met het eindeloos anonieme,
gratis/spotgoedkope e-books in cyberspace te pompen zie ik namelijk geen
bloeiende stripcultuur ontstaan.
En viel het u trouwens ook op hoe elegant ik vermeden heb de
stripwereld te definiëren in slechts financiële en economische termen? Door de
stripwereld te reduceren tot “markt”, ga je voorbij aan het belang van de
relatie tussen maker en lezer. Ik denk dat ik de moderne lezer daarmee te kort
zou hebben gedaan. Het internet maakt het immers mogelijk dat de relatie tussen
maker en lezer de nieuwe spil van de stripwereld kan gaan worden. Eigenlijk zoals
het hoort, niet?
Genoeg, Hans. Hopelijk heb ik hier een mooi voorzetje voor
een discussie tussen stripmakers en lezers mogen doen. Erg benieuwd naar de
ideeen van lezers en andere makers.
Met m’n nieuwe “Help me, Rhonda” project ben ik trouwens voorzichtig begonnen bovenstaande al in praktijk te brengen. M’n eerste stappen gezet als stripmaker 2.0 heb ik inmiddels gezet. Volg me op hmrcomic.blogspot.com
Oh ja, en dan tenslotte nog die voetbalwedstrijd in Basel. Weet u het nog? Oranje werd weggespeeld door de Hiddink’s Russen. 3-1. Maar hee, voor iedereen die avond op die warme pleinen in Basel, vergeet niet, JE WAS ERBIJ !!!!
PS: Vergeet ik nog helemaal. In diezelfde Stripnieuws vier pagina's "Puppy from Hell" voorgepubliceerd!!!
2 opmerkingen:
En zo is het.
Met name het zorgvuldig ontwijken van het woord 'markt' spreekt tot de verbeelding.
De uitdaging zit hem - met name in ons vak - wel in het enerzijds 1-op-1 contact en het 'bespelen' van de massa. Popsterren hebben het daar iets makkelijker mee. Signeren voor grote groepen tegelijk? Meerdere mensen kijken mee, via een scherm of aan een hele grote tafel?
Misschien moeten we eens bij een (slimme) popster-manager te rade gaan. Hoe gaan die om met de veranderingen?
Hee Herman,
Dank voor je reactie.
Ik meen zo langzamerhand dat het ontoereikend en zelfs kleinerend is, om jezelf, als moderne tekenaar, maar ook als mens, continu in markttermen te blijven beschrijven. Klantrelaties, strategieën, investeringen, gadverdamme. Dat zijn toch neoliberale termen, die een, inmiddels ouderwets, wereldbeeld beschrijven?
Het is inderdaad spannend hoe het allemaal zal verdergaan. Het uitwerken van dat "optreden met strip" kan voor sommigen wellicht iets zijn. Misschien komen er allerlei specialisaties?
Een reactie posten