zondag 15 maart 2009

Andere verhalen en meer uit Eppo 4

Tijdens het interview met Kurt van Stripelmagazine vroegen we het ons nog af: zouden al die Eppo-lezers Bob Evers niet allang kennen? Zouden dat sowieso niet de liefhebbers van de Nederlandse avonturenstrip zijn? En natuurlijk is het fantastisch om met je strip in een echt professioneel stripblad te staan, maar levert dat ook nieuwe lezers op?
En nu is hij daar ineens: de brief van Henk uit Oosterheide op pagina 2 van Eppo 4. De brief die bewijst dat we er echt nieuwe lezers bij krijgen dankzij de voorpublicatie in Nederlands nieuwste stripblad. Dat de Bob Evers strip een groeit in populariteit dankzij Eppo, net als dat in de jaren 70 en 80 gebeurde met avonturenstrips als Franka, Agent 327, de Partners en Storm.
Alleen vragen we ons nu natuurlijk nerveus af: zouden al die nieuwe lezers toch ook wel de albums gaan kopen? En wie weet wanneer we daar weer antwoord op krijgen…

Eppo doet er in elk geval alles aan om zowel de strips als de tekenaars en schrijvers te promoten. Een paar weken geleden kreeg ik Eppo-medewerker Robin Schouten op bezoek voor zowel een interview als voor het item ‘De boekenkast', dat nu op pagina 3 van de nieuwe Eppo te vinden. En dus mocht ik op een late donderdagmiddag mijn favoriete boeken uit de kast trekken.
Boeken als Tolkiens “In de ban van de ring” en Harrie Geelen's “Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, meneer?” spreken voor zich. Met groot vakmanschip en heel veel fantasie geschreven. Als je dat als kind te zien of te lezen krijgt, moet dat wel invloed op je hebben. Het kon dan ook haast niet anders of ik moest en zou later ook zulke verhalen vertellen. Wat betreft de fantasie zit dat wel goed, maar zo’n epos als bovenstaande meesterwerken heb ik jammer genoeg nog niet op mijn naam staan.
Het complete werk van Raymond Macherot en Carl Barks wil ik bij deze van harte aanbevelen bij mijn collega's Hanco Kolk en Jean-Marc van Tol voor hun nieuw op te zetten striptekenaarsopleiding in Zwolle. Macherot in de eerste plaats natuurlijk als streng verplichte vakliteratuur voor wie zich in het genre van de dierenstrip wil bekwamen, maar ook bij het behandelen van het element ‘sfeer’ mag Macherot niet ontbreken. En last but not least, ook wie een echte in- en inslechte schurk wil creeeren, neme een voorbeeld aan Raymond Macherot’s Anthraciet.


(Anthraciet, getekend door Raymond Macherot)

Op het gebied van verhaaltechniek adviseer ik ten stelligste het werk van Carl Barks. En dan bedoel ik niet alleen het verhaal “Kerstfeest voor Krotdorp” dat ik in vogelvlucht bespreek in ‘De boekenkast’. Nee, als het even kan dienen alle 711 verhalen gelezen en geanalyseerd te worden op gebied van plotelementen en verhaalopbouw. Zoals als Hans altijd zegt: “Striptekenen is niet voor mietjes!”, dus pas wanneer men het verschijnsel 'verhaalopbouw' volledig heeft begrepen mag men gaan tekenen.
Dat voorkomt in elk geval een heleboel scenaristen die verhalen opbouwen met het “En-toen-en-toen-en-toen”-principe, waarbij het verhaal aan elkaar hangt van de toevallige gebeurtenissen om hun held maar van het begin van het verhaal naar het einde te krijgen. Want, beste bloglezers en BE-cursisten, ook een plotelement dient voort te vloeien uit het karakter van de personages.
















(Illustraties: Carl Barks, © Disney)



Zoals in “Kerstfeest voor Krotdorp” de overvolle kluis van Dagobert, Donald die er maar niet in slaagt om vijf gulden bij elkaar te krijgen en het dubbeltje dat wel Guus geluk brengt, maar Donald en Dagobert zeker niet. En dat dubbeltje is een prima voorbeeld van een plotelement voor de beginnende striptekenaar. De bijhorende oorzaak-gevolg-ketting is namelijk heel makkelijk door het verhaal heen te volgen.

En dan komen tenslotte weer terug bij mijn eigen stripscenario’s, waar de invloed van de vier bovenstaande auteurs zeker in meer of mindere mate in is terug te vinden. In Eppo 4 maar liefst drie voorbeelden daarvan, getekend door twee verschillende tekenaars. Op pagina 20 een dubbele gag van Kleine Napoleon, uiteraard weer getekend door Dick Heins.

(Illustratie: Dick Heins)


We zijn nu echt het introductiestadium voorbij. Het hoofdpersonage is bekend, de bijfiguren en de historische achtergrond zijn allen bekend, dus vanaf deze Eppo gaan we echt aan de slag met Nappie. Ook geen hertekende strookjes meer vanaf nu (we hadden er ook niet meer dan twee), maar halve pagina’s die echt speciaal voor Eppo zijn gemaakt. Op Anne-Louise na maken alle bekende bijfiguren hun rentree in de vijfde of zesde aflevering van Kleine Napoleon.
In beide strips ook weer verwijzingen naar de volwassen Napoleon, ofwel Kleine Napoleon in zijn latere jaren. De zakgeldgag verwijst natuurlijk naar de latere belastingen en in de andere gag wordt duidelijk waarom het nog jaren duurde voordat Nappie echt aan zijn opmars naar Parijs begon. Het is ook prima gag om het karakter van Josephine en de invloed die zij heeft op Kleine Napoleons plannen verder uit te werken.

(Illustratie: Dick Heins)

Over de 7e pagina van ons nieuwe Bob Evers stripverhaal “Een overval in de lucht” te vinden op bladzijde 24 van de nieuwe Eppo, heb ik het vorige week al uitgebreid gehad. Blijft over de achtste pagina van ons nieuwe verhaal waar over plotlijntjes, voortvloeiend uit het karakters van de personages, nog wel het een en ander te vertellen valt, maar naar goede gewoonte doe ik dat lekker uitgebreid later deze week.
Prettig weekend allemaal en tot de volgende keer.

Geen opmerkingen: