Ik kom aan in een kamer met kasten van onder tot boven gevuld met stripboeken. Precies zoals je zou verwachten bij iemand die stripverhalen maakt. Mijn ontmoeting is met Frank Jonker, die verhalen schrijft voor onder meer de Donald Duck. Een kalme persoon die zich met zijn beroep kan wanen in een fantasiewereld. Frank Jonker is een veteraan op het gebied van scenarioschrijven. In 1989 begon hij en maakte hij met deelname aan een wedstrijd zijn eerste Donald Duck verhaal. Jonker won deze wedstrijd en werd gevraagd om meer verhalen te schrijven voor het weekblad. Inmiddels schrijft hij niet alleen voor de Donald Duck, maar ook onder meer voor de Tina, Penny, Max Miller en de avonturen van Hel.
De wedstrijd was het startschot van zijn loopbaan als stripscenarist. Frank Jonker staat er echter niet alleen voor. Met hulp van een grote groep tekenaars worden zijn scenario’s klaargemaakt voor publicatie. Op het bureau liggen zijn schetsen van de baldadige eend. Frank Jonker maakt deze schetsen (met tekst), scant ze in, en stuurt deze op naar de redactie. Hierna wordt de tekst in de schetsen vertaald en naar tekenaars door heel Europa gestuurd. Zo worden de Nederlandse verhalen veelal ondersteund door Spaanse tekeningen maar zijn er ook Hollanders, Denen en Fransen die voor het weekblad tekenen. Italianen tekenen ook Donald Duck strips, maar, licht Jonker toe: “De Italiaanse tekenaars tekenen niet voor het weekblad, wel voor de Donald Duck pockets. De Italiaanse tekenaars hebben namelijk een redelijk eigen stijl die wel in de pockets maar niet in het weekblad past. Ik heb wel ooit, in de jaren 90, drie scenario’s geschreven voor de Deense Disney-uitgever Egmont, waarvan er eentje door een Italiaanse tekenaar is getekend, maar juist dat verhaal is nooit in de Nederlandse Donald Duck pockets terechtgekomen.”
Net op het moment dat ik me afvraag of Frank Jonker een voorbeeld heeft spreekt hij zijn bewondering uit voor stripschrijver en -tekenaar Carl Barks. Een Amerikaan die als bedenker van het altijd dynamische Duckstad vele kenmerkende verhalen op zijn naam heeft staan. Carl Barks’ verhalen zijn iconisch, vertelt hij mij, “Als mensen zich een Donald Duck verhaal herinneren dan is het meestal een verhaal van Carl Barks.”
Donald Duck staat natuurlijk bekend als een temperamentvol karakter en hierbij hoort dus voor elke emotie een andere gezichtsuitdrukking. Jonker legt mij uit hoe deze tot stand komen. “In het begin heb ik de gezichtsuitdrukkingen nagetekend van die uit Carl Barks zijn verhalen. Op een gegeven moment heb je het in de vingers en dan doe je het gewoon zelf. Sommige striptekenaars blazen die gezichtsuitdrukkingen dan nog meer op. Zo staat een van de Nederlandse Donald Duck tekenaars, Mau Heymans, bekend om zijn levendige tekenwijze.” Jonker laat mij een voorbeeld zien waarbij zijn schets is vertaald naar een tekening van deze illustrator. De tekenaars geven een eigen draai aan de scenario’s. Zo is bijvoorbeeld het beeldkader wat kleiner of groter of zien objecten er net wat anders uit. Hier en daar worden ook wat objecten toegevoegd of weggelaten, alles afhankelijk van de stijl van de tekenaar.
De meest prangende vraag waar ik mee loop is waar hij zijn inspiratie vandaan haalt, want hoe kom je bij de basis van een goed verhaal zonder in herhaling te vallen? “Ik haal veel inspiratie uit situaties in het dagelijks leven. Soms is het ook handig om de Disney films aan te halen bij de bijbehorende strip zodat alles binnen de bij het verhaal horende context past. Soms haal ik ook inspiratie uit opmerkelijke nieuwsartikelen.”
Jonker legt mij uit hoe hij te werk gaat bij het schrijven van een stripverhaal “Vaak begin je met een idee, hé dat zou leuk zijn voor een verhaal. Als je dan een begin en een einde weet dan begin je gewoon met schrijven en ondertussen breid je het verhaal wel uit. Loop je vast dan kun je opnieuw beginnen door te knippen en plakken en aanpassingen te maken.” En welke verhalen schrijft u dan het liefst? “Donald vind ik altijd wel erg leuk, maar ook Madam Mikmak en De Speurneuzen vind ik erg leuk om te schrijven.”
Ik vraag Frank Jonker of hij nog andere verhalen schrijft voor het weekblad Donald Duck, “Ja, over alles eigenlijk, maar over Knabbel en Babbel heb ik nog nooit geschreven. Ik weet zelf ook niet waarom, het is er eigenlijk nog nooit van gekomen,” lacht hij.
De wedstrijd was het startschot van zijn loopbaan als stripscenarist. Frank Jonker staat er echter niet alleen voor. Met hulp van een grote groep tekenaars worden zijn scenario’s klaargemaakt voor publicatie. Op het bureau liggen zijn schetsen van de baldadige eend. Frank Jonker maakt deze schetsen (met tekst), scant ze in, en stuurt deze op naar de redactie. Hierna wordt de tekst in de schetsen vertaald en naar tekenaars door heel Europa gestuurd. Zo worden de Nederlandse verhalen veelal ondersteund door Spaanse tekeningen maar zijn er ook Hollanders, Denen en Fransen die voor het weekblad tekenen. Italianen tekenen ook Donald Duck strips, maar, licht Jonker toe: “De Italiaanse tekenaars tekenen niet voor het weekblad, wel voor de Donald Duck pockets. De Italiaanse tekenaars hebben namelijk een redelijk eigen stijl die wel in de pockets maar niet in het weekblad past. Ik heb wel ooit, in de jaren 90, drie scenario’s geschreven voor de Deense Disney-uitgever Egmont, waarvan er eentje door een Italiaanse tekenaar is getekend, maar juist dat verhaal is nooit in de Nederlandse Donald Duck pockets terechtgekomen.”
Net op het moment dat ik me afvraag of Frank Jonker een voorbeeld heeft spreekt hij zijn bewondering uit voor stripschrijver en -tekenaar Carl Barks. Een Amerikaan die als bedenker van het altijd dynamische Duckstad vele kenmerkende verhalen op zijn naam heeft staan. Carl Barks’ verhalen zijn iconisch, vertelt hij mij, “Als mensen zich een Donald Duck verhaal herinneren dan is het meestal een verhaal van Carl Barks.”
Donald Duck staat natuurlijk bekend als een temperamentvol karakter en hierbij hoort dus voor elke emotie een andere gezichtsuitdrukking. Jonker legt mij uit hoe deze tot stand komen. “In het begin heb ik de gezichtsuitdrukkingen nagetekend van die uit Carl Barks zijn verhalen. Op een gegeven moment heb je het in de vingers en dan doe je het gewoon zelf. Sommige striptekenaars blazen die gezichtsuitdrukkingen dan nog meer op. Zo staat een van de Nederlandse Donald Duck tekenaars, Mau Heymans, bekend om zijn levendige tekenwijze.” Jonker laat mij een voorbeeld zien waarbij zijn schets is vertaald naar een tekening van deze illustrator. De tekenaars geven een eigen draai aan de scenario’s. Zo is bijvoorbeeld het beeldkader wat kleiner of groter of zien objecten er net wat anders uit. Hier en daar worden ook wat objecten toegevoegd of weggelaten, alles afhankelijk van de stijl van de tekenaar.
De meest prangende vraag waar ik mee loop is waar hij zijn inspiratie vandaan haalt, want hoe kom je bij de basis van een goed verhaal zonder in herhaling te vallen? “Ik haal veel inspiratie uit situaties in het dagelijks leven. Soms is het ook handig om de Disney films aan te halen bij de bijbehorende strip zodat alles binnen de bij het verhaal horende context past. Soms haal ik ook inspiratie uit opmerkelijke nieuwsartikelen.”
Jonker legt mij uit hoe hij te werk gaat bij het schrijven van een stripverhaal “Vaak begin je met een idee, hé dat zou leuk zijn voor een verhaal. Als je dan een begin en een einde weet dan begin je gewoon met schrijven en ondertussen breid je het verhaal wel uit. Loop je vast dan kun je opnieuw beginnen door te knippen en plakken en aanpassingen te maken.” En welke verhalen schrijft u dan het liefst? “Donald vind ik altijd wel erg leuk, maar ook Madam Mikmak en De Speurneuzen vind ik erg leuk om te schrijven.”
Ik vraag Frank Jonker of hij nog andere verhalen schrijft voor het weekblad Donald Duck, “Ja, over alles eigenlijk, maar over Knabbel en Babbel heb ik nog nooit geschreven. Ik weet zelf ook niet waarom, het is er eigenlijk nog nooit van gekomen,” lacht hij.